Defensie: Joodse soldaten in de Tweede Wereldoorlog

Vijf jaar geleden werd in de bergen van Jeruzalem het Aminadav-bos aangelegd, een klein bos ter nagedachtenis aan ongeveer 1.500 Joodse soldaten. Het zijn soldaten van het arbeidskorps die in Duitse gevangenschap zijn geweest en van wie de geschie­denis in de afgelopen jaren in de vergetelheid is geraakt.

Door Avshalom Kapach |

Een van deze soldaten is Zion Shoshani, en familielid van mij, die ik vaak tijdens familiefeesten ontmoette. De introverte oude man voert slechts korte beleefdheids­gesprekken met zachte stem. Hij had in het Britse leger gediend en was door de Duitsers gevangen genomen. Shoshani vertelde heel weinig over die vier jaar in Duitsland. Hij voelt nog steeds de diepe littekens en de schaamte is te groot.

In de afgelopen jaren zijn er steeds meer verhalen bekend geworden over dergelijke soldaten, waarvan de ervaringen tot nu toe in geen enkel geschiedenisboek zijn opgenomen. Tijdens de Tweede Wereldoorlog, voordat de beslissing werd genomen om een ​​Joodse divisie op te richten en deze in het Britse leger te integreren (een stap die militaire respons en historische vermelding kreeg), deed de Britse regering een beroep op de Joodse bevolking om deel te nemen aan de oorlogsinspanning.

Ongeveer 2.000 jonge (Jemenitische) Joden uit Eretz Israel reageerden op de oproep en sloten zich aan bij het Britse leger, tot groot ongenoegen van de leiders van de Joodse gemeenschap. Tot hun teleurstelling kregen de aangeworven mensen geen wapens van de Britten. Ze werden in Noord-Afrika ingezet bij de bouw van verde­digings­werken en wegen, en transport van voorraden.

Zion Shoshani, geheel links), en een nagelaten brief van Shoshani.

Ondanks deze discriminerende en respectloze houding van het Britse leger, hielpen ze bij het opzetten van militaire infrastructuur in de Libische regio. Ze werden overgeplaatst naar Griekenland, waar de belangrijkste taak van het arbeidskorps het uitladen van uitrusting en munitie in de haven van Piraeus was, en dat per trein naar het noorden vervoeren. Het werk was zwaar, maar een lichtpunt was de ontmoeting met de oude Joodse gemeenschap in Thessaloniki.

Toen het Britse leger zich terugtrok, werden ongeveer 2.000 Joodse arbeidssoldaten achtergelaten. Op zoek naar ontsnappingsroutes verstopten ze zich in het berggebied. Daarna kregen de achtergeblevenen de opdracht, zich in Kalamata over te geven aan de Duitsers. In Silezië verrichtten ze dwangarbeid onder onmenselijke omstandigheden, totdat ze tegen het einde van de oorlog op een dodenmars werden gestuurd. Ze werden op 29 april 1945 bevrijd. Precies 70 jaar heeft het Joods Nationaal Fonds (KKL/JNF) bij Jeruzalem het Aminadav-bos ingewijd om hen te herdenken.

Wilt u meer nieuws over Israël ontvangen? Klik hier voor de dagelijkse gratis e-mail nieuws­brief.