Onlangs zagen we tot onze verbazing op sociale media een update over de oorlog tussen Israël en Gaza van het Aliyah Return Centre, dat joodse immigranten helpt om zich in het land te vestigen.
Hun woordvoerder, een hoge officier, werd voorgesteld en verwelkomd in de Knesset (het Israëlische parlement) en deed een hartstochtelijke oproep tot gebed – voor de soldaten en de natie.
Zijn gastheer vertelde de parlementsleden vervolgens hoe het Bijbelcollege van Wales, onder leiding van de legendarische Rees Howells, ernstig voor het land had gebeden tijdens de verschrikkingen van de Holocaust en in de aanloop naar de stemming in de VN om Israël te erkennen.
Ja, Israëlische parlementsleden werd gevraagd om te bidden – kun je je dat voorstellen in Westminster vandaag de dag? En ze werden eraan herinnerd hoe Britse christenen hen in hun donkerste dagen hadden gesteund in gebed.
Ze zeggen dat het donkerste uur voor de dageraad komt, en ik verwees onlangs naar het bijbelse beeld van de toorn van de draak: Als God op het punt staat om iets wonderbaarlijks te doen, doet Satan er alles aan om het tegen te houden.
Zoals in:
“En de draak stond voor de vrouw die zou baren, om haar kind te verslinden toen het geboren was.” (Openbaring 12:4)
Het is een beeld voor belangrijke keerpunten in de geschiedenis van Israël – de bevrijding uit Egypte, de geboorte van de Messias en de Holocaust die voorafging aan de herboren natie.
Nu worden we geconfronteerd met het schrikbeeld van Hamas, dat alle toorn van de draak belichaamt en het uitverkoren volk wil vernietigen en de terugkeer van de Vredevorst, die in majesteit en pracht zal regeren en zijn vijanden zal vernietigen, wil verhinderen.
Maar het oude volk van God ontwaakt omdat de enige die hen kan redden hun harten aanraakt.
De Evangelische Zusterschap van Maria – een internationale organisatie gevestigd in Duitsland met als doel van ganser harte voor Jezus te leven en het Joodse volk lief te hebben voor wie hij kwam – werd opgericht te midden van de verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog.
Toen de stad Darmstadt in de nacht van 11 september 1944 (hun eigen 11 september) met de grond gelijk werd gemaakt door bommenwerpers van de RAF (gestuurd vanuit Doncaster, mijn woonplaats), leidde dit tot een opwekking in een bijbelgroep voor meisjes, die toen tot inkeer kwamen en hun eigen zonden en die van hun land beleden.
“De nacht van terreur was het uur van de geboorte geworden,” schreef de oprichtster van de beweging, Moeder Basilea Schlink, in I Found the Key to the Heart of God, een herziene Engelse editie van haar autobiografie uit 1975 die dit jaar werd gepubliceerd.
Over de vreugde die ze toen voelde, schrijft Moeder Schlink “… zelfs de verschrikkingen van de oorlog konden de smaak van hemelse glorie niet verdoven.”
God is zo bereid om onze gebeden te verhoren. Ik heb net het getuigenis gehoord van de St Thomas Church in York in het populaire BBC-programma Songs of Praise. Tien jaar geleden stond de kerk op het punt te sluiten omdat er weinig geld was om de kerk draaiende te houden. Maar de mensen baden vurig.
Toen, met Kerstmis, werd er een vuilniszak vol geld voor de deur van de pastorie gegooid. Het was een ongelofelijke 100.000 pond! De vrouw van de dominee vermoedde criminele activiteiten en belde de politie. Maar na een langdurig onderzoek, waarbij niets onoorbaars werd gevonden, mocht de kerk dit gulle – en wonderbaarlijke – kerstcadeau houden!
Het grootste geschenk van de kersttijd is natuurlijk Jezus zelf, die onder ons is gekomen om onze vreugde en ons verdriet te delen. Een van de bekendste kerstliederen, O Little Town of Bethlehem, is vandaag de dag helaas niet meer zo vredig als toen de auteur Phillips Brooks het in de 19e eeuw schreef:
“O heilig kind van Bethlehem, kom in onze harten,
werp al onze zonden weg en maak ons vrij en vroom!
De kerstengelen zingen de blijde tijding:
Kom ook tot ons en blijf bij ons, o Heer Immanuël.”
Mogen wij onze harten in aanbidding aanbieden aan de God die bij ons is komen wonen in de woestijn van ons leven zonder hoop en zonder toekomst. De wijzen kwamen uit een ver land en stelden de juiste vraag:
“Waar is de pasgeboren Koning van de Joden? Want wij hebben Zijn ster in het oosten gezien en zijn gekomen om Hem te aanbidden!” (Matteüs 2:2)
Koning Herodes wist het niet, maar de religieuze leiders wel en zij haalden Micha 5:1 aan:
“En gij, Bethlehem Efratha, al zijt gij klein onder de voornaamste steden van Juda, uit u zal voor mij voortkomen Hij die over Israël zal heersen, wiens uitgang is van het begin af, van de dagen der eeuwigheid af.”
Herodes, de marionettenkoning van Idumea, reageerde boos en vermoordde alle baby’s in Bethlehem, maar het kindje Jezus was met zijn ouders naar Egypte gevlucht vanwege een goddelijke droom.
Vreemd genoeg volgden de rabbijnen de wijzen niet naar Bethlehem, dat maar tien kilometer verderop lag! Maar wie God met heel zijn hart zoekt, zal Hem vinden (Jeremia 29:13). En deze wijzen uit het Oosten, wiens voorouders misschien beïnvloed waren door de profeet Daniël, hebben ons naar de ware Messias van Israël geleid. De wijzen zijn vandaag de dag nog steeds naar hem op zoek!