Shabbats­lezingen: Onthoudt u van bloed

In de Bijbel wordt het eten van bloed verboden. Een geslacht dier moet goed leegbloeden. Daarvoor zijn twee redenen: bloed kan ziekten overbrengen, en bloed is een symbool van leven, en werd bij de offers op het altaar gesprenkeld ter verzoening.

Door Redactie Israeltoday.nl |

De Bijbelgedeelten voor de komende shabbat Re’eh (Zie!) zijn:

✡ Torahlezing: Deuteronomium 11:26 – 16:17,
✡ Profetenlezing: Jesaja 54:11 – 55:5,
✡ Brit Chadashah, Nieuwe Testament: Johannes 7:37-52.
In verband met het thema wijken we daar van af.

Een gedeelte uit de Torahlezing
Mozes had opgedragen, met een te slachten dier naar het centrale heiligdom te gaan, en daar het dier te slachten bij het altaar, en een deel als offer te brengen. Maar wanneer het volk zich uitbreidt, en de afstand te groot wordt, mag men ook slachten in de eigen woon­plaats, en het bloed over de grond uitgieten.

Wanneer de HEERE, uw God, uw gebied ruim gemaakt heeft, zoals Hij tot u gesproken heeft, en u zegt: Ik wil vlees eten, omdat uw ziel ernaar verlangt om vlees te eten, dan mag u naar het volle verlangen van uw ziel vlees eten.
Wanneer de plaats die de HEERE, uw God, zal uitkiezen om Zijn Naam daar te vestigen, ver van u vandaan is, dan mag u van uw runderen en uw kleinvee die de HEERE u gegeven heeft, slachten, zoals ik u geboden heb, en mag u ervan eten binnen uw poorten, naar het volle verlangen van uw ziel. Maar dan moet u het eten zoals een gazelle en een hert gegeten wordt; de onreine en de reine mogen het beiden eten. Alleen, houd eraan vast geen bloed te eten, want het bloed is de ziel, en u mag niet, samen met het vlees, ook de ziel eten. U mag dat niet eten; u moet het op de aarde uitgieten als water. U mag dat niet eten, opdat het u en uw kinderen na u goed gaat, als u doet wat juist is in de ogen van de HEERE.
Maar de heilige gaven die u hebt, en uw gelofte­offers, moet u opnemen en ermee naar de plaats komen die de HEERE zal uitkiezen. Bij uw brandoffers moet u zowel het vlees als het bloed offeren op het altaar van de HEERE, uw God. Van uw slachtoffers moet het bloed over het altaar van de HEERE, uw God, worden uitgegoten, maar mag u het vlees zelf eten. Let erop dat u aan al deze woorden die ik u gebied, gehoor geeft, opdat het u en uw kinderen na u goed gaat tot in eeuwigheid, als u doet wat goed en juist is in de ogen van de HEERE, uw God.

Deuteronomium 12:20-28 (HSV).

Een gedeelte uit de Profetenlezing
Na een veldslag tegen de Filistijnen is het volk uitgeput en hongerig, en wil van de buit snel dieren slachten en eten, met het bloed er nog in. Koning Saul laat een grote steen komen – zijn eerste altaar – en laat daarop de dieren slachten en het bloed weglopen.

Zij versloegen op die dag de Filistijnen van Michmas tot Ajalon; maar het volk was volledig uitgeput. Toen vielen de manschappen aan op de buit. Zij namen schapen, runderen en kalveren, en slachtten die op de grond. En het volk at ze met het bloed er nog in. Men vertelde Saul: Zie, het volk zondigt tegen de HEERE door vlees te eten met het bloed er nog in. Toen zei hij: U hebt trouweloos gehandeld; rol nu een grote steen naar mij toe.
Verder zei Saul: Verspreid u onder het volk en zeg tegen hen: Laat ieder zijn rund en ieder zijn schaap bij mij brengen. Slacht hier en eet, maar zondig niet tegen de HEERE door vlees met het bloed er nog in te eten. Toen bracht ieder van heel het volk die nacht zijn rund met zich mee met zich mee en slachtte het daar.
Toen bouwde Saul een altaar voor de HEERE; dit was het eerste altaar dat hij voor de HEERE bouwde.

1 Samuel 14:31-35 (HSV).

Een gedeelte uit het Nieuwe Testament
Joodse leraren hadden onrust veroorzaakt bij de jonge gemeenten van niet-Joden, die in het huidige Turkije en Syrië waren ontstaan, door hen te leren dat ze ook alle Joodse wetten, met name de besnijdenis, moeten onderhouden. ‘Welnu dan, waarom verzoekt u God door een juk op de hals van de discipelen te leggen dat onze vaderen en ook wij niet hebben kunnen dragen?’ vraagt Petrus, en beperkt de vereisten tot enkele noodzakelijke dingen. De rest horen ze later wel in de synagogen.

Toen dacht het de apostelen en de ouderlingen met heel de gemeente goed, enige mannen uit hun midden te kiezen en met Paulus en Barnabas mee te sturen naar Antiochië: Judas, ook Barsabas geheten, en Silas, leidinggevende mannen onder de broeders. En zij schreven door hun dienst het volgende: De apostelen, de ouderlingen en de broeders groeten de broeders uit de heidenen die in Antiochië, Syrië en Cilicië zijn. Wij hebben gehoord dat sommigen die bij ons vandaan zijn gekomen, u met woorden in verwarring hebben gebracht en uw zielen hebben verontrust door te zeggen dat u besneden moet worden en de wet moet onderhouden. Wij hadden hun daar geen opdracht toe gegeven. Daarom heeft het ons, nadat wij het eens geworden waren, goedgedacht enige mannen te kiezen en naar u toe te sturen met onze geliefden, Barnabas en Paulus, mensen die hun leven overhebben voor de Naam van onze Heere Jezus Christus. Daarom hebben wij Judas en Silas gestuurd, die hetzelfde ook mondeling zullen meedelen. Want het heeft de Heilige Geest en ons goedgedacht u verder geen last op te leggen dan deze noodzakelijke dingen:dat u zich onthoudt van afgodenoffers, van bloed, van het verstikte en van hoererij. Als u zich ver van deze dingen houdt, zult u juist handelen. Vaarwel.
Handelingen 15:10 en 22-29 (HSV).

Wilt u meer nieuws ontvangen over Israël? Klik hier voor de dagelijkse gratis e-mail nieuwsbrief.