Techniek: Hoe denkt het Judaïsme over de invloed van technologie op het menselijk ras?

Er is iets grappigs aan de hand met Israëls techno­lo­gische prestaties – ze lijken allemaal iets na te bootsen dat God al perfect heeft gemaakt. Het zijn in feite arm­zalige imitaties. Onze kunst­matige schep­pingen liggen nog lichtjaren achter op de vermogens van de biolo­gische wereld die God heeft geschapen.

Door Ryan Jones |

Terwijl we vaart zetten in onze zoektocht naar vooruit­gang, zoals met kunst­matige intelli­gentie, is het over­duidelijk dat ons creatieve proces ver achterblijft bij dat van Hem. Daarom hebben onderzoekers van de Univer­siteit van Tel Aviv (TAU) gekozen voor het op één na beste, door een stukje science fiction werkelijkheid te maken in wat je ‘de eerste operationele Cyborg’ zou kunnen noemen. Nee, er loopt niet een half-mens-half-machine rond op de TAU. De Israëlische onderzoekers wilden een horend en luisterend apparaat maken met de gevoeligheid van het biologische oor van mens of dier. Maar zoals gezegd, onze huidige technologische vorderingen kunnen zich niet meten met de natuur. Daarom hebben zij hun machine verbeterd door er het biologische gehoororgaan van een sprinkhaan in te plaatsen.

De constructie zo groot dat je het piep­kleine gehoor­orgaan van de sprink­haan er nauwelijks in kunt terug­vinden. Bovendien kan het robot-oor nog niet zoveel. Als je in de handen klapt, ontvangt het gehoor­orgaan elektrische signalen die naar een computer­processor worden gestuurd, net zoals dat bij de sprink­haan gebeurt van het oor naar de hersenen. Eén keer klappen doet de machine of robot naar voren bewegen. Twee keer klappen naar achteren.

Dit lijkt misschien niet erg indrukwekkend, maar de implicaties van de mogelijk­heid om biologische delen van insecten of andere dieren te gebruiken, zijn enorm. Dr.Ben M. Maoz, een van de project­leiders, legt uit: ‘Biologische systemen hebben een enorm voordeel boven namaak­oplos­singen. Dit initiatief opent de deur naar integratie tussen robots en insecten via sensoren. De natuur is veel verder ontwik­keld dan wij, dus daar moeten we gebruik van maken. Het principe dat we nu in de praktijk hebben aangetoond, kan ook bij andere zintuigen worden toegepast, zoals reuk, gezichts­ver­mogen en tast. De moge­lijk­heden zijn onbegrensd.’

Proberen als God te zijn, door ons de positie en autoriteit aan te meten van de Schepper, is een pad dat naar de onder­gang leidt. Maar we zijn wel geschapen naar Gods beeld. Daarom zijn wij als mensen creatief en verlangen we ernaar om dingen te maken. En na duizenden jaren worden we er steeds beter in. Blijft de vraag of het is toegestaan om Gods schepping te mani­puleren?

Het Judaïsme worstelt al duizenden jaren met deze vraag. Er zijn talrijke Middel­eeuwse verhalen over prominente Europese rabbijnen, die ‘golems’ maakten, ruwe beelden van klei, die ze tot leven wekten door ze te brand­merken met de onuit­spreke­lijke Naam van God; ze wilden hiermee de vervolgde Joodse gemeenschappen beschermen. De meeste rabbijnse geschriften hebben geen ethische bezwaren tegen pogingen om Gods
eigen schepselen na te bootsen. Vreemd genoeg vroegen ze zich alleen af of zulke ‘golems’ als ‘Joods’ beschouwd moesten worden.

Dit artikel (zonder de video) verscheen in zijn geheel in het juninummer van het Israel Today Magazine. Klik hier voor een abonnement.