Shabbats­lezingen: Mozes’ liefdevolle afscheidswoorden

 

Door Anat Schneider |

Het Torahgedeelte voor deze Shabbat bevat het bekende gebed – of is het een geloofs­belijdenis? – Hoor Israël, de Here is onze God, de Here is één (Deutero­no­mium 6:4).

Mozes krijgt van God te horen dat hij afscheid moet nemen en zal sterven, hij mag de Jordaan niet overtrekken. Vol liefde voor zijn volk houdt hij een lange afscheidsrede, en prent zijn volk in, God lief te hebben boven alles zijn zijn geboden te onderhouden.

De Bijbelgedeelten voor de komende shabbat WaEtchanan (En ik smeekte) zijn:

✡ Torahlezing: Deuteronomium 3:23 – 7:11,
✡ Profetenlezing: Jesaja 40:1-26,
✡ Brit Chadashah, Nieuwe Testament: Matteüs 23:31-39.
In verband met het thema wijken we daar van af.

Een gedeelte uit de Torahlezing
Ook smeekte ik de HEERE in die tijd om genade en zei: Heere, HEERE! Ú bent begonnen aan Uw dienaar Uw grootheid en Uw sterke hand te tonen. Want welke god is er in de hemel en op de aarde die zulke werken en machtige daden kan doen als U? Laat mij toch oversteken en dat goede land zien, dat aan de overzijde van de Jordaan is, dat goede bergland en de Libanon!
Maar de HEERE was verbolgen op mij, vanwege u, en Hij luisterde niet naar mij. En de HEERE zei tegen mij: Laat het u genoeg zijn; spreek niet meer tot Mij over deze zaak. Klim naar de top van de Pisga, sla uw ogen op naar het westen, het noorden, het zuiden en waar de zon opkomt, en bekijk het land met eigen ogen; want u zult deze Jordaan niet oversteken. Geef Jozua bevelen, rust hem toe en bemoedig hem; want híj zal voor dit volk uit de Jordaan oversteken en hij zal hun het land dat u zien zult, in erfbezit laten nemen. Zo bleven wij in dit dal tegenover Beth-Peor.

Deuteronomium 3:23-29 (HSV).

Een gedeelte uit de Profetenlezing
Toen riep (David) zijn zoon Salomo en gebood hem voor de HEERE, de God van Israël, een huis te bouwen. David zei tegen Salomo: Mijn zoon, ik zelf had het voornemen om voor de Naam van de HEERE, mijn God, een huis te bouwen, maar het woord van de HEERE kwam tot mij: U hebt een grote hoeveelheid bloed vergoten en u hebt grote oorlogen gevoerd. U mag voor Mijn Naam geen huis bouwen, omdat u een grote hoeveelheid bloed op de aarde voor Mijn aangezicht vergoten hebt. Zie, een zoon zal u geboren worden; díe zal een man van rust zijn, want Ik zal hem rust geven van al zijn vijanden van rondom. Ja, Salomo zal zijn naam zijn, want Ik zal in zijn dagen vrede en stilte over Israël geven. Hij is het die voor Mijn Naam een huis zal bouwen, en hij is het die Mij tot een zoon zal zijn, en Ik hem tot een Vader. En Ik zal de troon van zijn koninkrijk tot in eeuwigheid over Israël bevestigen.
Nu dan, mijn zoon, moge de HEERE met je zijn, en je zult voorspoedig zijn, en het huis van de HEERE, je God, bouwen, zoals Hij over jou gesproken heeft. Alleen, moge de HEERE je verstand en inzicht geven, als Hij je het bevel geeft over Israël, zodat je de wet van de HEERE, je God, in acht neemt. Dan zul je voorspoedig zijn, als je de verordeningen en bepalingen nauwlettend in acht neemt, die de HEERE aan Mozes voor Israël geboden heeft. Wees sterk en moedig, wees niet bevreesd en wees niet ontsteld!

1 Kronieken 22:6-13 (HSV).

Een gedeelte uit het Nieuwe Testament
Net als Mozes had de apostel Paulus een smeekgebed tot God: Genees mijn zwakke ogen. Maar God zei: Mijn genade is voor u genoeg.

Te roemen is werkelijk niet gepast voor mij, want ik zal komen op verschijningen en openbaringen van de Heere. Ik ken een mens in Christus, veertien jaar is het geleden – of het in het lichaam gebeurde, weet ik niet; of buiten het lichaam, weet ik niet; God weet het – dat zo iemand tot in de derde hemel werd opgenomen. En ik weet van deze mens – of het in het lichaam of buiten het lichaam gebeurde, weet ik niet; God weet het – dat hij werd opgenomen in het paradijs en onuitsprekelijke woorden heeft gehoord, die het een mens niet is geoorloofd uit te spreken. Over zo iemand zal ik roemen, maar over mijzelf zal ik niet anders roemen dan in mijn zwakheden. Want gesteld dat ik zou willen roemen, ik zal niet dwaas zijn; ik zal immers de waarheid spreken. Ik onthoud mij daar echter van, opdat niemand méér van mij denkt dan wat hij aan mij ziet of van mij hoort.
En opdat ik mij door het alles­over­treffende karakter van de openbaringen niet zou verheffen, is mij een doorn in het vlees gegeven, een engel van de satan, om mij met vuisten te slaan, opdat ik mij niet zou verheffen. Hierover heb ik de Heere driemaal gesmeekt dat hij van mij weg zou gaan. Maar Hij heeft tegen mij gezegd: Mijn genade is voor u genoeg, want Mijn kracht wordt in zwakheid volbracht. Daarom zal ik veel liever roemen in mijn zwakheden, opdat de kracht van Christus in mij komt wonen. Daarom heb ik een behagen in zwakheden, in smadelijke behandelingen, in noden, in vervolgingen, in benauwdheden, om Christus’ wil. Want wanneer ik zwak ben, dan ben ik machtig.

2 Korinthe 12:1-10 (HSV).

Mozes’ liefdevolle afscheidswoorden

In het gedeelte Deuteronomium 3:23-29 smeekt Mozes, naar de overkant van de Jordaan te mogen gaan om het goede land te zien. Het zijn Mozes’ laatste wensen die hij aan God en anderen smeekt. Naar zijn smeekbede is deze parashat Wa’etchanan (‘en ik smeekte’) genoemd.

Mozes’ laatste wens en verzoek aan God raakt mij. Mozes smeekt God om hem toe te staan de Jordaan over te steken en het goede land te zien. Rashi interpreteert het woord ‘smeken/smeekbede’ als verbonden met de betekenis ‘gratis’ – niet als een beloning voor zijn goede daden, niet als een beloning voor het 40 jaar leiden van het volk in de woestijn, maar als een geschenk.

Het antwoord dat hij krijgt is ruwweg: ‘Ga de berg op en zie het land, het is het meest nabij dat je kunt komen.’ Het antwoord van God is ondubbelzinnig. Nee! Geen extra tijd, geen extra termijn voor Mozes als president/premier/profeet, geen bonus. Je moet weten hoe je afscheid moet nemen. Mozes’ smeekbede breekt mijn hart. Ik ken het gevoel. Als iets voorbij is, is het eindelijk voorbij.

Meer dan eens wilde ik alles gewoon voortzetten. Ik haat scheidingen. Ik wilde nog een moment met mijn vader toen hij stierf. Nog een moment met mijn kinderen die klaar waren met de kleuterschool, en dan met de school, en dan met de legerdienst, en dan gingen ze het huis uit. Nog een moment op kantoor met de werknemers voordat ze met pensioen gaan. Nog een moment in het huis dat verkocht wordt, zoveel herinneringen moeten achterlaten.

Ik ken het gevoel van niet willen loslaten, maar het verlengt alleen maar de pijn en verdiept die zelfs. Hoe moeilijk het ook is, we moeten loslaten om ons hart te openen voor iets nieuws. En God, die weet hoe wij zijn, helpt Mozes los te laten.

Zelfs met al zijn persoonlijke pijn, verzoent Mozes, als groot leider, zich met Gods besluit. Mozes accepteert dat een tijdperk is geëindigd, en dat zijn rol is voltooid. Hij begrijpt dat het volk op het punt staat zich te vestigen in steden en huizen. Zij zullen spoedig een einde maken aan hun zwerftocht en zij zullen hun volgende leider nodig hebben.

Mozes’ focus op liefde
Velen zijn bekend met het ‘liefdeshoofdstuk’ van 1 Korintiërs 13. We kunnen deze hoofdstukken in het begin van Deuteronomium Mozes’ ‘liefdeshoofdstukken’ noemen.

Nu is het Mozes’ tijd om afscheid te nemen, en hij concentreert zich op de liefde, ‘…Maar omdat de HERE u liefhad, en de eed hield die Hij uw vaderen gezworen had…’ (Deuteronomium 7:8).

Liefde!!! Zo’n abstract en zelfs ongrijpbaar woord. Soms voelt het als niet meer dan een emotie.

We kennen de geboden die over alledaagse hande­lingen gaan, maar hoe kun je anderen opdragen om van ganser harte lief te hebben, in elke mogelijke mate? Een antwoord is te vinden in de bekende woorden ‘Shema Yisrael’ (Hoor o Israël) Luisteren opent liefde. Luister naar God. Luister naar je hart. Luister naar je geweten.

Mozes spreekt zijn laatste woorden uit voor het volk: geboden, wetten en instructies voor de weg voorwaarts, en tussen zijn woorden door hoor ik grote liefde. Er is grote liefde in zijn stem als Mozes pleit voor de kinderen van Israël: ‘Ik zal niet bij jullie zijn om voor jullie te zorgen. Alstublieft, onthoud wat belangrijk is.’

Het was juist vanwege Gods liefde, dat Hij de kinderen Israëls uit Egypte bracht, ja zelfs regelrecht de grote woestijn in. We lezen hierboven dat Gods keuze van Jakobs nakomelingen voortkwam uit zijn liefde voor hen – zijn passie om een volk te hebben dat ‘speciaal van Hem was.

In zijn liefde gaf God dit land aan de kinderen van Israël, een land vol wijngaarden en olijven en huizen en alle goede dingen. En wat moeten wij in ruil daarvoor geven? ‘Daarom zult u de HEERE, uw God, liefhebben met heel uw hart, met heel uw ziel en met heel uw kracht.’ (Deutero­nomium 6:5) Wij zijn verplicht God liefde te geven.

Dit moet voor ieder van ons extra uitvloeisels hebben, zoals: Om lief te hebben wat in mijn leven komt. Om lief te hebben wat mijn leven verlaat. Om liefde te geven als we hulp nodig hebben, maar ook als alles goed is – als er overvloed is, bestaansmiddelen, gezondheid, een huis en kinderen. Om dagelijks liefde te geven en door te geven. Kiezen om te luisteren naar ons geweten dat ons de weg wijst, in plaats van naar dingen die ons verblinden. Om te begrijpen en aan anderen door te geven, dat we niet alleen zijn in deze wereld. Dat God bij ons is.

We willen Gods geschenk van liefde voelen in onze botten. Liefde die genade brengt, vreugde, genezing, correctie, verlossing, geloof.

Dus dit is de boodschap: Blijf in zijn liefde. Ja, dat betekent ook dat je van jezelf moet houden! Als ons geboden wordt onze naaste lief te hebben als onszelf, dan moeten we ook onszelf liefhebben. Houd van jullie echtgenoten, je kinderen, je kleinkinderen, je vriend, je familielid. En als we daarin slagen, zullen steeds meer rimpelingen van liefde zich verspreiden.

Misschien zullen we zelfs onze vijand liefhebben, net zoals Jezus zei in het Nieuwe Testament: ‘Heb uw vijand lief en bid voor hen die u vervolgen.’ (Mattheüs 5:44)

Kortom, u zult liefhebben.

Wilt u meer nieuws ontvangen over Israël? Klik hier voor de dagelijkse gratis e-mail nieuwsbrief.