Want de waarheid is dat Libanon weinig heeft gedaan om een eind te maken aan de voortdurende terroristische activiteiten van Hezbollah, die het land, van waaruit ze hun wapens al lange tijd op Israël hebben gericht, stevig in zijn greep heeft.
Gesteund door Iran hebben zij enige tijd gedreigd hun vijandige campagne tegen de enige Joodse Staat ter wereld, die al meer dan 3000 jaar verbonden is met het land, te hervatten.
In een bericht van World Israel News staat, dat het ammoniumnitraat, dat zo’n verwoesting veroorzaakte aan de Libanese haven, eigendom was van Hezbollah, die het materiaal wilde gebruiken in een oorlog tegen Israël. Als dit het geval is, heeft Libanon een touw gemaakt om zichzelf aan op te hangen, zoals Haman dat in het oude Perzië deed.
Tragisch genoeg zijn er echter duizenden onschuldige bewoners in het kruisvuur terechtgekomen, waarvoor de Libanese autoriteiten de verantwoordelijkheid op zich moeten nemen omdat ze de terreurgroep zo lang ongestraft haar gang lieten gaan.
Het wordt tijd dat ze erkennen dat de fanatieke islam, en niet Israël, hun echte vijand is, wat duidelijk zou moeten blijken uit de manier waarop hun zuidelijke buren op de explosie hebben gereageerd door hulp te bieden, zoals ze in de loop der jaren herhaaldelijk hebben gedaan in andere rampgebieden.
In tegenstelling tot linkse propaganda, gelooft Israël wel degelijk in het liefhebben van zijn buren. Het is een bevel uit het Oude Testament (Leviticus 19:18), dat door Jezus wordt bevestigd als een samenvatting van de Wet, samen met het liefhebben van God.
Waarom blijft een groot deel van de Westerse wereld dan nog steeds degenen aanmoedigen die de wapens richten op de mensen die hen zoveel hebben gegeven en op wiens morele fundamenten hun beschaving is gebouwd?
De Bijbel, de fundamentele gids voor het leven op deze planeet, is volgens de Bible Society nu toegankelijk voor 5,7 miljard mensen (80% van de wereldbevolking) in hun eigen taal – dankzij de Joden, die ons ook Jezus, de Verlosser van de wereld, hebben gegeven ‘een licht voor de openbaring van de heidenen en voor de glorie van uw volk Israël’ (Lukas 2:32).
Profetieën vervuld
In de kokende ketel van het huidige Midden-Oosten weerklinkt iets van de tijd waarin Ezechiël zo’n 2500 jaar geleden profeteerde. Jeruzalem lag in puin en haar volk was naar Babylon afgevoerd. Onder de mensen die zich glunderden over hun benarde situatie was de bevolking van Tyrus, de oude Libanese haven, slechts 80 kilometer ten zuiden van Beiroet.
De Bijbel zegt dat als uw vijand honger heeft, u hem eten moet geven (Romeinen 12.20). Maar in plaats daarvan juichten ze de vernietiging van de Joodse hoofdstad toe met een antisemitisch gezang dat aanleiding gaf tot de uitdrukking ‘Hiep, hiep, hoera!’, waarvan de letters HIP de eerste letters zijn van de Latijnse tekst Jeruzalem Is Gevallen.
Terwijl ballingschap inderdaad Gods straf was voor zijn volk in het verzaken van zijn bevelen, hadden de omringende naties niet het recht om hun eigen straf op te leggen, zoals Ezechiël aangeeft (Ezechiël 35:15), omdat het ging om inmenging in de opvoeding van andermans kinderen.
Ezechiël voorspelde terecht dat Tyrus op een dag in zee zou worden gegooid, wat letterlijk gebeurde toen Alexander de Grote het gebied in 332 voor Christus plunderde. (Ezechiël 26:12).
‘Geen enkele andere stad is voor of na die tijd ooit in zee gegooid,’ schreef wijlen David Pawson in zijn meesterlijke werk Unlocking the Bible. ‘Toen Alexander de Grote naar Egypte kwam marcheren (…) stapten de mensen van Tyrus gewoon in hun vissersboten en zeilden naar het eiland, een kilometer voor de kust, wetende dat Alexander een leger had, maar geen marine.
Maar de onverschrokken generaal beval dat elke baksteen, steen en elk stuk hout gebruikt moest worden om een weg naar het eiland te bouwen, waar het volk vervolgens werd verslagen. Zelfs vandaag de dag liggen de vissersnetten verspreid over de kale rots van de oude Tyrus, zoals Ezechiël voorspelde, terwijl de moderne stad buiten het eiland ligt, op zand dat is tegen de dijk van Alexander aan is geslibd. Als het in de Bijbel staat, kun je het maar beter geloven!
Ja, God heeft beloofd om de kwaadaardige buren van Israël te straffen, vooral wanneer de Joden terug zijn in het land na hun lange ballingschap onder de volken, wanneer hij zijn aanwezigheid onder hen zou tonen als de enige echte God (Ezechiël 28:24-26).
De oude Schrift is voor altijd waar dat, als je het zaad van Abraham zegent, zal je ook gezegend worden, maar als je hen vervloekt, zul je een oordeel over jezelf brengen. (Genesis 12:3)
Toen de Britse Labourpartij de Joden in feite vervloekte door niet in te gaan op het antisemitisme in hun gelederen, werden ze naar behoren verslagen bij de verkiezingen.
Na hun brute vervolging van het Joodse volk door de Holocaust lagen uiteindelijk Duitse steden in puin.
En toen Groot-Brittannië de Joden verraadde door in de jaren dertig en veertig van de vorige eeuw niet voor hen op te treden, begonnen ze hun grote rijk te verliezen. En daarmee verdween ook snel hun morele integriteit.
Net als het oude Tyrus en het moderne Beiroet, dreigt ook Groot-Brittannië een ruïne te worden. We moeten terugkeren naar de God van Israël, en naar zijn Zoon, Jezus de Joodse Messias, die zei dat degene die niet bouwt op de rots van zijn onderwijs, zijn huis op zand bouwt. ‘De slagregen viel neer en de waterstromen kwamen en de winden waaiden en sloegen tegen dat huis, en het stortte in en zijn val was groot.’ (Mattheüs 7:27
Wilt u meer nieuws over Israël ontvangen? Klik hier voor de dagelijkse gratis e-mail nieuwsbrief.