Israël heeft al honderden miljoenen shekels in de vorm van “leningen” overgemaakt aan de Palestijnse Autoriteit (PA) en zal dat in de toekomst opnieuw doen. Dit ondanks het feit dat het kabinet zondag stemde om een bijna gelijkwaardig bedrag in te houden dat anders zou worden overgemaakt naar Ramallah. Dit bedrag wordt ingehouden vanwege het aanhoudende beleid van de PA om “salarissen” te verstrekken aan terroristen en hun families.
Het besluit van het kabinet houdt in dat in twaalf maandelijkse termijnen ongeveer 600 miljoen NIS (177 miljoen $) wordt ingehouden op de belastingen en heffingen die worden geïnd en overeenkomstig de Oslo-akkoorden aan de PA worden overgemaakt. Dit besluit was vereist op grond van een Israëlische wet die Ramallah verantwoordelijk wil stellen voor zijn “pay for slay”-beleid. Zij betalen namelijk uitkeringen aan gevangen Palestijnse terroristen en aan de families van Palestijnen die zijn gedood bij het uitvoeren van aanslagen tegen Israëliërs. De bedoeling is dat het ingehouden bedrag gelijk is aan het totale bedrag dat de PA voor dit doel heeft uitbetaald.
Een apart mechanisme dat in gang is gezet, zal de stap van zondag echter effectief teniet doen.
De PA heeft onlangs 500 miljoen NIS (147 miljoen $) ontvangen als lening van Israël, die niet is terugbetaald. Bovendien heeft de Israëlische regering de datum vervroegd waarop zij een deel van de door haar geïnde invoerrechten en -heffingen aan Ramallah zal overdragen om de PA financieel te ondersteunen.
De Palestijnen zullen dan ook geen noemenswaardige gevolgen ondervinden van de inhouding die voortvloeit uit hun “pay for slay”-praktijk.
Intussen beheren de Israëlische ministeries van Defensie en Financiën een geheim fonds waardoor geld wordt overgemaakt naar de PA. Deze realiteit komt aan het licht in een antwoord van de staat op een verzoekschrift dat door het Kohelet Policy Forum werd ingediend bij het Hooggerechtshof van Justitie.
De advocaat van de staat, Yael Morag Yako-El, schreef in antwoord op het verzoekschrift dat Israël had toegezegd een afzonderlijke lening van 100 miljoen NIS (29 miljoen $) aan de Palestijnen over te maken. “De bron van dit bedrag is een extra-budgettair fonds dat wordt beheerd door de afdeling Begrotingen van de Civiele Administratie en het ministerie van Financiën,” schreef ze, eraan toevoegend dat de staat bereid was om financiële overeenkomsten tussen Jeruzalem en de PA voor te leggen aan het Hooggerechtshof, maar alleen “achter gesloten deuren, en alleen aan het hof.”
Advocaat Ariel Erlich, die de petitie indiende namens het Kohelet Policy Forum, zei in een reactie: “We hebben een petitie ingediend bij het Hoge Gerechtshof tegen de overdracht van fondsen [aan de PA] omdat het ministerie van Financiën weigerde de overeenkomsten te onthullen en te bevestigen dat alle overdrachten in overeenstemming waren met de wet.”
“Wat betreft het bestaan van dit fonds,” vervolgde Erlich, “het ministerie van Financiën heeft nooit de moeite genomen iemand te informeren. Theoretisch is dit een grove overtreding van de wet. Immers, als de wet bepaalt wat en hoe je mag overmaken naar de PA, kan de staat geen extra-begrotingsfondsen creëren om dit verbod te omzeilen.”