Shabbatslezingen: Lot moet verder zonder zijn vrouw

In het Bijbelboek Genesis moet Lot zonder zijn vrouw verder gaan na de verwoesting van de steden Sodom en Gomorra. Lot moet zijn vrouw achterlaten en dit is misschien wel het treurigste afscheid dat in dit Bijbelboek beschreven wordt.

Door Anat Schneider |

De Bijbelgedeelten voor de komende shabbat Wayera (En Hij verscheen) zijn:

✡ Torahlezingen: Genesis 18 – 22,
✡ Profetenlezing: 2 Koningen 4:1-37,
✡ Brit Chadashah, Nieuwe Testament: Lukas 1:26-38, 24:36-53.

Een gedeelte uit de Torahlezing
De twee engelen kwamen ’s avonds in Sodom aan, terwijl Lot in de poort van Sodom zat. Toen Lot hen zag, stond hij op om hun tegemoet te gaan, en boog hij zich met zijn gezicht ter aarde. Hij zei: Zie toch, mijne heren, wijk toch af van uw weg en kom naar het huis van uw dienaar en overnacht daar
Toen de dageraad aangebroken was, drongen de engelen bij Lot aan. Zij zeiden: Sta op! Neem uw vrouw en uw twee dochters, die zich hier bevinden, anders wordt u om de ongerechtigheid van de stad wegge­vaagd. Lot aarzelde echter; daarom grepen die mannen zijn hand, de hand van zijn vrouw en de hand van zijn twee dochters, omdat de HEERE hem wilde sparen. Zij brachten hem naar buiten en leidden hem buiten de stad. En het gebeurde, toen zij hen buiten de stad gebracht hadden, dat Hij zei: Vlucht voor uw leven, kijk niet achter u en blijf nergens op heel deze vlakte staan; vlucht naar het bergland, anders wordt u weggevaagd. Maar Lot zei tegen hen: Nee toch, Heere. Zie toch, Uw dienaar heeft genade gevonden in Uw ogen, en U hebt Uw grote goedertierenheid aan mij bewezen door mijn ziel in leven te houden. Ik kan echter niet naar het bergland vluchten, anders haalt het onheil mij in en sterf ik. Zie toch, deze stad is dichtbij genoeg om erheen te vluchten en zij is klein; laat me daar toch heen vluchten (zij is immers klein!), zodat mijn ziel in leven zal blijven. Toen zei Hij tegen hem: Zie, Ik ben u ook in dit opzicht ter wille en zal deze stad, waarover u gesproken hebt, niet ondersteboven keren. Haast u! Vlucht daarheen! Want Ik kan niets doen, totdat u daar bent aangekomen. Daarom gaf men deze stad de naam Zoar. De zon kwam op boven de aarde, toen Lot in Zoar aankwam.
Toen liet de HEERE zwavel en vuur over Sodom en Gomorra regenen. Het kwam van de HEERE uit de hemel. Hij keerde deze steden en heel de vlakte ondersteboven, met alle inwoners van de steden en het gewas op het land. Zijn vrouw, die achter hem liep, keek achter zich en werd een zoutpilaar.

Genesis 19:1-2a en 15-26 (HSV).

Een gedeelte uit de Profetenlezing
Zie, dit was de ongerechtigheid van uw zuster Sodom: trots, overvloed van voedsel en zorgeloze rust had zij met haar dochters. De hand van de arme en de behoeftige ondersteunde zij echter niet. Zij verhieven zich en deden een gruweldaad voor Mijn aangezicht. Daarom deed Ik hen weg, zodra Ik het gezien had.
Ezechiël 16:49-50 (HSV).

Een gedeelte uit het Nieuwe Testament
En als God de steden Sodom en Gomorra tot as verbrand en tot de vernietiging veroordeeld heeft en tot een voorbeeld gesteld heeft voor hen die goddeloos zouden leven; en als God de rechtvaardige Lot, die leed onder de losbandige levenswandel van normloze mensen, verlost heeft – want deze rechtvaardige, die in hun midden woonde, heeft dag in dag uit zijn rechtvaardige ziel gekweld bij het zien en horen van hun wetteloze daden – dan weet de Heere ook nu de godvruchtigen uit de verzoeking te verlossen, maar de onrechtvaardigen te bewaren tot de dag van het oordeel, om gestraft te worden.
2 Petrus 2:6-9 (HSV).

In het Bijbelboek Genesis moet Lot zonder zijn vrouw verder gaan. Maar dit is niet het enige afscheid dat in dit boek beschreven staat. Te denken valt aan Abraham en Hagar, of Abrahams afscheid van Sara en Isaak als hij naar Beersheva vertrekt, en ook Lots afscheid van zijn familie uit de stad Sodom en Gomorra. Lot moet zijn vrouw achterlaten en dit is misschien wel het treurigste afscheid dat in dit Bijbelboek beschreven wordt.

De Bijbel noemt de naam van Lots vrouw niet. Ze heeft geen stem, geen verleden en geen toekomst. En toch kent iedereen de gevleugelde woorden ‘En zijn vrouw keek om en veranderde in een zuil van zout.’ Een zuil die Sodom en Gomorra symboliseert, Gods genade met Lots familie, maar ook de ongehoorzaamheid van zijn vrouw. ‘Vlucht, uw leven is in gevaar! Kijk niet om en sta nergens in de vallei stil. Vlucht de bergen in, anders komt u om’ (Genesis 19: 17).

Wie was deze vrouw zonder identiteit, die toch een bekende is van elk kind dat de kinderbijbel leest? Waarom draaide ze zich om? Nieuwsgierigheid? Angst? Heimwee? Of misschien gevoelens van overwinning? Heeft ze wel begrepen dat ze uit genade verbannen werd uit haar vaderland? Heeft ze ingezien dat ze een leven leidde van leugens en misleiding? Of was ze ongerust over wat er met haar familie in de stad op de achtergrond ging gebeuren? Keek ze achterom uit opluchting of uit verdriet?

Waarom kijken we altijd zo graag terug? Wat is er zo aantrekkelijk aan het terugblikken op onze levensweg? Zodra we aan iets nieuws beginnen, denken we aan waar we eerst waren. Dat was een vertrouwde plaats waarvan we hielden, een bron van veiligheid. Maar nu staat die plaats in brand. Waarom staan we dan tóch stil en kijken achterom? Op deze vraag zijn veel antwoorden te bedenken, maar ze zullen allemaal één ding gemeen hebben, namelijk dat we geen afscheid willen nemen van het oude vertrouwde. We kunnen ons zo moeilijk voorstellen dat iets er niet meer is voor ons. We willen ons niet van het bekende verleden losmaken. Dat kan betrekking hebben op de relatie tussen ouders en kinderen, of op relaties op het werk of in de woonwijk. Toch houden we ons vast aan lucht.

De geschiedenis van Lots vrouw vertelt ons in vier woorden wat er dan gebeurt: Ze wordt een zoutpilaar. Alles bevriest, inclusief levenskracht, talenten, wil, verstand en vreugde. Het leven staat stil. ‘En zijn vrouw keek om en veranderde in een zuil van zout.’ Dit is een korte zin, die heel veel verdriet in zich bergt. Door één blik verliest Lot zijn vrouw, zijn dochters verliezen hun moeder, en die moeder verliest haar leven. Wat een verdriet heeft dat omkijken gekost! Ze kon de nieuwe realiteit niet accepteren, en klampte zich vast aan illusies. In plaats van het nieuwe leven dat God voor haar had te omarmen, hield ze vast aan het oude, hoewel God dat juist van haar afnam.

Ik bevind me vaak in zulke situaties en wil me dan steeds opnieuw vastklampen aan het verleden. Dat verlangen bepaalt onze emoties, en onze emoties bepalen ons gedrag. Een krampachtig vasthouden aan het verleden kan ons verlammen. Hoe leuk is het niet om terug te denken aan mooie gebeurtenissen uit het verleden. Dat is veel gemakkelijker dan vooruitkijken. We kennen het oude vertrouwde verleden, maar de toekomst is onbekend en maakt ons angstig. Het overwinnen van die angst is vaak niet eenvoudig.

Toch leert de Bijbel ons dat alle dingen mogelijk zijn, en dat alles een bedoeling heeft. De dochters van ‘de zoutpilaar’ zijn het over één ding eens: hun hele wereld is ingestort. Sodom en Gomorra zijn door het vuur verslonden, en de toekomst ziet er heel onzeker uit. Daarom slapen ze allebei met hun vader, om nakomelingen op de wereld te zetten. Hoewel ze een overtreding begaan, worden ze er niet voor gestraft. Integendeel: ze baren de stamvaders van twee grote volken, de Moabieten en de Ammonieten.

Uit deze geschiedenis kunnen we een belangrijke les leren. We moeten leren om los te laten. We moeten flexibel zijn en naar God luisteren. We moeten vooruit kijken, op God vertrouwen en niet achterom kijken. 

Dit artikel verscheen eerder in het Israel Today Magazine van januari 2018. Klik hier voor een abonnement.

Voor een uitwerking van deze sidra voor een Bijbelleeskring, zie Genesis-18