
Irmgard Furchner, de laatste persoon die in Duitsland is veroordeeld voor het begaan van misdaden tijdens de Holocaust, is op 99-jarige leeftijd overleden. Furchner diende als secretaresse voor de commandant van het concentratiekamp Stutthof in de buurt van Gdańsk (Polen) tussen juni 1943 en april 1945. In 2022 werd ze veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee jaar voor medeplichtigheid aan de moord op meer dan 10.000 mensen.
Het concentratiekamp Stutthof werd in 1939 opgericht door nazi-Duitsland en diende als interneringskamp en later als concentratiekamp. Ongeveer 65.000 mensen stierven er, waaronder veel niet-Joodse Polen en Joodse gevangenen uit Warschau, Białystok en de bezette Baltische staten.
Tijdens haar proces voerde de aanklager aan dat Furchner’s werk als secretaresse van kampcommandant Paul Werner Hoppe aanzienlijk bijdroeg aan het functioneren van het kamp. Hoewel ze beweerde niet op de hoogte te zijn geweest van de moorden, oordeelde de rechtbank dat ze op de hoogte was van wat er in het kamp gebeurde en dus medeplichtig was aan moord.
Furchner probeerde haar proces te ontlopen door uit haar bejaardentehuis te vluchten. Ze werd echter opgepakt door de politie in Hamburg en voor het gerecht gebracht. Vanwege haar leeftijd ten tijde van het misdrijf werd ze veroordeeld door de jeugdrechtbank.
In 2024 verwierp het Federale Hof een beroep van Furchner tegen haar vonnis en bevestigde daarmee het eerdere besluit.
De dood van Furchner markeert het einde van een tijdperk in de juridische verwerking van nazimisdaden in Duitsland. Hoewel het al tientallen jaren geleden is dat de misdaden werden gepleegd, onderstreept haar zaak het blijvende belang van herdenking en gerechtigheid voor de slachtoffers van de Holocaust.