
De ongekende natuurbrand in de beboste heuvels ten westen van Jeruzalem is eindelijk onder controle en een oproep tot internationale hulp is geannuleerd. Maar niet voordat een verbijsterende 25.000 dunams (2500 hektare) van het nationale bos in de as werden gelegd.
Het vuur heeft meer dan 52 uur gebrand en heeft de evacuatie van meer dan 10.000 Israëli’s uit steden en dorpen in de westelijke omgeving van Jeruzalem noodzakelijk gemaakt. Deze cijfers betekenen dat de brand in Jeruzalem qua omvang en schaal groter was dan de verwoestende brand in het Karmelwoud in 2010.
Gelukkig vielen er, in tegenstelling tot bij de Karmelbrand, deze week geen doden bij de brand, omdat zo’n 1.500 brandweerlieden en 10 vliegtuigen onvermoeibaar werkten om de vlammen te bestrijden en buiten de bewoonde gebieden te houden. Dinsdag werd zelfs een Super Hercules van de Israëlische luchtmacht (IAF) ingezet om brandvertragend middel in de brandende bossen te gooien (video).
Een uitgeputte Israëlische brandweerman kijkt uit over de verwoesting ten westen van Jeruzalem. (Foto: Yonatan Sindel/Flash90)
Opzettelijke brandstichting
Een ander punt dat de brand in Jeruzalem gemeen heeft met de brand in de Karmel is dat ambtenaren nu geloven dat het door de mens is veroorzaakt, en vermoeden dat het een daad van opzettelijke brandstichting was.
Channel 12 News meldt, dat onderzoekers in de afgelopen uren twee of drie plaatsen van de oorsprong van de brand in de buurt van Moshav Bet Meir hebben geïdentificeerd. Gezien het feit dat de brand bijna gelijktijdig op verschillende plaatsen begon en dat er geen bliksem of andere mogelijke natuurlijke oorzaak was op dat moment, zijn de autoriteiten er vrij zeker van dat het door mensen is veroorzaakt. Zij geloven ook niet dat het een ongeluk was, zoals een sigaret die op de grond werd gegooid, aangezien de plaatsen van oorsprong niet op wandelpaden liggen en zich in dichter beboste gebieden zonder voetpaden bevinden.
Tikkende tijdbom
Dr. Yariv Malichi is ecoloog bij de Israel Nature and Parks Authority. Hij legde aan het N12-nieuwsportaal uit, dat het soort bomen dat het Joods Nationaal Fonds (JNF) in de heuvels van Judea heeft geplant, bijzonder gevoelig is voor brand in een droog klimaat.
‘Dennenbomen zijn veel ontvlambaarder vanwege hun chemische samenstelling, ze zijn ook erg droog en hoog,’ merkte Dr. Malichi op. ‘De bossen die het JNF in het begin van de Staat heeft aangeplant, zijn niet geschikt voor het droge mediterrane klimaat. Deze bossen zijn een tikkende tijdbom als het gaat om branden.’
Het gevaar wordt nog vergroot door het feit dat de heuvels ten westen van Jeruzalem vol wadi’s en diepe valleien zitten, wat Dr. Malichi de ‘perfecte omstandigheden voor een vuurstorm’ noemt.
De vlammen woedden 52 uur lang, en Israëlische brandweerlieden vochten onvermoeibaar om Jeruzalem en dorpen in de omgeving te beschermen. (Foto: Yonatan Sindel/Flash90)
Geef de zionisten de schuld
Een voormalig Israëlisch Arabisch lid van de Knesset, die zich opwond over de dwaasheid om dennenbomen te planten in de heuvels van Judea, gaf op Facebook de schuld aan ‘de zionisten’:
‘Natuurlijk is er een wereldwijde temperatuurstijging die het risico op bosbranden verhoogt en moeten we de schuld geven aan het wereldwijde kapitalistische systeem,’ tierde Jamal Zahalka, ‘maar de directe schuldige hier is het zionisme en de zionistische Staat.’
Verder beschuldigde Zahalka het ‘Zionistische koloniale project’ er van, dat het zijn controle over het land uitbreidde door dichte Europese bossen aan te leggen, ‘vreemde bomen die niet geschikt zijn voor de hete omgeving in Palestina [sic].’
In overeenstemming met het gebruikelijke revisionistische verhaal, beschuldigde Zahalka de zionisten ervan het ‘oude en beproefde ecosysteem in Palestina te vervangen door een vreemde nieuwe omgeving, waardoor de kans op grote branden toeneemt’.
Deskundigen zeggen dat het tientallen jaren zal duren voordat het bos zich volledig heeft hersteld, en dat nog een grote brand in de tussentijd verwoestend zou zijn. (Foto: Yonatan Sindel/Flash90)
Waarom dennenbomen?
Toen het Joodse volk eind 1800 serieus begon terug te keren naar hun oude thuisland, troffen zij een kaal en desolaat land aan, bijna verstoken van vegetatie, zoals de legendarische Amerikaanse romanschrijver getuigde na zijn bezoek aan het Heilige Land in 1867:
‘Er was bijna nergens een boom of een struik te bekennen. Zelfs de olijf en de cactus, die snelle vrienden van een waardeloze bodem, hadden het land bijna verlaten.’ (The Innocents Abroad, 1869)
In 1901 werd het Joods Nationaal Fonds opgericht, zowel om zoveel mogelijk van het land te kopen, als om het weer groen te maken en in staat om het terugkerende Joodse volk te onderhouden.
In de afgelopen eeuw is het JNF erin geslaagd meer dan 260 miljoen bomen te planten, waardoor Israël de enige natie ter wereld is die de 20e eeuw heeft afgesloten met meer bomen dan waarmee zij deze eeuw is begonnen. Maar in die vroegere, krenterige jaren had het JNF een boom nodig die goedkoop, veerkrachtig en snelgroeiend was. Dennenbomen pasten in dat plaatje, en dus werden ze massaal geplant. Die beslissing werd scherp bekritiseerd, maar velen voerden aan dat de eerste bossen die werden aangeplant in een eroderend, door de zon geteisterd landschap, het anders niet zouden hebben overleefd.
Sinds 1990 plant het JNF niet langer voornamelijk dennenbomen, maar bomen die meer inheems zijn voor de regio.
Wilt u meer nieuws over Israël ontvangen? Klik hier voor de dagelijkse gratis e-mail nieuwsbrief.