Afbeelding: Uitzicht vanaf de top van de berg Nebo in Jordanië, waar Mozes het beloofde land zag voordat hij stierf. (Foto: Matanya Tausig/Flash90)
Deze hoofdstukken sluiten het boek Deuteronomium af.
Onmiddellijk daarna begint een nieuwe cyclus van het lezen van de Torah als we opnieuw beginnen in Genesis 1.
Lees het commentaar onder de tekstgedeelten
De Bijbelgedeelten voor de komende shabbat Wezot habrachah (En dit is de zegen) zijn:
✡ Torahlezing: Deuteronomium 33 en 34,
✡ Profetenlezing: Jozua 1:1-18,
✡ Brit Chadashah, Nieuwe Testament: Openbaring 21:9 – 22:5 .
In verband met het thema wijken we daar van af.
Een gedeelte uit de Torahlezing
Voordat God Mozes wegneemt van deze aarde, spreekt Mozes een zegen uit over het volk en over elk van de stammen.
Dit nu is de zegen waarmee Mozes, de man Gods, de Israëlieten gezegend heeft, vóór zijn dood. Hij zei:
De HEERE is van Sinaï gekomen,
als de zon kwam Hij uit Seïr op.
Hij verscheen blinkend vanaf het gebergte Paran,
Hij kwam met tienduizenden heiligen,
aan Zijn rechterhand was een vurige wet voor hen.
Ja, Hij heeft de volken lief!
Al Zijn heiligen zijn in Uw hand,
Zíj zitten aan Uw voeten
en vangen iets op van Uw woorden.
Deuteronomium 33:1-3 (HSV).
Een gedeelte uit de Profetenlezing
Evenals Mozes moest de profeet Elia afscheid nemen van deze aarde en zijn taak aan zijn opvolger Elisa overdragen. Die vroeg – alsof hij een oudste zoon was – om een dubbel deel van de geest van Elia.
Het gebeurde nu, toen de HEERE Elia in een storm zou opnemen in de hemel, dat Elia met Elisa uit Gilgal wegging. Elia zei tegen Elisa: Blijf toch hier, want de HEERE heeft mij naar Bethel gezonden. Maar Elisa zei: Zo waar de HEERE leeft en uw ziel leeft, ik zal u niet verlaten. Zo gingen zij naar Bethel. Toen kwamen de leerling-profeten die in Bethel waren, de stad uit, naar Elisa toe en zeiden tegen hem: Weet u dat de HEERE heden uw meester van u zal wegnemen? En hij zei: Ik weet het ook, zwijg erover.
En Elia zei tegen hem: Elisa, blijf toch hier, want de HEERE heeft mij naar Jericho gezonden. Maar hij zei: Zo waar de HEERE leeft en uw ziel leeft, ik zal u niet verlaten. Zo kwamen zij in Jericho. Toen kwamen de leerling-profeten die in Jericho waren, naar voren, naar Elisa toe en zeiden tegen hem: Weet u dat de HEERE heden uw meester van u zal wegnemen? En hij zei: Ik weet het ook, zwijg erover. En Elia zei tegen hem: Blijf toch hier, want de HEERE heeft mij naar de Jordaan gezonden. Maar hij zei: Zo waar de HEERE leeft en uw ziel leeft, ik zal u niet verlaten. Zo gingen zij beiden verder. En vijftig mannen van de leerling-profeten gingen erheen en bleven op grote afstand staan, en zij beiden stonden bij de Jordaan.
Toen nam Elia zijn mantel, rolde hem op en sloeg het water. Dat werd naar beide zijden verdeeld, en zij gingen er beiden door, over het droge. Het gebeurde nu, toen zij overgestoken waren, dat Elia tegen Elisa zei: Vraag mij wat ik voor u doen zal, voordat ik van u weggenomen word. Elisa zei: Laat er toch twee delen van uw geest op mij mogen zijn. Maar hij zei: U hebt een moeilijke zaak gevraagd; als u mij zult zien als ik bij u vandaan weggenomen word, dan zal het u gebeuren, maar zo niet, dan zal het niet gebeuren.
Het gebeurde, terwijl zij al sprekend verdergingen, zie, dat er een vurige wagen met vurige paarden kwam, die tussen hen beiden scheiding maakte. Zo voer Elia in een storm naar de hemel.
Elisa zag het en hij riep: Mijn vader, mijn vader, wagen van Israël en zijn ruiters! En hij zag hem niet meer. Toen greep hij zijn kleren en scheurde ze in twee stukken. Hij pakte de mantel van Elia, die van hem afgevallen was, op, keerde terug en bleef aan de oever van de Jordaan staan. Hij nam de mantel van Elia, die van hem afgevallen was, en sloeg het water en zei: Waar is de HEERE, de God van Elia, ja Hij? Hij sloeg het water en het werd naar beide zijden verdeeld, en Elisa ging erdoor.
2 Koningen 2:1-14 (HSV).
Een gedeelte uit het Nieuwe Testament
Jezus nam afscheid van zijn vrienden en gaf hen de opdracht, zijn getuigen te zijn, gesterkt en geleid door de heilige Geest, Gods aanwezigheid in hun leven.
En toen [Jezus] met hen samen was, beval Hij hun dat zij niet uit Jeruzalem weg zouden gaan, maar de belofte van de Vader zouden verwachten, die u, zei Hij, van Mij gehoord hebt; want Johannes doopte wel met water, maar u zult met de Heilige Geest gedoopt worden, niet lang na deze dagen.
Zij dan die samengekomen waren, vroegen Hem: Heere, zult U in deze tijd voor Israël het Koninkrijk weer herstellen? En Hij zei tegen hen: Het komt u niet toe de tijden of gelegenheden te weten die de Vader in Zijn eigen macht gesteld heeft, maar u zult de kracht van de Heilige Geest ontvangen, Die over u komen zal; en u zult Mijn getuigen zijn, zowel in Jeruzalem als in heel Judea en Samaria en tot aan het uiterste van de aarde.
En nadat Hij dit gezegd had, werd Hij opgenomen terwijl zij het zagen, en een wolk onttrok Hem aan hun ogen. En toen zij, terwijl Hij van hen wegging, hun ogen naar de hemel gericht hielden, zie, twee mannen stonden bij hen in witte kleding, die ook zeiden: Galilese mannen, waarom staat u omhoog te kijken naar de hemel? Deze Jezus, Die van u opgenomen is naar de hemel, zal op dezelfde wijze terugkomen als u Hem naar de hemel hebt zien gaan.
Handelingen 1:4-11 (HSV).
Grande Finale en nieuwe start
Simchat Torah, de slotdag van Soekkot, het Loofhuttenfeest, op woensdag 29 september (en in Israël op dinsdag 28 september) vormt de afsluiting van de traditionele jaarlijkse cyclus van het lezen van de gehele Torah (de eerste 5 boeken van de Hebreeuwse Bijbel). Deze hoofdstukken sluiten het boek Deuteronomium af. Onmiddellijk daarna begint een nieuwe cyclus van het lezen van de Torah als we opnieuw beginnen in Genesis 1.
Het laatste Torah gedeelte uit Deuteronomium 33 begint met de woorden van Mozes, die afscheid neemt van zijn volk. Het is een afscheid, vanuit een plaats van zegen, vanuit een gevoel van welzijn en voorziening, net zoals een grootvader die op hoge leeftijd afscheid neemt van zijn kinderen en kleinkinderen. Hier hebben we een laatste wil en testament van een geestelijke vader voor zijn volk. Hier zien we Mozes zijn aardse reis voltooien op een dramatisch moment, net zoals het volk zijn reis van veertig jaar door de woestijn voltooit.
Eerst richten Mozes’ woorden zich tot Israël als geheel, en daarna richt hij zich tot elke stam. Het doet sterk denken aan hoe Jakob deze zelfde stammen zegende in Genesis 49. Jakob sprak elke zoon afzonderlijk toe. En nu zijn deze zonen stammen geworden. En deze stammen zijn samen een volk geworden, een natie. De natie staat op het punt over te steken naar haar land, op het punt om thuis te komen.
Dit Torah gedeelte eindigt met de dood van Israëls grootste leider, de man die met God sprak van aangezicht tot aangezicht (Deuteronomium 34:10) en dit volk leidde naar de weg van het leven.
Wat nu? Is dit het einde? Blijven we bij Mozes buiten het Beloofde Land en treuren we om zijn dood? Waar is het happy end?
In de Torah is er, in tegenstelling tot een klassieke Hollywood-film, geen perfect happy end. In feite is er helemaal geen einde. We eindigen de laatste verzen van Deuteronomium, en keren onmiddellijk terug naar het begin van Genesis, om opnieuw te beginnen. Voor eeuwig en altijd. Wat geweest is, dat zal er zijn (Prediker 1:9).
Zo symbolisch. Zo eeuwig. Zo oneindig. Mozes eindigt. Mozes begint.
Elke keer als we lezen, bouwt de spanning op, ook al weten we precies wat er gaat gebeuren. Er zal chaos en duisternis zijn, en er zal licht zijn en de schepping zal beginnen. En alles zal weer voor onze ogen ‘her-inneren’. Elk jaar opnieuw, alles is nieuw… elke morgen nieuw.
Elke keer als we afscheid moeten nemen, ervaren we opnieuw het afscheid. Liefde is altijd nieuw. Elke geboorte en elke dood. En wij allen, waar we ook zijn, net als de kinderen van Israël, hebben de opdracht om elke dag opnieuw te beginnen.
Wees sterk en moedig! Ontwaak met hoop om de stem van God te horen spreken in de duisternis, en om opnieuw te beginnen.
En elke keer dat we Genesis lezen is anders dan de keer ervoor. Onze perspectieven groeien en veranderen langzaam. Zelfs als we dezelfde woorden lezen, lijken ze samen met ons te veranderen. Elke dag is de zon nieuw, een ‘ander soort van hetzelfde’. Afgelopen, maar nog niet het einde van het verhaal.
Ik, van mijn kant, wil ieder van u vandaag een zegenwens sturen, voor hernieuwde actie en goede daden. Moge u vernieuwing voelen pulseren in uw leven, uw dag vullen, u leiden in uw roeping, in uw bestemming. Moge u ten volle leven, in het heden, met passie, gericht op elk moment. Moge u kijken en zeggen, zoals God deed: ‘Het is zeer goed’ (Genesis 1:31).
Ik wens ons allen een zeer gelukkige komende twaalf maanden in de Bijbel. Mogen de woorden van God ons hart doen kloppen, en moge elke lezing onze ogen en onze ziel openen om precies te zien wat we op dit moment moeten zien.
Wilt u meer nieuws ontvangen over Israël? Klik hier voor de dagelijkse gratis e-mail nieuwsbrief.