De Israëlische Knesset heeft dinsdag een wet aangenomen die bepaalt dat in Jeruzalem alleen nog diplomatieke vertegenwoordigingen op ambassadeniveau mogen worden geopend, om de status van de stad als hoofdstad van het land te bevestigen.
De wet, gebaseerd op een wetsvoorstel van de Knessetleden Ze’ev Elkin (partij Nieuwe Hoop) en Dan Illouz (Likud), werd aangenomen met 29 stemmen voor en 7 tegen en heeft geen invloed op bestaande consulaten.
Deze ontwikkeling komt te midden van een groeiende trend van landen die hun ambassades naar Jeruzalem verplaatsen of overwegen dit te doen. Een van deze landen is de Republiek Paraguay, dat eerder dit jaar aankondigde zijn ambassade naar Jeruzalem te willen verplaatsen. De Paraguayaanse minister van Buitenlandse Zaken, Rubén Ramírez Lezcano, verklaarde in september dat het land van plan is zijn ambassade in Jeruzalem tegen het einde van 2024 te openen.
In mei gaf de nieuwe Nederlands centrum-rechtse regering aan de mogelijkheid te willen onderzoeken om de Nederlandse ambassade van de huidige locatie in Ramat Gan naar Jeruzalem te verplaatsen. Deze afspraak was onderdeel van een concept van het coalitieakkoord, dat door de parlementsleden van de vier toekomstige regeringspartijen werd goedgekeurd.
Knessetlid Illouz zei in een persverklaring na de goedkeuring van de wet: “Jeruzalem is de kern van onze soevereiniteit. Deze wet maakt voor eens en altijd duidelijk dat Jeruzalem van ons is en niet te koop staat. Het is een historische wet die zich aansluit bij andere historische wetten die de afgelopen dagen zijn aangenomen.”
De in 1980 aangenomen resolutie 478 van de VN-Veiligheidsraad was de laatste van zeven resoluties die de annexatie van Oost-Jeruzalem door Israël na de oorlog van 1967 veroordeelden en landen opriepen hun diplomatieke vertegenwoordigingen uit de stad terug te trekken. Hierdoor verhuisden de meeste buitenlandse ambassades naar Tel Aviv en omliggende gebieden. Resolutie 478 verklaarde dat Israël’s “Jeruzalem-wet”, die eerder dat jaar was aangenomen, een “schending van het internationaal recht” was.
(JNS)