
Opmerking van de redactie: Dit artikel verscheen drie jaar geleden, toen Israëli’s en Palestijnen botsten op de Tempelberg (ja, het gebeurt vaak). Wij publiceren het nu opnieuw omdat het een goede, beknopte achtergrond geeft over hoe deze heilige plaats het epicentrum werd van het huidige conflict.
De botsingen op de Tempelberg deze week, toen de rouwdag van de Joden, Tisha B’Av, samenviel met het begin van het Eid al-Adha-feest van de moslims, herinnerden ons eraan hoe explosief de heilige plaats blijft.
De Palestijnse leiders hoefden er niet aan herinnerd te worden. De afgelopen jaren heeft de voorzitter van de Palestijnse Autoriteit Mahmoud Abbas, te midden van de tanende belangstelling voor de “twee-staten-oplossing” getracht de situatie nieuw leven in te blazen, voornamelijk door dringende waarschuwingen af te geven dat Israël van plan is het heilige plateau te verdelen ter voorbereiding van de herbouw van de Joodse Tempel. Deze oorlogszuchtige verklaringen, in combinatie met de voortdurende geïnstitutionaliseerde ophitsing, hebben geleid tot talrijke gewelddaden en terreurdaden.
Maar Abbas leest uit een oud draaiboek. De vermeende samenzwering van de Joden tegen de Al-Aqsa Moskee werd een eeuw geleden voor het eerst gebruikt door de aan de Nazi’s gelieerde Palestijnse moefti van Jeruzalem Haj Amin al-Husseini.
In feite was het al-Husseini’s doel om de Joden uit Palestina te verdrijven en te voorkomen dat er nog meer zouden komen. Maar conventionele methoden waren niet effectief tegenover de golven van binnenkomende Joodse immigranten en de aanvankelijke Britse steun voor de Zionistische beweging. In die tijd was de macht van de moefti zwak en degenen die loyaal aan hem waren, waren in de minderheid. De omringende Arabische landen waren nog te zeer bezig met hun eigen problemen na de onafhankelijkheid van de koloniale machten. De Moefti wist dat hij iets dramatisch moest doen om de aandacht van de Arabische en moslimwereld te trekken en hen te mobiliseren om zijn zaak te steunen.
Om dit te bereiken probeerde de moefti de Arabische wereld ervan te overtuigen dat de Joden van plan waren de Al-Aqsa Moskee te slopen en de Rotskoepel te vervangen door de Derde Tempel. “Palestina bevredigt de Joden niet, want hun doel is de rest van de Arabische landen, Libanon, Syrië en Irak, en zelfs de Khyber-regio in Saoedi-Arabië in handen te krijgen onder het voorwendsel dat dit het thuisland was van de Joodse stammen in de zevende eeuw,” herhaalde al-Husseini tegen zoveel Arabieren als maar wilden luisteren.
Tegen het eind van de jaren twintig waren de botsingen tussen Joden en Arabieren bij de Westelijke Muur sterk toegenomen. Op 23 en 24 september 1928 vielen rellende Arabieren Joodse gelovigen aan op Jom Kippoer, de heiligste dag op de Joodse kalender. De moefti maakte van de rellen gebruik door te beweren dat de Joden probeerden de controle over de Tempelberg te grijpen. Hij legde de Britse autoriteiten het volgens hem afdoende bewijs voor dat de Joden probeerden Al-Aqsa te vernietigen, dat tegen die tijd door moslims als hun derde heiligste plaats werd beschouwd.
Ditzelfde “bewijs” werd doorgegeven aan leiders in de Arabische wereld om hen ervan te overtuigen dat de Joden ernaar streefden de heilige plaatsen van de islam te “verontreinigen”. Een van de bewijzen die de gezanten van de moefti bij zich droegen waren folders van religieuze Joodse organisaties waarin om donaties werd gevraagd, maar waarin ook werd verwezen naar Jeruzalem en de Tempel. Ook de religieuze symboliek in de plaatselijke synagogen en het feit dat de Joden de Westelijke Muur vereerden als een overblijfsel van hun oude Tempel, werden door de moefti aangegrepen om andere moslimleiders ongerust te maken.
Dankzij de trucs van de moefti gingen de Palestijnen de Tempelberg en de Al-Aqsa moskee zien als een machtig wapen in hun strijd tegen het herstel van Israël. Hoewel de situatie vandaag enigszins anders is en Abbas niet langer een menigte moslims uit de hele regio kan bijeenroepen om Joden bij de Westelijke Muur af te slachten (zoals de moefti in 1929 deed), is de samenzweringstheorie die al-Husseini heeft uitgevonden een steunpilaar geworden van het Arabische politieke discours. De uitdrukking “Al-Aqsa is in gevaar” wordt nog steeds routinematig gebruikt door Abbas en andere Palestijnse leiders om steun te vragen van Arabieren en moslims over de hele wereld.