Netanyahu bewijst dat hij niet tegen het Hooggerechtshof is

De hysterische beschuldigingen en luidruchtige berichtgeving van de reguliere media hebben de laatste tijd alleen maar gediend om het valse beeld te schetsen dat premier Benjamin Netanyahu en zijn nieuwe regering van plan zijn de Israëlische democratie omver te werpen en alle macht te grijpen.

Zondag maakte Netanyahu korte metten met deze beschuldigingen toen hij zich openlijk hield aan een omstreden uitspraak van het Hooggerechtshof.

Vorige week had het Hooggerechtshof van Israël geoordeeld dat Shas-partijleider Arie Deri niet als minister van het kabinet kon dienen wegens zijn meervoudige veroordelingen voor omkoping, fraude en verduistering.

Sommigen vroegen zich af of het Hooggerechtshof wel bevoegd is om een dergelijke beslissing te nemen, aangezien dergelijke zaken in het verleden zijn doorverwezen naar de centrale verkiezingscommissie. Netanyahu vond de inmenging van de rechters ook ongepast, maar gehoorzaamde en ontsloeg Deri als minister van Volksgezondheid en Binnenlandse Zaken.

Netanyahu beloofde een “legale manier” te vinden voor Deri om de staat Israël te blijven dienen.

Wie zet de democratie op zijn kop?

Terwijl Netanyahu bewees dat hij geen revolutie leidt tegen het gevestigde Israëlische regeringsstelsel of de rechterlijke macht, waren sommigen verontwaardigd over berichten dat de procureur-generaal een besluit overweegt dat Bibi zou dwingen af te treden als premier.

Volgens een aan de Hebreeuwse pers uitgelekt rapport vindt procureur-generaal Gali Baharav-Miara het ongepast dat Netanyahu als premier deel uitmaakt van een regering die justitiële hervormingen doorvoert, terwijl hijzelf in staat van beschuldiging is gesteld. Volgens het rapport zou Baharav-Miara Netanyahu tot een verlof kunnen dwingen.

“Dit is een ernstige bedreiging,” klaagde Likoed-parlementslid Danny Danon. “In mijn ogen is dit een onfatsoenlijk en onacceptabel dreigement dat van tafel moet.”

Een van de vele justitiële hervormingen die de regering-Netanyahu wil doorvoeren is de procureur-generaal zijn overkoepelende justitiële bevoegdheden te ontnemen en hem in plaats daarvan een adviserende rol te geven.