
“Je kunt in Israël niet van apartheid spreken als Arabische burgers vertegenwoordigd zijn in de regering, in de Knesset en in bestuurlijke functies.”
Deze woorden, gesproken door de Franse president Emmanuel Macron tijdens een jaarlijks diner van de Raad van Joodse Instellingen in Frankrijk (CRIF) – een belangrijk evenement voor de Joodse gemeenschap – zijn van groot belang. Oorspronkelijk zou de Franse president Macron het evenement persoonlijk bijwonen, maar door de gebeurtenissen in Oekraïne stuurde hij de premier om de toespraak namens hem te houden.
“Hoe durf je van apartheid te spreken in een land waar Arabische burgers vertegenwoordigd zijn in de regering, in het parlement en in leidinggevende en verantwoordelijke functies?”, luidde de toespraak van Macron. “Een land waarvan de burgers, ongeacht hun godsdienst, begrijpen dat hun enige hoop gemeenschappelijke vrede is. Niet-gouvernementele organisaties die beweren naar vrede te streven, kunnen niet tevens beweren hun doel te bereiken door zich op onwaarheden te baseren,” sprak de Franse premier, verwijzend naar de vele internationale organisaties die leugens over Israël verspreiden, met als meest recente voorbeeld Amnesty International.
Macron: “Net als u maak ook ik me zorgen over de resolutie van de Verenigde Naties over Jeruzalem, waarin de Joodse naamgeving opzettelijk van de Tempelberg wordt verwijderd, tegen alle Historische bewijzen in. U kent mijn gehechtheid aan Jeruzalem, dat ik zowel voor als na mijn ambtsaanvaarding meerdere malen heb bezocht. Jeruzalem is de eeuwige hoofdstad van het Joodse volk; dat heb ik altijd uitgesproken. Dit sluit geenszins uit dat we de verbondenheid van andere religies met deze stad erkennen en respecteren, en het is in deze geest dat ikzelf in 2020 door de Oude Stad heb gewandeld, en alle heilige plaatsen heb bezocht”.
Macron voegde daaraan toe: “Het uitwissen van het Joodse karakter van Jeruzalem is onaanvaardbaar, net zoals het onaanvaardbaar is dat organisaties historisch beschamende termen misbruiken, om de staat Israël te beschrijven, in naam van een rechtvaardige strijd voor vrijheid.”
Macron zei verder dat Frankrijk de officiële definitie van antisemitisme van de International Holocaust Remembrance Alliance (IHRA) heeft overgenomen.
“De strijd tegen het antisemitisme is een Europese strijd. Ik heb dit gezegd op 27 januari ter gelegenheid van de Internationale Dag ter nagedachtenis van de slachtoffers van de Holocaust. Frankrijk heeft de bestrijding van racisme en antisemitisme tot één van zijn belangrijkste prioriteiten gemaakt tijdens zijn voorzitterschap van de Europese Unie. De strijd is en blijft nationaal, natuurlijk. Frankrijk, waar de grootste Joodse gemeenschap van Europa woont, moet het voortouw nemen.”
Macrons toespraak ging ook over de moord op Sara Halimi, een gepensioneerde Franse arts en lerares, die op 4 april 2017 in haar huis werd aangevallen en gedood door haar buurman. De omstandigheden van de moord – maar ook het feit dat Halimi de enige Joodse bewoner in haar gebouw was, en dat de aanvaller (Kobili Traoré) tijdens de aanval “Allahu akbar” riep, en na afloop uitriep: “Ik heb de Shaitan (boze geesten in de islam) gedood” – hebben de publieke perceptie van het incident, met name in de Franse Joodse gemeenschap, als een flagrant voorbeeld van antisemitisme in het moderne Frankrijk versterkt.
Maandenlang aarzelden de regering en sommige media om de moord als antisemitisch te bestempelen, wat leidde tot kritiek van bekende persoonlijkheden zoals Bernard-Henri Lévy. De regering gaf uiteindelijk een antisemitisch motief voor de moord toe. De aanvaller werd onbekwaam verklaard om terecht te staan, toen de rechters vaststelden dat hij een psychotische episode had doorgemaakt als gevolg van cannabisgebruik, hetgeen werd bevestigd door een onafhankelijk psychiatrisch onderzoek. Tegen de beslissing werd beroep ingesteld bij het Hof van Cassatie, dat de uitspraak van de lagere rechtbank in 2021 bevestigde.
“Het is hierdoor alsof ze haar opnieuw hebben vermoord,” zei Macron over de uitspraak van het hof. “Hoe vaak heb ik deze woorden niet gehoord over Sarah Halimi, wiens moordenaar ontoerekeningsvatbaar werd bevonden? Als President van de Franse Republiek garandeer ik de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht, en het is niet aan mij om commentaar te leveren op het werk van de hoogste rechtscolleges die in de komende maanden hun vonnissen zullen uitspreken, maar ik heb deze verontwaardiging, deze hartekreet gehoord. Daarom heb ik de minister van Justitie gevraagd een commissie in te stellen om de werking van de rechtbanken te onderzoeken op incompetentie. Dit is een belangrijke stap voorwaarts voor onze samenleving en voor de slachtoffers, ook al weet ik dat het de pijn van de slachtoffers nooit zal kunnen wegnemen.”