Shabbatslezingen: ‘#Me Too’ en de vrouw van Potifar

In Genesis 39 gaat het over iemand die seksueel wordt lastig vallen. Deze dingen gebeuren ook nog te vaak in onze tijd. Meestal staat de man sterk tegenover de vrouw, maar in dit geval is het andersom. Een gefrustreerde vrouw wil haar verlangens bevredigen bij haar slaaf.

Door Anat Schneider |

De Bijbelgedeelten voor de komende shabbat Wayeshev (En hij woonde) zijn:

✡ Torahlezing: Genesis 37:1 – 40:23,
✡ Profetenlezing: Amos 2:6 – 3:8 en in verband met Chanoekah Zacharia 2:14 – 4:7,
✡ Brit Chadashah, Nieuwe Testament: Matteüs 1:1-6 en 16-25.

Een gedeelte uit de Torahlezing
En het gebeurde na deze dingen dat de vrouw van zijn heer haar oog op Jozef liet vallen en zei: Slaap met mij. Maar hij weigerde en zei tegen de vrouw van zijn heer: Zie, mijn heer neemt, met mij naast zich, geen kennis meer van wat er in dit huis gebeurt, en alles wat hij heeft, heeft hij in mijn hand gegeven. Niemand heeft meer aanzien in dit huis dan ik; en hij heeft mij niets onthouden dan alleen u, omdat u zijn vrouw bent. Hoe zou ik dan dit grote kwaad kunnen doen en zondigen tegen God?
En het gebeurde, toen zij Jozef dag in dag uit aansprak en hij niet naar haar luisterde om met haar te slapen en bij haar te zijn, dat het op zekere dag gebeurde, toen hij het huis binnenkwam om zijn werk te doen en niemand van de mensen van het huis daar in huis was, dat zij hem bij zijn kleed pakte en zei: Slaap met me. Maar hij liet zijn kleed in haar hand achter, vluchtte en ging naar buiten.
En het gebeurde, toen zij zag dat hij zijn kleed in haar hand achtergelaten had en naar buiten gevlucht was, dat zij de mensen van haar huis riep, en tegen hen zei: Zie, hij heeft een Hebreeuwse man bij ons in huis gebracht om de spot met ons te drijven. Hij is naar mij toe gekomen om met mij te slapen, maar ik heb met luide stem geroepen. En het gebeurde, toen hij hoorde dat ik luid begon te roepen, dat hij zijn kleed bij mij achterliet, vluchtte en naar buiten ging.
Zij liet zijn kleed bij zich liggen, totdat zijn heer thuiskwam, en zij sprak tot hem met dezelfde woorden: De Hebreeuwse slaaf die je bij ons in huis gebracht hebt, is bij mij gekomen om de spot met mij te drijven. En het gebeurde, toen ik luid begon te roepen, dat hij zijn kleed bij mij achterliet en naar buiten vluchtte. En het gebeurde, toen zijn heer de woorden hoorde die zijn vrouw tot hem sprak: Zoals ik het zeg, heeft jouw slaaf met mij gedaan, dat hij in woede ontstak. En de heer van Jozef greep hem en leverde hem over in de gevangenis, de plaats waar de gevangenen van de koning gevangen zaten. Zo zat hij daar in de gevangenis.

Genesis 39:7-20 (HSV).

Gedeelten uit de Profetenlezing
Een valse getuige wordt niet voor onschuldig gehouden, wie leugens blaast, zal omkomen.
Zoals een strijdhamer, een zwaard en een scherpe pijl, zo is iemand die tegen zijn naaste een vals getuigenis aflegt.

Spreuken 19:9 en 25:18 (HSV).

Een gedeelte uit het Nieuwe Testament
En de aartsvaders, die jaloers waren, verkochten Jozef zodat hij naar Egypte gebracht werd. Maar God was met hem en verloste hem uit al zijn verdrukkingen, en Hij gaf hem genade en wijsheid tegenover de farao, de koning van Egypte; en die stelde hem aan als bestuurder over Egypte en over heel zijn huis.
Er kwam echter een hongersnood over heel het land Egypte en Kanaän en grote benauwdheid; en onze vaderen vonden geen voedsel. Maar toen Jakob hoorde dat er in Egypte koren was, stuurde hij onze vaderen er de eerste keer opuit. En bij de tweede keer werd Jozef door zijn broers herkend; en de afkomst van Jozef werd bij de farao bekend..

Handelingen 7:9-13 (HSV).

In Genesis 39 gaat het over iemand die seksueel wordt lastig gevallen. Het lijdend voorwerp is een vreemdeling, een Hebreeër, een slaaf. ‘Jozef was een succesvol man’ (vers 2) . ‘En Potifar was Jozef goedgezind. Jozef werd zijn persoonlijke bediende’ (vers 4) . ‘Jozef was een knappe man.’ (vers 6) . ‘Hij heeft mij het beheer gegeven over al zijn bezittingen’ (vers 8) .

Potifars vrouw is rijk en maakt misbruik van haar positie als de vrouw des huizes. Deze dingen gebeuren ook nog te vaak in onze tijd. Meestal staat de man sterk tegenover de vrouw, maar in dit geval is het andersom. Daarover horen we weinig in deze tijd. Een gefrus­treerde vrouw wil haar verlangens bevredigen bij haar slaaf. Ze probeert Jozef te verleiden, maar hij gaat niet in op haar geflirt: ‘Hoe zou ik dan zo’n grote wandaad kunnen begaan en zo kunnen zondigen tegen God?’ (vers 9)

Jozef zegt hier met zoveel woorden dat God alles ziet, ook al weet Potifar niets van de escapades zijn vrouw. Jozef neemt het risico dat Potifars vrouw zich beledigd voelt. Maar dan grijpt ze Jozef nog een keer vast. Ze beveelt hem: ‘Kom bij me liggen’, met andere woorden, ‘heb gemeenschap met me!’ (vers 12) . Jozef wordt bang en loopt weg, maar zijn kleed blijft in haar handen achter. Dit bewijsstuk wordt hem noodlottig. Potifars vrouw begint hard te schreeuwen, en doet of ze in gevaar is.

Zodra Jozef is weggevlucht roept ze direct andere slaven: ‘Mooi is dat! Hij moest zo nodig een Hebreeër in huis halen – zeker om zich met ons te kunnen vermaken! Die man is mijn kamer binnen gedrongen en wilde bij me komen liggen, maar ik begon hard te schreeuwen’ (vers 14) . Ze noemt Jozef niet een Hebreeuwse slaaf, maar ‘een Hebreeër’. Waarom? Als slaaf was Jozef gelijk aan de andere slaven, maar door de nadruk op zijn afkomst te leggen, geeft ze aan dat Jozef niet één van hun is. Niet een slaaf, maar een Hebreeër heeft geprobeerd haar te verkrachten. Op deze manier zet Potifars vrouw de andere slaven op tegen die ‘gevaarlijke Hebreeër’. Hier zien we een van de eerste tekenen van antisemitisme.

Als haar man thuiskomt vertelt ze hem: ‘Die Hebreeuwse slaaf die jij in huis hebt gehaald, is mijn kamer binnengedrongen om zich met me te vermaken’ (vers 17) . De onschuldige Jozef is driemaal ‘schuldig’. Ten eerste is hij een Hebreeër, ten tweede een slaaf, ten derde een verkrachter. Wat kan hij nog zeggen als Hebreeuwse slaaf?

Potifar is verplicht zijn Hebreeuwse knecht te straffen. Jozef wordt in de gevangenis gegooid. Wij vinden het vreselijk dat hem zo’n groot onrecht wordt aangedaan. Maar omdat wij de totale levens­geschiedenis van deze knappe Hebreeër weten, zien we dat alle gebeur­te­nis­sen met een duidelijke bedoeling plaatsvinden. Via een put en een gevangenis­straf wordt Jozef uiteindelijk de rechterhand van de farao, de verlosser van de Egypte­naren en van zijn eigen familie. Dit Bijbelverhaal laat ons zien hoe menselijk Gods Woord is, en hoe relevant…, ook voor ons leven in deze tijd

Deze tekst verscheen eerder in het Israel Today Magazine van april 2018. Klik hier voor een abonnement.