De Bijbelgedeelten voor de komende shabbat Chaye Sarah (Leven van Sara) zijn:
✡ Torahlezing: Genesis 23:1 – 25:18,
✡ Profetenlezing: 1 Koningen 1:1-31,
✡ Brit Chadashah, Nieuwe Testament: Matteüs 1:1-17.
In verband met het thema wijken we daar van af.
Een gedeelte uit de Torahlezing
Abraham stuurde zijn knecht er op uit om een geschikte vrouw voor zijn zoon te vinden. Een moeilijke en verantwoordelijke taak. Hoe zal hij de juiste vrouw vinden, een vrouw die God dient en bij Izak past? Hij vraagt God om een teken, en krijgt het.
Buiten die stad liet hij de kamelen neerknielen bij een waterput, tegen de avond, tegen de tijd waarop de vrouwen water komen putten. Toen zei hij: HEERE, God van mijn heer Abraham, laat het mij vandaag toch gebeuren en bewijs Uw goedertierenheid aan Abraham, mijn heer. Zie, ik sta bij deze waterbron en de dochters van de mannen van de stad komen om water te putten. Laat het zo zijn dat het meisje tegen wie ik zeg: Laat toch de kruik van uw schouder zakken, zodat ik kan drinken, en dat zal zeggen: Drink, en ik zal ook uw kamelen te drinken geven, dat zij het meisje is dat U voor Uw dienaar Izak bestemd hebt. Daaraan zal ik dan weten dat U mijn heer goedertierenheid bewezen hebt.
En het gebeurde, voordat hij uitgesproken was, dat, zie, Rebekka de stad uit kwam, die bij Bethuel geboren was, de zoon van Milka, de vrouw van Nahor, de broer van Abraham; zij had haar kruik op haar schouder. Het meisje was erg knap om te zien, een maagd: geen man had gemeenschap met haar gehad. Zij daalde af naar de bron, vulde haar kruik en klom weer naar boven. Toen liep de dienaar snel naar haar toe en vroeg: Laat mij toch wat water uit uw kruik drinken. Zij zei: Drink, mijn heer; en zij haastte zich en liet haar kruik op haar hand glijden en gaf hem te drinken. Toen zij hem genoeg had laten drinken, zei zij: Ik zal ook voor uw kamelen water putten, totdat ze genoeg gedronken hebben.
Genesis 24:12-19 (HSV).
Een gedeelte uit de Profetenlezing
‘Waarmee zal ik Israël verlossen? Zie, mijn geslacht is het armste in Manasse en ik ben de jongste in mijn familie’, reageerde Gideon toen een engel hem opdroeg, om Israël, dat de afgoden had gevolgd, te verlossen van de Midianieten. Voor het gevecht vroeg hij God om een teken, en kreeg het, omdat hij bereid was te gehoorzamen.
Nu hadden heel Midian, alsook Amalek en de mensen van het oosten zich samen verzameld. Zij trokken de Jordaan over en sloegen hun kamp op in het dal van Jizreël. Toen bekleedde de Geest van de HEERE Gideon. Hij blies op de bazuin, en Abiëzer werd achter hem bijeengeroepen. Ook stuurde hij boden door heel Manasse en ook dat werd achter hem bijeengeroepen. Eveneens stuurde hij boden naar Aser, Zebulon en Naftali, en zij trokken op, hun tegemoet.
En Gideon zei tegen God: Als U Israël door mijn hand zult verlossen, zoals U gesproken hebt, zie, ik ga een wollen vacht op de dorsvloer leggen. Als er alleen op de vacht dauw zal zijn en droogte op heel het land eromheen, dan zal ik weten dat U Israël door mijn hand zult verlossen, zoals U gesproken hebt. En zo gebeurde het. De volgende dag stond hij vroeg op, wrong de vacht uit en perste de dauw uit de vacht: een schaal vol water. En Gideon zei tegen God: Laat Uw toorn niet tegen mij ontbranden, als ik alleen deze keer nog spreek. Laat mij toch nog eenmaal een proef met de vacht nemen: laat er alleen op de vacht droogte zijn en op heel het land eromheen dauw. En God deed zo in diezelfde nacht, want de droogte was alleen op de vacht en op heel het land eromheen was dauw.
Rechters 6:33-40 (HSV).
Gedeelten uit het Nieuwe Testament
Tweemaal wordt de engel Gabriël gezonden om een belangrijke geboorte aan te kondigen. De reacties zijn verschillend. Zacharias reageert uit ongeloof, en als teken kan hij niet spreken tot de geboorte van zijn zoon. Maria reageert verrast en bereidwillig en ontvangt als teken haar zwangerschap.
Maar de engel zei tegen hem: Wees niet bevreesd, Zacharias, want uw gebed is verhoord en uw vrouw Elizabet zal u een zoon baren en u zult hem de naam Johannes geven. En er zal blijdschap en vreugde voor u zijn en velen zullen zich over zijn geboorte verblijden, want hij zal groot zijn voor de Heere. Geen wijn en geen sterke drank zal hij drinken en hij zal al van de moederschoot af met de Heilige Geest vervuld worden, en hij zal velen van de Israëlieten bekeren tot de Heere, hun God. En hij zal voor Hem uit gaan in de geest en de kracht van Elia, om het hart van de vaderen te bekeren tot de kinderen en de ongehoorzamen tot de bedachtzaamheid van de rechtvaardigen, om voor de Heere een toegerust volk gereed te maken.
En Zacharias zei tegen de engel: Hoe zal ik dat weten?Want ik ben oud en mijn vrouw is op leeftijd gekomen. En de engel antwoordde en zei tegen hem: Ik ben Gabriël, die voor God sta, en ik ben uitgezonden om tot u te spreken en u deze dingen te verkondigen. En zie, u zult zwijgen en niet kunnen spreken tot op de dag dat deze dingen gebeurd zijn, omdat u mijn woorden niet geloofd hebt, die vervuld zullen worden op hun tijd.
In de zesde maand werd de engel Gabriël door God gezonden naar een stad in Galilea, waarvan de naam Nazareth was, naar een maagd die ondertrouwd was met een man, van wie de naam Jozef was, uit het huis van David; en de naam van de maagd was Maria. En toen de engel bij haar binnengekomen was, zei hij: Wees gegroet, begenadigde. De Heere is met u. U bent gezegend onder de vrouwen.
Toen zij hem zag, raakte zij in verwarring door zijn woorden, en zij vroeg zich af wat de betekenis van deze groet kon zijn. En de engel zei tegen haar: Wees niet bevreesd, Maria, want u hebt genade gevonden bij God. En zie, u zult zwanger worden en een Zoon baren en u zult Hem de Naam Jezus geven. Hij zal groot zijn en de Zoon van de Allerhoogste genoemd worden, en God, de Heere, zal Hem de troon van Zijn vader David geven, en Hij zal over het huis van Jakob Koning zijn tot in eeuwigheid en aan Zijn Koninkrijk zal geen einde komen.
Maria zei tegen de engel: Hoe zal dat mogelijk zijn, aangezien ik geen gemeenschap heb met een man? En de engel antwoordde en zei tegen haar: De Heilige Geest zal over u komen en de kracht van de Allerhoogste zal u overschaduwen. Daarom ook zal het Heilige Dat uit u geboren zal worden, Gods Zoon genoemd worden.
Lukas 1:13-20 en 26-35 (HSV).
Wilt u meer nieuws ontvangen over Israël? Klik hier voor de dagelijkse gratis e-mail nieuwsbrief.