
Een Joodse inwoner van Samaria is aangeklaagd voor het binnendringen in een moskee in een Palestijns Arabisch dorp, het beschadigen van eigendommen en het vernietigen van een Koran. Volgens de aanklacht die woensdag uitlekte naar de Hebreeuwse pers, maakte David Oved (30) deel uit van een groep Joodse settlers die in juni het Palestijnse dorp Orif binnendrongen als vergelding voor een reeks Palestijnse terreuraanslagen, in het bijzonder de dodelijke schietpartij in Eli.
Toen hij in Orif was, ging de verdachte, die voor de duur van het onderzoek in hechtenis blijft, een plaatselijke moskee binnen, beschadigde meubilair en sloeg ramen in. Hij kwam naar buiten met verschillende exemplaren van de Koran, waaruit hij pagina’s scheurde uit minstens één van de boeken. Deze daad werd opgenomen door bewakingscamera’s.
De aanklager stelde vast dat dit gebeurde om religieuze, nationalistische en/of ideologische redenen om de lokale moslimbevolking angst aan te jagen en daarom een terroristische daad was.
Nati Rom, de advocaat van de verdachte, zei dat zijn cliënt als voorbeeld werd gesteld en benadrukte dat Arabische verdachten die soortgelijke of ergere misdaden plegen zelden zo hard worden aangepakt. Sociale media wezen er ook op dat de politie geen aanklachten heeft ingediend tegen linkse anti-regeringsdemonstranten die openbare eigendommen hebben beschadigd of het publiek in gevaar hebben gebracht door bijvoorbeeld grote branden te stichten op openbare wegen.
Eerder deze week beschuldigde premier Benjamin Netanyahu de rechterlijke macht ervan dat ze selectief de wet handhaven tegen rechtse of religieuze Joden, terwijl ze veel milder zijn voor linkse seculiere demonstranten en Arabische criminelen.