Asmahan, of Ossi, zoals ze door vrienden wordt genoemd, is een bedoeïen. Ze groeide op in de stad Gan Yavne. Daar woont ze ook vandaag nog, samen met haar zes kinderen. We wilden van haar weten hoe ze als bedoeïen in een Israëlische stad terechtkwam.
De bedoeïenen zijn een rondtrekkend volk, maar in deze tijd wonen veel van hen in permanente huizen in hun eigen dorpen. Een groot deel van hen woont in het zuiden van Israël in het gebied rond Be’er Sheva. ‘De Bedoeïenen zijn zeer gastvrij’, vertelt Ossi. ‘Ze zullen de deur voor je openen, zelfs in het midden van de nacht. Breng drie dagen met hen door en je bent een lid van de familie.’
Ossi vertelt ons hoe haar vader, nu 72, op 16 jarige leeftijd naar Gan Yavne kwam en daar in de landbouw werkte. Asmahan groeide daarom, net als elk ander Israëlisch meisje, normaal op in een Israëlische stad, samen met haar tien broers en zussen. ‘Ondanks mijn donkere huidskleur heb ik nooit racisme meegemaakt,’ zegt ze. En ze voegt er met een glimlach aan toe: ‘Mensen wilden vaak niet geloven dat ik bedoeïen was. ‘Je bent toch Ethiopisch,’ zeggen ze dan.
Asmahan is een praktiserende moslim. Haar wortels zijn erg belangrijk voor haar. Daarom wordt tijdens de Ramadan ook gevast. En op Poerim, een Joods feest, eten de mensen graag hamansoren.
Het is voor haar erg belangrijk dat haar kinderen als vrije kinderen opgroeien. Maar dat is niet mogelijk in de bedoeïenenstad Rahat – een ervaring die ze moest opdoen toen ze daarheen trouwde. Ze pakte haar spullen in en verhuisde terug naar Gan Yavne, eerst naar haar ouders en daarna naar een gehuurd appartement, waar ze sindsdien met haar kinderen woont.
Op de vraag naar haar betrokkenheid legt ze uit: ‘Het land geeft me zoveel, ik moet gewoon iets terugdoen. Haar kinderen zullen op een dag ook maatschappelijke dienst moeten verrichten. ‘Ik woon in een land dat mij waardeert,’ benadrukt ze meerdere malen. Natuurlijk is het leven niet altijd gemakkelijk, vooral omdat ze moet jongleren met twee verschillende banen om zich te redden. Maar Asmahan blijft optimistisch. ‘Ik kijk alleen maar naar wat ik heb.’
En als het haar eens niet zo goed gaat, zal haar humeur gegarandeerd verbeteren met vrijwilligerswerk. ‘Ik hou ervan om anderen te helpen, om iets te geven. Ik behandel elke patiënt als een lid van mijn familie. En ze voelen hetzelfde.’ En we voelen hun eerlijke liefde voor het land.
Ze is een van de 24.000 vrijwilligers voor de Rode Davidsster. Daar werkt iedereen hand in hand, ongeacht de achtergrond. Er zijn geen verschillen.
Wilt u meer nieuws over Israël ontvangen? Klik hier voor de dagelijkse gratis e-mail nieuwsbrief.