LedenDe buitenlandse strijders in Syrië: eerst nuttig, nu een last

Tijdens de burgeroorlog die in 2011 in Syrië uitbrak, begonnen tienduizenden buitenlandse strijders het land binnen te stromen. Deze strijders sloten zich zowel aan bij het regime van Assad als bij de rebellen. Ze vochten tegen elkaar. Zo kwamen bijvoorbeeld duizenden Iraniërs, Pakistani en Afghanen, voornamelijk sjiieten, op verzoek van Iran naar Syrië om aan de zijde van Assad te vechten, terwijl duizenden soennitische strijders kwamen om de rebellen te steunen en zich aansloten bij de oproepen tot jihad tegen het “ongelovige bewind” van Assad, zoals de islamistische salafistisch-jihadistische rebellen het noemden. Deze strijders verspreidden zich: een deel sloot zich aan bij het Nusra-front, een ander deel bij IS. Ook zij vochten tegen elkaar. De soennitische strijders waren voornamelijk afkomstig uit de Oeigoeren, Turkmenen, Oezbeken en andere groepen, maar er waren ook Arabieren uit Egypte en Jordanië bij. Het gaat om strijders die zich aansloten bij de organisatie van Al-Dschulani toen hij aan het hoofd stond van “Haiʾat Tahrir asch-Scham” – “het hoofdkwartier voor de bevrijding van de Levant” – en hem hielpen Bashar Assad ten val te brengen. Dit...