
Het hart trekt zich samen met de herinnering, en het opent zich en wordt groter met de hoop. Deze twee dagen leren ons een diepe les over wat het betekent om mens te zijn: enerzijds voelen wat er ontbreekt, en anderzijds het licht niet opgeven. Rouwen, maar ook durven te vreugen. Herinneren wie er niet meer zijn. En tegelijkertijd waardering tonen voor wie er wel zijn.
Tussen deze twee dagen spant zich een delicate brug, pijnlijk en sterk tegelijk. Een brug die een verbinding legt tussen verlies en hoop. Tussen pijn en feest. Tussen een diepe en pijnlijke wond. Het is een brug die de weg naar hoop en een vervuld leven opent. Niet alleen de combinatie van beide is bijzonder helend, maar ook wat ze ons leren over het leven zelf. Over onszelf, over onze gemeenschap en ons land en over onze weg om te groeien, ook al is het leven ingewikkeld.
Sociaal- en cultuurpsychologen spreken van het ‘collectieve geheugen’ – een verzameling rituelen, verhalen, symbolen en woorden die niet alleen in ons individuele hart voortleven, maar ook in het geheugen van een heel volk. Dit geheugen bewaart niet alleen het verleden, maar bouwt ook het heden op. Het helpt ons de pijn te verdragen – niet alleen, maar samen. Als we verhalen vertellen, liederen zingen en opstaan wanneer de sirene klinkt om de gesneuvelden te eren, dan genezen we iets. Juist te midden van de pijn ontstaat een gevoel van verbondenheid, en dat is niet minder belangrijk dan de herinnering zelf. In één adem is ook het gezamenlijk vieren van cruciaal belang. Het geeft ons het recht terug om ons te verheugen, al is het maar voor even. Om trots op te staan en ons te herinneren dat het leven hier, in dit land… ondanks en naast alles, bestemd is voor leven, creatie en ontwikkeling. Echt vieren wacht niet op een perfecte situatie. Integendeel, het is een van de meest ingrijpende manieren om te zeggen:
“Ondanks alles kiezen we voor het leven”.
Vieren neemt het verdriet niet weg, maar creëert een moment van levendigheid in een complexe realiteit. Vieren is geen tegenstrijdigheid, maar een aanvulling. We herinneren ons niet alleen wat we verloren hebben, maar ook wat we nog te bereiken hebben. Vreugde is geen zwakte, maar moed en een teken van hoop. Het is niet de vreugde over een loterijwinst of iets anders materieels. Het is vreugde over onze onafhankelijkheid, die niet vanzelfsprekend is. Vreugde over ons land, dat – ook al is het veranderd en zijn de dagen er al lang ondraaglijk – nog steeds het land van vervulling is. En het is het enige land dat we hebben.
Op dagen als deze voelen onze harten zich soms overweldigd. Aan de ene kant is er diepe pijn en een gevoel van hulpeloosheid. Aan de andere kant is er de oproep om blij te zijn – en dat is soms een moeilijke vraag. Maar deze overgang tussen herdenkingsdag en onafhankelijkheidsdag hoeft geen tegenstrijdigheid te zijn. Het kan een uitnodiging zijn om te leren om zowel pijn als hoop te verdragen. Een uitnodiging om te voelen dat we deel uitmaken van iets groters – een gemeenschap, een volk, een geschiedenis. En in die verbondenheid schuilt een enorme kracht.
Uiteindelijk is het leven, net als deze week, geen of-of. Het is beide.
- Zowel pijn als hoop.
- Zowel herinnering als droom.
- Zowel een moeilijke realiteit als de mogelijkheid om te herstellen, te veranderen, te groeien.
Samen herinneren en samen vieren geven ons kracht en een gevoel van betekenis en verbondenheid. We buigen ons hoofd en gedenken onze gesneuvelde familieleden – de helden die hun leven hebben gegeven voor ons land.
We blijven bidden.
- Voor de snelle en veilige terugkeer van onze ontvoerde broeders.
- Voor de veilige terugkeer van alle Israëlische soldaten die nog op het slagveld zijn.
- En voor de eenheid van ons volk.
En laten we niet vergeten dat het, ondanks alle complexiteit, niet vanzelfsprekend is dat we een land hebben dat we kunnen vieren.
“Een volk dat zijn verleden niet kent, heeft een armzalig heden en een toekomst die in nevelen is gehuld” – Yigal Allon.