Joodse spionnen die zich voordeden als Arabieren

Uit vrees voor een Duitse inval in Palestina tijdens de eerste jaren van de Tweede Wereldoorlog vormde Groot-Brittannië, samen met de Joodse gemeenschap, een speciale spionage-eenheid om inlichtingen te verzamelen over de opdoemende dreiging.

Door Sheldon Kirshner |

Deze eenheid, opgericht jaren voor de wedergeboorte van Israël als natiestaat, zou het embryo worden van de Mossad, de Israëlische buitenlandse inlichtingendienst. Die richtte vervolgens zijn aandacht op de Arabische wereld. Hij werd de Arabische Sectie genoemd, en speelde een niet onbelangrijke rol in de strijd tegen de Arabische vijanden van Israël.

De Israëlische journalist Matti Friedman maakte er een afgerond portret van in zijn boek Spies Of No Country: Behind Enemy Lines At The Birth Of The Israeli Secret Service, uitgegeven door McClelland & Stewart.

De gebeurtenissen in Friedmans boek vinden plaats tussen januari 1948 en augustus 1949, een tumultueuze periode waarin Israël zich tot Staat verklaarde en vocht voor zijn overleven in de Onafhankelijkheidsoorlog. Hij vertelt over vier agenten die aan deze operaties deelnamen: Gamliel Cohen, alias Yussef; Isaac Shoshan, alias Abdul Karim; Havakuk Cohen, alias Ibrahim en Yakuba Cohen, alias Jamil.

Alle vier de mannen waren Arabisch sprekende Sefardische Joden van in de twintig toen ze werden gerekruteerd. De eerste drie waren geboren in Arabische landen. De vierde was een inwoner van Jeruzalem.

De Joodse leiders in Palestina hadden van oudsher vertrouwd op een netwerk van betaalde Arabische collaborateurs om informatie te verstrekken over hun Palestijnse Arabische vijanden. Deze Arabische informanten waren duur en vaak onbetrouwbaar. Met het uitbreken van verdere vijandelijkheden in Palestina in 1947 werd de Arabische sectie opgeroepen om deze gegevens te verstrekken. ‘Joodse leiders hadden weinig idee wat de Arabische kant dacht en de beslissingen werden in het donker genomen’, schrijft Friedman.

De Arabische sectie, eerst bekend als de Syrische sectie (foto), werd opgericht onder de voogdij van Groot-Brittannië, dat Palestina bestuurde onder een mandaat van de Volkenbond. Uit vrees dat het door Vichy gecontroleerde Syrië en Libanon [Franse mandaten van de Volkenbond] onder Duitse overheersing zouden vallen, stuurde Groot-Brittannië agenten naar deze landen op inlichtingen-missies.

Van hen werd verwacht dat zij vloeiend Arabisch zouden spreken en in staat zouden zijn om naadloos op te gaan in een Arabisch milieu. ‘De rekruten kwamen uit de islamitische wereld, maar thuis wisten ze weinig meer van de overwegende religie dan het gevaar dat die voor mensen zoals zij vormde,’ zegt Friedman. ‘Nu leerden ze wetten, de geschriften, bijgeloof en bijgeloof en spreekwijzen’. En hij voegt eraan toe dat ze ‘idealistisch genoeg moesten zijn om hun leven te riskeren, maar bedrieglijk genoeg om goede spionnen te zijn’.

Ze kregen hun opleiding in Arabische plaatsen in Palestina, lopend door de markten, zittend in restaurants en kapperszaken, en tijdens gesprekken in bussen. Een van hun eerste opdrachten was het vermoorden van een sjeik in Haifa.

Gamliel Cohen, geboren in Damascus en sinds halverwege de Tweede Wereldoorlog inwoner van Palestina, was de eerste agent die naar Libanon werd gestuurd. Hij deed zich voor als winkelier en voerde de eerste buitenlandse inlichtingenoperatie van Israël uit. Al snel werd hij vergezeld door collega’s, die naast een christelijke lagere school een kleine kiosk kochten.

Ze zonden berichten dat Beiroet te weinig werd verdedigd tegen luchtaanvallen, dat het Syrische leger een bestelling had geplaatst voor 1000 verrekijkers, en dat een onder Amerikaanse vlag varend schip met 112 ton explosieven, granaten en munitie in Beiroet was aangemeerd. Ze bliezen ook Adolf Hitlers voormalige jacht op.

Ze hielden zich afzijdig van de Joodse gemeenschap in Beiroet, om niet beschuldigd te kunnen worden van dubbele loyaliteit. Na hun integratie in de plaatselijke samenleving, gingen de agenten uit met islamitische en christelijke vrouwen. Gamliel ging een relatie aan met de zus van een islamitische zakenpartner, een vrouw die zo vroom was dat ze tijdens hun eerste ontmoeting een gezichtssluier droeg.

Later, in Israël, plaatste de binnenlandse veiligheids­dienst Shin Bet verscheidene agenten in Israëlische Arabische steden en dorpen. Sommigen van hen trouwden met lokale vrouwen als onderdeel van hun dekmantel. Deze tactiek leverde weinig nuttige informatie op en deze methode werd al snel opgegeven.

De Arabische sectie werd in september 1948 opgenomen tot het Israëlische leger. Uiteindelijk werd deze opgenomen in de Mossad, die gedurfde en gevaarlijke missies zou uitvoeren in Arabische Staten.

Dit artikel verscheen eerst op de website sheldonkirshner.com.

Wilt u meer nieuws ontvangen over Israël? Klik hier voor de dagelijkse gratis e-mail nieuwsbrief.