Barkat vermaant voedselproducenten vanwege prijsverhogingen in tijden van oorlog

Op woensdag stelde de Israëlische minister van Economie Nir Barkat een ultimatum aan voedselbedrijven die hun prijzen hebben verhoogd sinds de terreuraanslagen van Hamas op 7 oktober om de prijsverhogingen terug te draaien – anders zouden ze op de zwarte lijst worden gezet.

Het ultimatum loopt vrijdagochtend af. Bedrijven die niet aan het ultimatum voldoen “zullen op de zwarte lijst worden gezet en te maken krijgen met regelgevende pesterijen en snelle wetgevende maatregelen,” zei Barkat.

In een brief aan een lijst van toonaangevende voedselproducenten beschuldigde Barkat de bedrijven van “spugen in het gezicht van consumenten die loyaal zijn aan u en het verrijken van uw schatkist en zakken”.

Onder de bedrijven die de prijzen aanzienlijk hebben verhoogd zijn grote bedrijven zoals Tnuva, Osem en Strauss. De laatste wordt ervan beschuldigd de prijzen van sommige van zijn producten vorige maand met 25 procent te hebben verhoogd.

Kort nadat Barkat woensdagmiddag het ultimatum had gesteld, kondigde hij aan dat Shamir Salads, een toonaangevende Israëlische fabrikant van dips en salades, had besloten om de prijsverhogingen op zijn producten in te trekken.

“Ik verwacht dat de andere voedingsbedrijven het belang van dit moment begrijpen en solidair zijn met het Israëlische publiek in tijden van oorlog,” twitterde de minister.

“Ik herhaal het ultimatum van 72 uur om de prijsverhogingen terug te draaien die ik vanmorgen heb aangekondigd,” voegde hij eraan toe.

Hamas-terroristen doodden ten minste 1.200 mensen in een massale terreuraanval vanuit Gaza op 7 oktober, waarbij duizenden raketten werden afgevuurd, terroristen de Joodse staat infiltreerden en meer dan 240 gijzelaars werden genomen.

“De oorlog heeft een aanzienlijke economische impact, zowel op de reële economische activiteit als op de financiële markten,” zei de Bank van Israël op 1 januari. “Er heerst grote onzekerheid over de verwachte ernst en duur van de oorlog, wat weer van invloed is op de omvang van de impact op de economische activiteit.”

Sinds het begin van de oorlog hebben bijna 215.000 Israëli’s een werkloosheidsuitkering aangevraagd, waaronder duizenden met gedwongen ziekteverlof, meldde de nieuwssite Davar half januari. In de eerste twee weken van 2024 registreerden 15.281 burgers zich als werkloos.

In oktober steeg de werkloosheid in de Joodse staat – die ook rekening houdt met het verwachte tijdelijke banenverlies – tot 9,6 procent, tegenover 3,6 procent in de maand ervoor. Volgens de laatste gegevens is 6,1 procent van de Israëli’s tijdelijk of permanent werkloos.