“Ik wist dat Jezus daar niet was,” bekent een Joodse gelovige.

Je tegoed doen aan de Bron die werkelijk vervult.

“Hoe lieflijk zijn op de bergen de voeten van hem die het goede boodschapt” (Romeinen 10:15 en Jesaja 52:7).

Wat hebben Jozef, de zoon van Jacob, en het Aramees met elkaar te maken?

Jesaja’s Vredevorst staat klaar om zijn volk te omarmen.

Dit is nepnieuws. Als het Nieuwe Testament Jezus identificeert als een Jood die leefde in Galilea en Judea en geen “Palestina” noemt, hoe durft de New York Times dan iets anders te zeggen?

Als ik in Israël het evangelie predik, wordt mij vaak gevraagd: “Kun je bewijzen dat Jezus God is?”

Te midden van al het praten over de etniciteit van Jezus, of hij nu zwart, wit of ergens daartussenin is, kiezen velen ervoor te negeren dat hij Joods is. Maar als je van Jezus houdt, moet je ook van de Joden houden – het zijn immers zijn broeders en zusters.

‘Als het van God komt, zult u deze mannen niet kunnen tegenhouden!’