Zoals elk jaar sinds 1948 viert Israël deze week voor de 75e keer Onafhankelijkheidsdag. Een belangrijk onderdeel van de dag is het herdenken van onze gevallen soldaten en de hoge prijs die we moeten betalen om in ons eigen soevereine land te kunnen leven, een vrije en onafhankelijke Joodse staat.
En hoewel ons land door God was beloofd, moesten we het toch veroveren. Vanuit Bijbels oogpunt was dit een bevrijding van het Beloofde Land. In de ogen van de Palestijnen was het echter een illegale verovering.
Israël heeft 23.816 zonen en dochters, moeders en vaders verloren in oorlogen sinds het herstel van het Land aan het Joodse volk. Bloed moest worden vergoten om het Land te verlossen, en elke dag offert een andere Israëli zijn of haar leven op om de vervulling van Gods belofte te bestendigen.
Onafhankelijkheidsdagen in de Bijbel
De viering van Onafhankelijkheidsdagen is niets nieuws. Al in Bijbelse tijden vierde het volk Israël zijn eerste Onafhankelijkheidsdag nadat Jozua met succes het beloofde land had veroverd. Ook in zijn geval was het een bevrijding, al leek het voor de mensen die er toen woonden op een buitenlandse invasie.
Jozua Ben Nun was als het ware de chef-staf van de Israëlische veiligheidstroepen, die volgens de Schrift oorlog voerden tegen de 31 koningen van Kanaän en het land veroverden in vervulling van de beloften van God. Jozua was een briljant strateeg en legeraanvoerder die in staat was machtige legers te verslaan.
Ook in deze oorlogen verloren veel Israëli’s het leven, evenals de mensen aan de andere kant. Ik kan me goed voorstellen dat er tijdens die oude Onafhankelijkheidsdagen zowel verdriet als vreugde werd ervaren, net zoals Israëli’s vandaag de dag elke lente worstelen met die schijnbaar tegengestelde emoties.
Het is vandaag hetzelfde
Toen verdeelde Jozua het land onder de twaalf stammen en vestigde het van het noorden bij Tel Dan naar het zuiden in de Negev. Een soortgelijk proces zien we onder David Ben Gurion, die ervoor zorgde dat zowel het vruchtbare land als de Negev-woestijn zou worden beslecht.
In het Boek Jozua (hoofdstuk 23 en 24) wordt de ceremonie van de eerste Onafhankelijkheidsdag van de kinderen van Israël in het Land beschreven. Nadat Jozua zijn missie had volbracht en Gods belofte had vervuld door het Land te veroveren, “verzamelde Jozua alle stammen van Israël in Sichem, en hij riep de oudsten van Israël, zijn stamhoofden, zijn rechters en zijn beambten, en zij stelden zich op voor het aangezicht van God” tussen de Berg der Zegeningen en de Berg der Vervloekingen.
Na een lange toespraak waarin hij het volk eraan herinnert waarom God hun voorvaderen Abraham, Izaäk en Jakob tot Zijn volk koos, vertelt Jozua opnieuw het verhaal van de vele wonderen die God namens hen verrichtte tijdens de tocht door de woestijn naar het Beloofde Land. “En Ik zond horzels voor u uit, die hen van voor uw ogen verdreven, zoals eerder de beide koningen van de Amorieten verdreven werden. Zo heb Ik u een land gegeven waarvoor u zich niet ingespannen hebt, en steden die u niet gebouwd hebt, en u woont erin. U eet van wijngaarden en olijfbomen die u niet geplant hebt.” (Jozua 24:12-13). God nam het Land van vreemde volkeren om het aan Israël te geven. Tegenwoordig zou men natuurlijk zeggen dat God het internationale recht had geschonden door het Land aan Israël te geven. Ook toen al was dit controversieel en leidde het tot een conflict.
Net als toen herinneren de leiders van Israël ons elk jaar op Onafhankelijkheidsdag aan de wonderen van God die het volk Israël meemaakte op zijn weg van ballingschap terug naar het Beloofde Land. Premier Benjamin Netanyahu praat vooral graag over Gods beloften bij het toespreken van de Algemene Vergadering van de VN, waar hij graag Israëls soevereiniteit rechtvaardigt door de wereld te herinneren aan het Bijbelse mandaat.
Het hoogtepunt van de viering van Jozua’s Onafhankelijkheidsdag is wanneer God het verbond met zijn volk Israël vernieuwt. Gods belofte aan Abraham van het Land werd werkelijkheid door zijn zaad, en Jozua spreekt het volk op dit historische moment toe om te verzekeren dat het verbond tussen God en het volk Israël eeuwig zal duren.
In zijn toespraak wijst Jozua op de verschillen tussen Israël en de andere volken die afgoden aanbidden, en daarmee scherpt hij Israëls gevoel van roeping aan, haar nationale identiteit en het verhaal van een uitverkoren volk, allemaal nog steeds relevante en cruciale waarheden voor vandaag. Hij benadrukt ook het punt dat het geloof in God essentieel is voor hun verhaal en stelt de existentiële vraag die de geschiedenis van Israël tot op de dag van vandaag begeleidt: “Is het volk Israël als alle andere naties of moet Israël zijn uniciteit behouden ten opzichte van de andere naties?” Elk jaar ligt deze vraag ten grondslag aan de viering van Onafhankelijkheidsdag in Israël: “Waarom heeft God het Land op dit moment aan ons teruggegeven?”
Jozua vraagt het volk drie keer of ze zeker weten wat ze willen, “het volk zei tegen Jozua: Wij zullen de HEERE, onze God, dienen en wij zullen Zijn stem gehoorzamen.” (Jozua 24:24). Nadat de eerste viering van de Onafhankelijkheidsdag in Eretz Israël voorbij was, was ook Jozua’s taak voltooid. Hij stierf op 110-jarige leeftijd en werd begraven op de berg Efraïm. Maar we vieren nog elk jaar feest in ons land en we worden nog steeds uitgedaagd om te reageren op dezelfde vragen over onze roeping en de voorrechten en verantwoordelijkheid die horen bij het leven in het Land Israël vandaag.