
Het volk Israël werd er door God toe geleid om in de wildernis rond te zwerven. Er werd voorzien in hun basisbehoefte aan voedsel, maar het was een zeer saai menu zonder variatie. De mensen waren het manna zat. Ze wilden vlees eten. De mensen misten de verscheidenheid aan voedsel datzij zelfs als slaven, in Egypte hadden gehad.
Het probleem zat vooral in henzelf. Wat zou er kunnen helpen? Geen wonderen of mirakels. Niet het oversteken van de Rode Zee. Niet het manna uit de hemel, noch het water uit de rots. Niet een wolkkolom, noch een vuurkolom. En zeker niet het vlees. waarom ze hadden gevraagd. God gaf het hen elke dag te eten, een maand lang, totdat het hun neusgaten uitkwam (Numeri 11:20).
Hulp van buitenaf is niet genoeg, als er geen innerlijke respons is. In die toestand merken we de positieve dingen niet op, die op dit moment midden in ons probleem kunnen gebeuren. Het is donker binnenin ons. We worden verteerd door gedachten over het verleden. Plotseling ziet het verleden (‘het leven in Egypte’) er zo goed uit.
Een mens die niet vanuit zijn hart reageert op Gods licht en voorziening wordt een ‘droge ziel’. Helaas kan dit een besmettelijke ziekte zijn, die de hele bevolking doordringt en zelfs de leiders treft. Merk op dat ook Miriam en Aaron klaagden (Numeri 12:1). Mozes wilde stoppen en wanhoopte zelfs aan het leven: ‘Ik alleen kan al dit volk niet dragen, want het is mij te zwaar. En als U mij zo wilt behandelen, dood mij dan toch meteen, als ik genade in Uw ogen gevonden heb, en laat mij mijn onheil niet aanzien!’ (Numeri 11:14-15)
In deze toestand kunnen we voelen dat er geen vreugde is, geen zin om te leven.
Een van de oplossingen is het gebod dat God gaf om actief, bewust, de lichtbron in de tabernakel te plaatsen, op een hoge, dominante, zichtbare manier. ‘…Wanneer u de lampen aansteekt, moeten de zeven lampen licht verspreiden…’ (Numeri 8:2)
Dit zal ons in staat stellen om die dingen waar te nemen, die op een bepaald moment positief zijn, en om standvastig te leven op dit moment, vandaag. Laten we dankbaar zijn voor wat we hebben, en laten we de bron van het leven verheffen.
‘En God zei: ‘Laat er licht zijn,’ en er was licht.’ (Genesis 1:3)
‘In het Woord was het leven en het leven was het licht van de mensen. En het licht schijnt in de duisternis.’ (Johannes 1:4, 5a)
Wilt u meer nieuws over Israël ontvangen? Klik hier voor de dagelijkse gratis e-mail nieuwsbrief.