De zogenaamde Abraham Akkoorden tussen Israël en vier Arabische staten zijn een ongekend succes geworden, en niet alleen in economische opzicht. Er werd oorspronkelijk gevreesd dat het aantreden van de nieuwe rechtse Israëlische regering negatieve gevolgen zou hebben voor de nieuwe banden met deze vier Arabische landen. Echter, alles wijst erop dat het ‘business as usual’ is in de nieuwe relaties tussen Israël en deze Arabische staten.
Ook het bezoek van de uiterst rechtse nieuwe Israëlische minister van Binnenlandse Veiligheid, Itamar Ben Gvir aan de Tempelberg, ruim drie weken geleden heeft niet geleid tot spanningen in de nieuwe relaties.
Relaties met Jordanië
Hetzelfde kan niet gezegd worden over de relaties met Jordanië, dat het bezoek van Ben Gvir scherp veroordeelde. Egypte, Israëls eerste Arabische vredespartner, veroordeelde het bezoek ook. Echter vergeleken met de reactie van Jordanië kon men spreken van een routineveroordeling. President Abdel Fattah al-Sisi heeft dan ook andere zaken aan zijn hoofd momenteel, zoals we zullen zien.
In het parlement van Jordanië stak echter een storm van verontwaardiging op en er werd zelfs gedreigd met zelfmoordaanslagen door Jordaniërs.
Giftige reacties
Ben Gvir was een “varken” en “lafaard” en de Joden in Israël werden opnieuw betiteld als de “zonen van varkens en apen” door leden van het parlement in Jordanië. Sommige parlementariërs waarschuwden zelfs dat de 300 kilometer lange grens tussen Israël en Jordanië zou veranderen in een frontlinie waarvandaan uiteindelijk “Palestina zou worden bevrijd”. Met Palestina werd geheel Israël bedoeld, aangezien men sprak over de bevrijding van Tel Aviv.
De giftige reacties in het Jordaanse parlement werden gevolgd door een diplomatiek incident bij de entree tot het Tempelplein. Een week na Ben Gvir’s bezoek kwam Ghassan Majali, de Jordaanse ambassadeur in Israël, naar de Tempelberg zonder dat hij zijn bezoek had gecoördineerd met de politie in Jeruzalem. Toen de Israëlische agenten hem korte tijd ophielden om opheldering te vragen zei een woedende Majali dat ze van “hem moesten afblijven”. De Jordaanse ambassadeur verliet daarop de Tempelberg. Korte tijd later werd de Israëlische ambassadeur in Amman ontboden door het ministerie van Buitenlandse Zaken in Jordanië. Media in Jordanië verspreidden daarna de leugen dat Majali de toegang tot de Tempelberg was ontzegd. Die leugen werd ontkracht door het feit dat de Jordaanse ambassadeur korte tijd later terugkeerde naar het Tempelplein en daar de Al-Aqsa moskee bezocht waar hij deelnam aan de gebeden.
De oorzaken voor de moeizame relaties met Jordanië
Het incident was veelzeggend over de relaties die Jordanië onderhoudt met Israël. Die relaties verslechterden langzaam nadat koning Abdullah II de macht overnam van zijn overleden vader koning Hoessein. Abdullah’s houding tegenover Israël wordt sterk beïnvloed door de relatie die hij onderhoudt met de Palestijnse leider Mahmoud Abbas.
Abbas veroordeelde herhaaldelijk de bezoeken van Joden aan de Tempelberg en vindt zelfs dat een Jood die op het Tempelplein rondloopt de grond daar “bevuilt”. Abdullah’s anti Israël politiek wordt verder beïnvloedt door twee factoren. Ten eerste heeft hij te maken met de massa Palestijnse Arabieren in zijn land die de meerderheid van de bevolking vormen. Om die massa’s enigszins kalm te houden werpt Abdullah zich op als een beschermheer van de Palestijnse nationale zaak en de enige ware beheerder van de moslim heilige plaatsen op de Tempelberg. Abdullah heeft verder te maken met groeiende onrust in Jordanië waar een zware economische crisis heerst ondanks massieve buitenlandse financiële hulp.
De economische crisis en Israëls goodwill maatregelen
Aan het eind van 2022 braken er opnieuw onlusten uit in Jordanië, die werden gevoed door deze economische crisis. De protesten tegen het regime van Abdullah werden geleid door vrachtwagen chauffeurs die staakten totdat de recente verhogingen van de brandstofprijzen weer ongedaan werden gemaakt.
De vorige Israëlische regering heeft geprobeerd om Jordanië te paaien met gasleveranties en een toename in de hoeveelheid water die Israël aan het gortdroge land levert. Ook sloot de regering van ex-premier Naftali Bennett een overeenkomst met de regering van Abdullah over het handelsvolume tussen Israël en Jordanië. Tot december 2021 bedroeg de bilaterale handel tussen de twee buurlanden slechts 250 miljoen dollar jaarlijks. Onder de nieuwe overeenkomst werd de export van Jordaanse goederen naar de gebieden onder Palestijns bestuur in Israël aanmerkelijk uitgebreid, en het handelsvolume bedraagt nu 700 miljoen dollar jaarlijks.
Deze goodwill maatregelen deden echter vrijwel niets om de betrekkingen tussen Jordanië en Israël te verbeteren. De zogenaamde ‘koude vrede’ duurde onverminderd voort en de laatste tijd is er sprake van een nieuwe verslechtering in de relaties.
Deze nieuwe verslechtering was blijkbaar aanleiding voor premier Benjamin Netanyahu om Jordanië te bezoeken, waar hij in Amman een ontmoeting had met de Jordaanse koning. Volgens waarnemers verzekerde Netanyahu Abdullah opnieuw van handhaving van de zogenaamde “status quo” op de Tempelberg, terwijl het kabinet van de premier verklaarde dat regionale kwesties hoog op de agenda stonden.
Aanspraak op Tempelberg
Abdullah’s claim op de islamitische heilige plaatsen in Jeruzalem is gebaseerd op de 19 jaar dat Jordanië de Israëlische hoofdstad illegaal bezette. Het zogenaamde Wadi Arava vredesakkoord uit oktober 1974 stipuleerde echter dat Israël de “speciale rol” van Jordanië in het beheer “van de moslim heilige plaatsen” op de Tempelberg zou “respecteren”. De taal die in de overeenkomst werd gebruikt, maakte duidelijk dat Israël zijn soevereine rechten op het beheer van de Tempelberg zou behouden. Een bezoek van een Israëlische minister aan de Tempelberg is dus geen schending van de zogenaamde “status quo” zoals Jordanië en de Palestijnse Autoriteit, gevolgd door een reeks andere landen claimen.
Mahmoud Daifallah de Jordaanse ambassadeur bij de Verenigde Naties gooide vorige week meer olie op het vuur toen hij dreigde met een “religieuze oorlog” wanneer Israël door zou gaan met het “opwekken van de woede van duizenden moslims”. Hij doelde daarmee op de bezoeken van Joden aan de heiligste plaats in het Jodendom.
Egypte’s houding in de relaties met Israël
Daifallah’s Egyptische collega Osama Mahmoud Abdelkhalek was tijdens de zelfde bijeenkomst van de VN Veiligheidsraad een stuk gematigder in zijn kritiek en echode de worden van de Egyptische Minister van Buitenlandse Zaken Sameh Soukry. Deze had eerder tijdens een telefoongesprek met zijn Israëlische collega Eli Cohen gevraagd om “unilaterale maatregelen” op de Tempelberg te voorkomen die de situatie verder zouden kunnen compliceren. Het verschil in de houding tegenover Israël door Egypte vergeleken met die van Jordanië was eerder al zichtbaar toen President al-Sisi Premier Naftali Bennett ontving in zijn residentie in de badplaats Sharm el-Sheikh. Dat bezoek vond plaats in september 2021 en werd gekenmerkt door een vriendschappelijke en respectvolle atmosfeer.
Bennett sprak toen over zijn hoop dat de ontmoeting had bijgedragen aan de verdieping van de relaties tussen Israël en Egypte. Al-Sis, op zijn beurt, onthulde dat er sprake is van “brede samenwerking” tussen de twee landen. De vrede met Egypte is echter nooit tot het niveau gekomen dat men nu kan waarnemen in de relaties tussen Israël, Marokko en de Arabische Golfstaten.
De reden hiervoor is voornamelijk dat el-Sisi te maken heeft met intern verzet tegen verdere opwarming van de relatie met Israël. De bevolking van Egypte is in hoofdzaak anti-Israëli en antisemitisme in het land van de Farao’s is een groot probleem.
Economische crisis in Egypte
Uitbreiding van de goede samenwerking op veiligheidsgebied naar economische coöperatie met Israël zou goed zijn voor Egypte, dat gebukt gaat onder een zich verder verdiepende economische crisis. Al voor het begin van de coronacrisis leefde zestig procent van de Egyptische bevolking onder de armoedegrens en met een nu gestadig oplopende inflatie van 22 procent zal dit percentage nu nog veel hoger zijn. De regering in Cairo heeft nu voor de vierde keer in zes jaar een enorme lening gekregen van het Internationale Monetaire Fonds (IMF). Deze lening van drie miljard dollar lijkt echter een druppel op een gloeiende plaat wanneer men de situatie in Egypte in aanmerking neemt. De meerderheid van de bevolking is niet meer in staat om zich te voorzien van elementaire levensbehoeften.
El-Sisi wijt de snel verslechterende economische situatie in zijn land aan de oorlog in Oekraïne. Hoewel deze oorlog zeker heeft bijgedragen tot de uitbreiding van de crisis is het economische beleid dat de regering in Cairo heeft gevoerd sinds de machtsovername in 2013 de hoofdschuldige voor de crisis. Economische experts wijzen op de megaprojecten die onder el-Sisi zijn opgestart en die werden gefinancierd met leningen. Voorbeelden zijn een nieuwe hoofdstad nabij Cairo en het tweede Suez Kanaal. Verder is veel van de buitenlandse hulp naar het militaire apparaat gegaan. Dit geld werd besteed aan de aankoop van Franse gevechtsvliegtuigen en helikoptervliegdekschepen, alsmede aan de aanschaf van Amerikaanse transport helikopters en Duitse onderzeeërs.
Conclusie
De relaties tussen Israël en de twee eerste Arabische vredespartners en Israël zullen dus vrijwel zeker blijven voortsudderen op het oude lage pitje. Men zou kunnen stellen dat de bloei in de relaties met de nieuw verkregen Arabische partners voortkwam uit het feit dat deze landen braken met de traditionele Arabische houding, namelijk dat de weg voor vrede met Israël via een oplossing voor het Palestijnse probleem loopt. Egypte en vooral Jordanië houden onverminderd vast aan deze lijn, die al bijna 75 jaar voor stagnatie in het Midden-Oosten heeft gezorgd.