De kans op botsingen tussen Israëlische strijdkrachten en moslimgelovigen is doorgaans groter tijdens de heilige maand Ramadan, en hoewel er nog maar een paar dagen over zijn, vreest men in Israël dat het ergste nog moet komen.
Dit jaar was het middelpunt van de gebeurtenissen in Sheikh Jarrah, een overwegend Palestijnse buurt in Oost-Jeruzalem. Er hebben grote protesten plaatsgevonden van zowel Palestijnen als Joden, met als achtergrond acht Arabische gezinnen die dreigen in opdracht van de rechtbank uit hun huizen te worden gezet, die door Joodse bewoners worden overgenomen. Knessetleden zoals Achmed Tibi en Ofer Casif (beiden Gezamenlijke Arabische Lijst) hebben ook de protesten bezocht en zijn in veel gevallen rechtstreeks betrokken geweest bij fysieke confrontaties met Israëlische veiligheidstroepen.
In een officiële verklaring van het Israëlische ministerie van Buitenlandse Zaken worden de gebeurtenissen in Sheikh Jarrah omschreven als een ‘geschil over onroerend goed’. Is dit een nauwkeurige beschrijving van wat er werkelijk aan de hand is?
Uitbuiten van de wet
Het uitzetten van Palestijnse gezinnen uit hun huizen in Oost-Jeruzalem heeft over het algemeen plaatsgevonden in het kader van de Wet op de Eigendommen van Afwezigen en de Wet op de Juridische en Administratieve Aangelegenheden van 1970. Op grond van deze wetten kunnen Joden eigendommen in Oost-Jeruzalem opeisen, die na de Israëlische Onafhankelijkheidsoorlog van 1948 onder Jordaans gezag kwamen te staan.
Op het eerste gezicht kunnen deze wetten klinken als een mechanisme om recht te doen aan eigenaars van onroerend goed, die als gevolg van de oorlog gedwongen waren hun huizen te ontvluchten. Hetzelfde geldt echter niet voor Palestijnen die ofwel vrijwillig uit angst zijn gevlucht, ofwel in 1948 eveneens met geweld uit West-Jeruzalem zijn verwijderd.
Vóór 1948 woonden er ook Palestijnen in veel prominente buurten in West-Jeruzalem, zoals Talbiya, Katamon en Talpiyot. Na de oorlog werden deze woningen aan Joodse vluchtelingen en nieuwe immigranten gegeven, en de vroegere Palestijnse bewoners vluchtten of werden verdreven naar het door Jordanië bezette Oost-Jeruzalem.
In de afgelopen jaren is zwaar misbruik gemaakt van deze wetten. Oorspronkelijk waren zij alleen van toepassing op onbewoonde huizen. Nu richten ultranationalistische non-profitorganisaties zoals Ateret Cohanim en Elad zich op deze eigendommen, om Arabische bewoners te vervangen door Joodse gezinnen. Sommigen beweren dat dit deel uitmaakt van een project om de Joodse bevolking in Oost-Jeruzalem uit te breiden ten koste van de Arabische bewoners. Als gevolg hiervan lopen meer dan 100 gezinnen het risico hun huis te verliezen, waarvan de meesten in de wijken Sheikh Jarrah en Silwan in Oost-Jeruzalem wonen.
Nieuw nationaal symbool
Hoewel de protesten in Sheikh Jarrah het middelpunt vormen van de spanningen rond Jeruzalem, is het slechts een nieuwe druppel brandstof op een reeds bestaande vlam. Hoewel de strijd van de bewoners van Sheikh Jarrah al een aantal jaren aan de gang is, is deze de afgelopen weken nationaal sterk onder de aandacht gekomen.
Kreten om op te komen voor Palestijnse rechten beheersen de discussie in de sociale media over de hele Arabische wereld. Protesten hebben zich nu verspreid naar Arabische steden in heel Israël, van Haifa tot Jaffa, waar demonstranten roepen: ‘Eerst Sheikh Jarrah, daarna Jaffa.’ Terwijl ik dit schrijf, vuurt Hamas in de Gazastrook opnieuw raketten af op de zuidelijke steden van Israël.
De gebeurtenissen in Sheikh Jarrah hebben ook een internationaal publiek bereikt, aangezien verschillende leden van het Amerikaanse Congres de op handen zijnde uitzettingen hebben veroordeeld. Onlangs werd gemeld dat president Joe Biden tussenbeide is gekomen en heeft geprobeerd met Israëlische functionarissen samen te werken om de storm te bedaren.
Van een kleine wijk in Jeruzalem tot de zalen van het Amerikaanse Congres is Sheikh Jarrah een symbool geworden van het Palestijnse nationalisme en krijgt het steeds meer aandacht van de wereld.
Waar gaat het om?
Is dit allemaal echt nodig? Moet Israël echt zijn Joodse bevolking uitbreiden in buurten met een Arabische meerderheid?
Het antwoord is nee. De Zionistische Beweging heeft, na jarenlange wereldwijde inspanningen, met succes een Joodse Staat gesticht in het historische Land Israël. Sindsdien heeft het land het Joodse karakter van de staatsinstellingen versterkt en een Joodse meerderheid gestabiliseerd. Gemengde huwelijken komen nauwelijks voor en zelfs de meest a-religieuze Israëli’s hebben een duidelijk besef van wie zij zijn als Joden (niet noodzakelijk in religieuze zin). Het Joodse karakter van Israël wordt op geen enkele manier bedreigd. Israël als Joodse Staat zal niet snel verdwijnen.
Het uitbuiten van wetten om Palestijnse gezinnen uit hun huizen te zetten is een grof voorbeeld van nationalistische hebzucht. Deze hebzucht vraagt om meer grondgebied en Joodse aanwezigheid in gebieden met een Arabische meerderheid, terwijl de Joodse identiteit van Israël al veilig is. Hoewel de stichters van Israël streefden naar een Joods thuisland in het Land Israël en flexibel genoeg waren om in 1947 de deling te aanvaarden (waarbij het land in twee Staten werd verdeeld: een Arabische en een Joodse, hetgeen door de Arabische Palestijnse leiders werd verworpen), zijn sommigen in onze generatie van deze geest afgeweken en propageren in plaats daarvan een overdreven Joods nationalisme. Uiteindelijk doet dit soort beleid veel meer kwaad dan goed.
De problemen die zich voordoen in Sheikh Jarrah zijn te voorkomen. Wij moeten op zijn minst ons deel doen om vrede en veiligheid te bevorderen in de stad die heilig is voor miljarden Joden, Christenen en Moslims.
Wilt u meer nieuws over Israël ontvangen? Klik hier voor de dagelijkse gratis e-mail nieuwsbrief.