Wanneer is burgerlijke ongehoorzaamheid juist?

In het licht van de poging tot overname van het Capitool gisteren om het vastleggen van de uitkomsten van de presidentiële verkiezingen te voorkomen, dacht ik dat het passend was om een artikel opnieuw te publiceren over Joodse ziens­wijzen betreffende burgerlijke onge­hoor­zaam­heid.

Door David Lazarus |

Dit artikel werd in november voor het eerst gepubliceerd, toen het duidelijk werd dat burgerlijke ongeregeldheden aan het opkomen waren rond de Amerikaanse verkiezingen.

Om te proberen samen te vatten hoe Joodse wijzen burgerlijke ongehoorzaamheid begrepen, wil ik het zo definiëren: ‘De weigering van burgers om bepaalde immorele wetten te gehoorzamen met het doel om overheidsbeleid te beïnvloeden door geweldloos verzet.’ Om hun benadering te begrijpen moeten we opmerken dat Joden door de eeuwen heen vaak leefden onder buitenlandse, onderdrukkende regimes. Hun discussies weerspiegelen een situatie waarin ze werkbare mogelijkheden nodig hebben om zichzelf te beschermen en antisemitisch geweld te beperken. Desalniettemin is hun wijsheid vandaag nog net zo relevant voor diegenen die nadenken over burgerlijke ongehoorzaamheid, omdat ze geloven dat hun levens in gevaar zijn of dat de morele fundamenten van de maatschappij aan het afbrokkelen zijn onder een toenemend seculiere, anti-God regering.

Om te beginnen keken rabbijnen naar voorbeelden van burgerlijke ongehoorzaamheid in de Bijbel. De Farao beval dat de verloskundigen mannelijke Joodse baby’s moesten laten sterven bij de geboorte maar zij weigerden en gehoorzaamden God in plaats van de koning (Ex. 1:15:19).
Toen koning Saul zijn bewakers de opdracht gaf om alle priesters te doden, weigerden ze dat (1 Sam. 22).
Toen het aan Daniël werd verboden om tot zijn God te bidden, negeerde hij het bevel en bad uit protest in het openbaar, wat er op uitliep dat hij in de leeuwenkuil gegooid werd (Dan. 6).

Deze en andere voorbeelden wezen de rabbijnen erop dat er tijden zijn dat acties van de overheid moeten worden weerstaan. Feitelijk gebiedt het Jodendom betrokkenheid als hemeltergend kwaad wordt begaan. Joden zijn bijvoorbeeld verplicht om leven te redden waar dat maar mogelijk is en worden verantwoordelijk gehouden als ze zich stil houden.

Een ander Joods principe lijkt dit basisidee tegen te spreken. De Mishna (Pirke Avot 3:2) zegt ons om ‘te bidden voor de overheid’, een verplichting die herhaald wordt in het Nieuwe Testament (Rom. 13). Voor de Joden, in het bijzonder levend te midden van anti­semitische haat, was een sterke overheid vaak de enige manier waarop zij konden worden beschermd. Het gebed voor de overheid, of men het eens is met haar beleid of niet, blijft tot op vandaag een gewoonte in synagogen en kerken rond de wereld. Er is natuurlijk het beroemde gebed van Tevya in Fiddler on the Roof: ‘G-d behoede de Tsaar en houde hem ver van ons weg.’

Aan de ene kant is een sterke overheid nodig om de wet en orde te handhaven, maar aan de andere kant kan burgerlijke ongehoorzaamheid de mogelijkheid van de overheid verzwakken om de burgers te beschermen. We zien dit probleem in het boek Richteren, waar we het vaak herhaalde ‘Een ieder doet wat goed is in eigen ogen’ vinden. Dit dilemma leidde Israël er uiteindelijk toe om haar eerste koning te kiezen om te proberen enige orde te brengen in een wetteloze samenleving. Soms is een sterke overheid belangrijker dan protesten die de wetshandhaving verzwakken.

Hoe gingen de Joodse wijzen om met conflicterende doelstellingen?

Zij stellen de moeilijke vragen. Terwijl we burgerlijk ongehoorzaam zijn, hoe houden we een sterke overheid als zij wetteloos of immoreel handelt? En misschien meer fundamenteel, wie stelt vast wat en wanneer wettelijke burgerlijke ongehoorzaamheid wordt gevraagd? Hoe bepalen we of burgerlijke onge­hoor­zaam­heid wordt gevraagd als sommige mensen denken dat hun zaak wettig is en anderen niet?

Wie is bereid de prijs te betalen?

Deze vragen leidden er bij de Joodse wijzen toe om te kijken naar wat voor soort persoon ongehoorzaam zou moetenzijn aan de overheid. Niet alleen wat te doen maar wie het zou moeten doen. Als mensen bereid zijn te protesteren tegen een als immorele of onsmakelijke geziene wet of beleid, dan moeten ze de consequenties overwegen.

Effectieve demonstranten, zo zeggen de wijzen, moeten bereid zijn om de mogelijke straf voor hun burgerlijke ongehoorzaamheid te ondergaan. Het is deze bereidheid, om de consequenties te accepteren voor het verzet bieden, die de noodzakelijke morele kracht aan hun protest geeft. Deze nobele en principiële houding van wettig verzet zien we in het eerste voorbeeld van burgerlijke ongehoorzaamheid in de Bijbel.

Toen de verloskundigen weigerden de Joodse baby’s te doden, zoals bevolen door de Farao, gaven ze hem het excuus dat Joodse moeders anders waren dan anderen en snel bevielen, zonder een verloskundige nodig te hebben (Ex. 1:18-19). Het is niet duidelijk of de Farao deze goedkope verklaring geloofde of niet. Wat wel gebeurde, is dat de Farao bevel gaf alle Joodse zuigelingen te doden door ze in de Nijl te gooien! Dus hun protest leek niets uitgehaald te hebben.

Toch leren we twee dingen van dit voorbeeld. In de eerste plaats, burgerlijke ongehoorzaamheid bereikt niet altijd haar verlangde doel. Dat is iets wat niet elke demonstrant wil toegeven. Dit betekent echter niet dat we niet zouden moeten protesteren, aangezien de Bijbel grote waardering laat zien voor de acties van de verloskundigen.

We leren ook dat of onze protesten iets veranderen of niet, we nooit moeten toestaan dat immorele acties onze eigen verantwoordelijkheid zijn.

Wat gebeurde er met de verloskundigen? De Bijbel zegt eenvoudig: ‘omdat ze God vreesden, maakte hij huizen voor hen’(Ex. 1:21). Rashi interpreteert het voor­naam­woord ‘hij’ als God. En Hij maakte geen feitelijke huizen voor hen maar een van de verlos­kundigen werd het Huis van Priesters van Jochebed, die de moeder was van Mozes en Aaron. De andere verloskundige werd het Koninklijk Huis van Mirjam, voorouder van Koning David, overeenkomstig de Joodse traditie.

Rashbam is het niet eens met deze inter­pretatie van zijn grootvader Rashi (in die tijd konden families het met elkaar oneens zijn en toch bij elkaar blijven!). Rashbam zegt dat de huizen ‘gevange­nissen’ waren, gebouwd voor de verloskundigen. De ‘hij’ verwijst naar de Farao die hen wil straffen voor hun ongehoorzaamheid. Beide interpretaties kunnen grammaticaal onderbouwd worden.

Het blijkt dat Rashi wil dat we begrijpen dat er uiteindelijk een beloning is voor rechtmatige burgerlijke ongehoorzaamheid, zelfs als we geen onmiddellijke resultaten zien, of als dingen erger lijken te worden.
Rashbam, die in een tijd leefde met veel grotere vervolgingen dan die van zijn grootvader, begreep zelf dat er vaak een prijs betaald moet worden voor burgerlijke ongehoorzaamheid en dat we bereid moeten zijn het juiste te doen, ongeacht de prijs.

Wat is de juiste weg?

Zoals typisch voor de Joodse wijsheid, ligt de waarheid ergens in het midden. Het is mogelijk dat zowel Rashi als Rashbam het bij het juiste eind hebben en dat de verloskundigen werden opgesloten en toch grote huizen bouwden in Israël als een beloning voor en resultaat van hun bereidheid om op te staan voor wat juist was, ongeacht de consequenties.

In het Joodse denken is het niet voldoende om te weten wanneer en waarom we zouden moeten protesteren door middel van burgerlijke onge­hoor­zaam­heid. Belangrijker is wie we zijn, wanneer en hoe te protes­teren. Er zitten ernstige consequenties vast aan elke daad van ongehoorzaamheid tegen een overheid, zowel bedoeld als onbedoeld. Jammer genoeg is dit soort van moreel kompas, onder­scheidings­vermogen en bereidheid om kwaad te bestrijden in elk land zeldzaam.

Moge G-d Amerika zegenen in deze moeilijke tijden en wijsheid geven aan alle mensen van geloof om te weten hoe hun landen te dienen met integriteit, eer en hoop.

Ik ben dank verschuldigd aan Nachum Amsel en zijn Encyclopedie van Joodse Waarden, voor zijn onschatbare bronmateriaal in dit artikel.


Wilt u meer nieuws over Israël ontvangen? Klik hier voor de dagelijkse gratis e-mail nieuws­brief.