Waarom Israël El Al niet aan de grond kan laten staan

De Corona-pandemie heeft het toerisme in Israël geruïneerd. El Al vergoedde de ticketprijs van alle geannuleerde vluchten, en sloot het eerste kwartaal van 2020 af met een verlies van 140 miljoen dollar. 95 procent van de werknemers is met onbetaald verlof naar huis gestuurd. Alle passagiers- en vracht­vlieg­tuigen staan al maanden aan de grond.

Door David Lazarus |

Om het bedrijf van faillissement te redden, heeft de overheid een plan uitgewerkt voor nationalisatie. Daarmee zou het boegbeeld van de Israëlische luchtvaart gered worden, in ieder geval totdat er een andere oplossing komt. De ‘veiligste lucht­vaart­maat­schappij ter wereld’ werd in 1948 samen met de Staat Israël opgericht. In 2004 werd het bedrijf geprivatiseerd.

Victor Gregorian, hoofd veiligheid op de internationale luchthaven Eilat, zei tegen Israel Today: ‘El Al is van levensbelang voor de Staat Israël. Daarom kan het niet verkocht worden aan een buitenlandse mogendheid, zoals bijvoorbeeld China. De luchtvaart­maatschappij moet in handen van Joden blijven. In geval van oorlog zal alleen El Al de duizenden reservisten naar Israël kunnen vliegen, zodat zij ingezet kunnen worden.’

ElAl brengt nieuwe Joodse immigranten naar huis, en helpt in tijden van oorlog Israëlische reservisten terugkeren. Soms, zoals op deze foto, worden beide taken gelijktijdig uitgevoerd. De jonge Joodse immigranten dragen shirts met de tekst Aliyah leTzahal, Opgaan (aliyah maken) naar de IDF. (Foto: Flash90).

Meer dan een luchtvaartmaatschappij

De geschiedenis van El Al is nauw verbonden met het Joodse volk. Joden uit de hele wereld voelen een diepe verbondenheid met de blauwwitte vliegtuigen met de Davidsster, die het volk altijd trouw ten dienste stonden, dwars door alle turbulentie van de moderne Joodse en Israëlische geschiedenis.

De eerste vlucht van El Al vond vrijwel onmiddellijk na de oprichting van de Staat plaats. Chaim Weitzmann, Israëls eerste president, moest naar een diplomatieke conferentie in Genève. Zwitserland stond niet toe dat een militair vliegtuig zou landen op zijn grondgebied. En zo werd een vliegtuig snel blauwwit gespoten. De civiele luchtvaartmaatschappij was geboren en bracht de Israëlische president thuis.

Een jaar later, begin 1949, werkte El Al mee aan een onconventionele campagne. Er waren duizenden Joodse vluchtelingen en ontheemden in de Arabische landen. Jemenitische Joden, die eeuwenlang de Joodse tradities in ere hadden gehouden terwijl zij afgesneden waren van het wereldwijde Jodendom, konden vanwege de erbarmelijke omstandigheden niet langer in Jemen blijven. Zij geloofden in de profetie in het boek Exodus, dat zij op zekere dag bevrijd zouden worden uit de slavernij en ‘op adelaarsvleugels’ terug zouden keren naar Israël. Operatie Vliegend Tapijt moest dit waar maken. Vliegtuigen van El Al werden opnieuw bespoten en kregen het opschrift ‘Alaska Airlines’. Deze kisten brachten de Jemenitische Joden naar Israël.

De Israëlische bemanning helpt in 1949 in Aden, Jemen, Jemenitische Joden aan boord van een ElAl vliegtuig, vermomd als een Amerikaanse lijndienst.

David Remez, Israëls eerste minister van Verkeer, noemde in datzelfde jaar de jonge lucht­vaart­maatschappij El Al, gebaseerd op een tekst uit Hosea: ‘ve el al jikraoehoe’ – ‘En jij (Israël) roept tot (Degene) die boven is’ (Hosea 11:7).

Dit was de eerste militaire operatie om Joodse vluchtelingen en ontheemden uit de Arabische wereld over te vliegen naar Israël. Daarna volgde een grotere operatie met de naam Operatie Ezra en Nehemia (alias Ali Baba), waarmee Joden uit Irak naar Israël kwamen. Na de vele pogroms, gericht tegen de Joodse gemeenschappen, stimuleerde de Irakese regering (in maart 1950) Joden om te emigreren, omdat het land zijn Joodse burgers liever kwijt dan rijk was. Voorwaarde voor emigratie was wel dat men al zijn eigendommen achterliet en aan de Staat gaf. Uitein­delijk werden 113.000 Iraakse Joden overgevlogen naar Israël.

In mei 1951 landde elke drie uur een vliegtuig op de luchthaven Lod (nu Luchthaven Ben Goerion) met geredde Iraakse Joden. Een interessant feit: de vluchten keerden terug naar Israël via Teheran, omdat Iran in die tijd een bondgenoot was van de prille Joodse Staat. (Foto: Teddy Brauner/GPO)

Tijdens de Jom Kippoer-oorlog in 1973, toen de wereld al het vliegverkeer naar en van Israël tegen­hield, hield alleen El Al de luchtverbindingen met de rest van de wereld open. El Al zorgde ook voor het luchttransport van militair materieel.

Na de val van het IJzeren Gordijn vloog El Al in 1990 zelfs naar Moskou. Sindsdien hebben meer dan een miljoen Russische oliem (Joden die optrekken naar het beloofde land) hun weg naar Israël gevonden, meestal door middel van vluchten die georganiseerd werden door het Joods Agentschap, gesponsord door christenen als Joden.

Operatie Salomo begon in 1991, toen een Boeing 747 van Addis Abeba naar Tel Aviv vloog met 1087 Joden aan boord. In totaal kwamen met Operatie Mozes en Operatie Salomo 51.000 Ethiopische Joden naar Israël.

Ethiopische Joden opgepropt tijdens hun vlucht van Addis Ababa naar Tel Aviv in een gezamenlijke reddingsactie uitgevoerd door ElAl en de Israëlische Luchtmacht. (Foto: Nathan Alpert/GPO)

‘Israël zal El Al niet failliet laten gaan’, zei Miria Regev, minister van Transport tegen de voorzitter van de pilotenvakbond van El Al. Ze noemde het besluit om het bedrijf te nationaliseren een ‘stap die tijdelijk nodig is om El Al weer op de startbaan te krijgen’. Israël zal zijn onafhankelijkheid in de lucht niet opgeven.

Wilt u meer nieuws over Israël ontvangen? Klik hier voor de dagelijkse gratis e-mail nieuws­brief.