Shabbatslezingen: Zij zullen weten dat Ik de Here ben

Al bij zijn schepping was het Gods doel, dat zijn schepselen Hem zouden kennen als hun Heer. Hij accepteert geen opstandigheid, zoals van de farao van Egypte. Heel de aarde zal eens God erkennen als zijn Heer, en de aarde zal vol zijn van zijn heerlijkheid.

Door Redactie Israeltoday.nl |

De Bijbelgedeelten voor de komende shabbat Beshalach (Toen hij wegzond) zijn:

✡ Torahlezingen: Exodus 13:17 – 17:16,
✡ Profetenlezing: Rechters 4:4 – 5:31,
✡ Brit Chadashah, Nieuwe Testament: Openbaring 19:1 – 20:6.
In verband met het thema wijken we daar van af.

Een gedeelte uit de Torahlezing
Na de tien plagen, waarvoor de Egyptische farao uiteindelijk capituleert, krijgt Farao spijt van het weg­zen­den van zijn slaven­volk, hij achtervolgt hen en verdrinkt. De Heer laat hem nog eenmaal zien wie Hij is. Zo weten de Egyptenaren dat er met Hem niet te spotten valt.

Toen sprak de HEERE tot Mozes: Spreek tot de Israëlieten en zeg dat zij terugkeren en hun kamp opslaan voor Pi-Hachiroth, tussen Migdol en de zee, voor Baäl-Zefon. Daartegenover moet u uw kamp opslaan, bij de zee. De farao zal dan van de Israëlieten zeggen: Zij zijn in het land verdwaald. De woestijn heeft hen ingesloten. En Ik zal het hart van de farao verharden, zodat hij hen achtervolgt. Dan zal Ik ten koste van de farao en ten koste van heel zijn leger geëerd worden, zodat de Egyptenaren zullen weten dat Ik de HEERE ben. En zo deden zij.
Toen de koning van Egypte verteld werd dat het volk gevlucht was, keerde het hart van de farao en zijn dienaren zich tegen het volk, en zij zeiden: Hoe hebben we dit kunnen doen, dat wij Israël uit onze dienst hebben laten gaan? Hij spande zijn strijdwagen in en nam zijn volk met zich mee. Hij nam ook zeshonderd van de beste strijdwagens mee, ja, alle strijdwagens van Egypte, met op elk daarvan officieren. Want de HEERE verhardde het hart van de farao, de koning van Egypte, zodat hij de Israëlieten achtervolgde. Maar de Israëlieten waren door een opgeheven hand geleid.

Exodus 14:1-8 (HSV).

Een gedeelte uit de Profetenlezing
In de tijd van de ballingschap van Juda profeteert Jeremia over hun terugkeer uit vreemde landen. Anders dan bij de bevrijding uit Egypte zal dit vrijwillig en met hulp gebeuren, zoals we zien ten tijde van Nehemia en bij het huidige herstel van Israël.

Zo zegt de Heere HEERE: Zie, Ik zal Mijn hand opheffen naar de heidenvolken, naar de volken zal Ik Mijn banier omhoogsteken. Dan zullen zij uw zonen brengen in de armen, en uw dochters zullen gedragen worden op de schouder. En koningen zullen uw verzorgers zijn en hun vorstinnen uw voedsters. Zij zullen zich voor u neerbuigen met het gezicht ter aarde
en zij zullen het stof van uw voeten likken. U zult weten dat Ik de HEERE ben: zij zullen niet beschaamd worden die Mij verwachten.
Zou een machtig man zijn buit ontnomen kunnen worden, of de gevangenen van een rechtvaardige kunnen ontkomen? Maar zo zegt de HEERE: Ja, de gevangenen van een machtig man zullen hem ontnomen worden, en de buit van een geweldpleger zal ontkomen. Wie u ter verantwoording roepen, zal Ík ter verantwoording roepen, uw kinderen zal Ík verlossen. Ik zal hen die u onderdrukken, hun (eigen) vlees te eten geven, en van hun (eigen) bloed zullen zij dronken worden als van jonge wijn. En alle vlees zal gewaar­worden dat Ik, de HEERE, uw Heiland ben, uw Verlosser, de Machtige van Jakob.

Jesaja 49:22-26 (HSV).

Een gedeelte uit het Nieuwe Testament
De apostel Johannes was het vergund, een stukje van de toekomst te zien, beschreven in moeilijk te bevatten symbolische beelden, maar uitlopend in het koningschap van God over deze hele aarde. Dit mag een troost en bemoediging zijn in zware tijden zoals oorlogen of de almaar voortslepende Corona-pandemie.

En hierna hoorde ik een luide stem van een grote menigte in de hemel zeggen: Halleluja, de zaligheid, de heerlijkheid, de eer en de kracht zij aan de Heere, onze God. Want Zijn oordelen zijn waar­achtig en recht­vaardig, omdat Hij de grote hoer geoordeeld heeft, die de aarde te gronde gericht heeft met haar hoererij, en omdat Hij het bloed van Zijn dienstknechten aan haar gewroken heeft. En zij zeiden voor de tweede keer: Halleluja! En haar rook stijgt op in alle eeuwigheid. En de vierentwintig ouderlingen en de vier dieren wierpen zich neer, aanbaden God, Die op de troon zit, en zeiden: Amen, Halleluja!
En er kwam een stem uit de troon, die zei: Loof onze God, al Zijn dienstknechten, en die Hem vrezen, kleinen en groten! En ik hoorde zoiets als een geluid van een grote menigte en als een gedruis van vele wateren en een geluid als van zware donderslagen: Halleluja, want de Heere, de almachtige God, is Koning geworden.

Openbaring 19:1-6 (HSV).

Wilt u meer nieuws ontvangen over Israël? Klik hier voor de dagelijkse gratis e-mail nieuwsbrief.