Shabbatslezingen: Een taak duurt niet eeuwig

Niemands taak op deze aarde duurt eeuwig. God stelt mensen aan voor een bepaalde taak voor een bepaalde tijd. De een veertig jaar, de ander twaalf. Dan wordt het tijd om te gaan. De een heeft er moeite mee om dit te accepteren, Aäron en David niet.

Door Redactie Israeltoday.nl |

De Bijbelgedeelten voor de komende shabbat Choekat (Verordening, wet) zijn:

✡ Torahlezing: Numeri 19:1 – 22:1,
✡ Profetenlezing: Rechters 11:1-33,
✡ Brit Chadashah, Nieuwe Testament: Johannes 3:10-21.
In verband met het thema wijken we daar van af.

Gedeelten uit de Torahlezing
Na de lange tocht door de woestijn moet de hoge­priester Aäron zijn mooie taak over­dragen aan zijn zoon Eleazar. Door een daad van onge­hoor­zaam­heid mag hij het land niet binnen­gaan. Aäron heeft er vrede mee, hij draagt zijn functie over en sterft.

Toen braken de Israëlieten van Kades op en zij kwamen, heel de gemeenschap, bij de berg Hor. En de HEERE zei tegen Mozes en tegen Aäron, bij de berg Hor, aan de grens van het land van Edom: Aäron zal met zijn voorgeslacht verenigd worden, want hij zal niet in het land komen dat Ik aan de Israëlieten gegeven heb, omdat u bij het water van Meriba ongehoorzaam bent geweest aan Mijn bevel. Neem Aäron en Eleazar, zijn zoon, en laat hen de berg Hor opklimmen. En trek Aäron zijn kleding uit en trek ze Eleazar, zijn zoon, aan, want Aäron zal met zijn voor­ge­slacht verenigd worden en daar sterven.
Mozes deed zoals de HEERE geboden had: zij klommen de berg Hor op, voor de ogen van heel de gemeenschap. En Mozes trok Aäron zijn kleding uit, en hij trok ze zijn zoon Eleazar aan. En Aäron stierf daar, op de top van de berg. Mozes daalde van de berg af, met Eleazar. Toen heel de gemeen­schap zag dat Aäron de geest gegeven had, beweenden zij Aäron dertig dagen, heel het huis van Israël.


Toen beklom de priester Aäron de berg Hor, op bevel van de HEERE, en hij stierf daar, in het veertigste jaar nadat de Israëlieten uit het land Egypte vertrokken waren, in de vijfde maand, op de eerste van de maand. En Aäron was honderddrieëntwintig jaar oud toen hij stierf op de berg Hor.

Numeri 20:22-29 en 33:38-39 (HSV).

Een gedeelte uit de Profetenlezing
David is oud en vermoeid na de vele jaren van strijd. Hij heeft materiaal bijeen gebracht voor de bouw van de Tempel, en draagt dit, met het koningschap, over aan zijn zoon Salomo, en bid voor hem, dat hij trouw zal blijven aan Gods onderwijzingen.

En geef mijn zoon Salomo een volkomen hart om Uw geboden, Uw getuig­enissen en Uw veror­deningen in acht te nemen, om alles te doen en dit bouwwerk, waarvoor ik een voorraad gereedgemaakt heb, te bouwen. Daarna zei David tegen heel de gemeente: Loof nu de HEERE, uw God! Toen loofde heel de gemeente de HEERE, de God van hun vaderen; en zij knielden en bogen zich voor de HEERE neer, en voor de koning. Zij brachten de volgende dag de HEERE slachtoffers en brachten de HEERE brandoffers: duizend jonge stieren, duizend rammen, duizend lammeren, met hun plengoffers; en slachtoffers in overvloed voor heel Israël. Zij aten en dronken op die dag voor het aangezicht van de HEERE met grote blijdschap. En zij maakten Salomo, de zoon van David, voor de tweede keer koning en zalfden hem voor de HEERE tot vorst, en Zadok tot priester. Toen zat Salomo op de troon van de HEERE als koning in de plaats van zijn vader David, en hij was voorspoedig; en heel Israël luisterde naar hem.
1 Kronieken 29:19-23 (HSV).

Een gedeelte uit het Nieuwe Testament
Jezus wist dat zijn taak op aarde, verzoening bewerken tussen God en de mensen, volbracht was, en Hij gaf de geest. Zijn vrienden begroeven Hem in een nieuw graf. Zijn discipelen zetten zijn werk voort als gezanten van Gods Koninkrijk.

Toen Jezus dan de zure wijn genomen had, zei Hij: Het is volbracht! En Hij boog het hoofd en gaf de geest.


En daarna vroeg Jozef van Arimathea, die een discipel van Jezus was (maar in het geheim, uit vrees voor de Joden) aan Pilatus het lichaam van Jezus te mogen wegnemen; en Pilatus stond het toe. Hij dan ging en nam het lichaam van Jezus weg. En Nicodemus (die eerst ‘s nachts naar Jezus toe gekomen was) kwam ook en bracht een mengsel van mirre en aloë mee, ongeveer honderd pond. Zij namen dan het lichaam van Jezus en wikkelden het in linnen doeken, met de specerijen, zoals het de gewoonte van de Joden is bij het begraven. En er was bij de plaats waar Hij gekruisigd was, een hof en in de hof een nieuw graf, waarin nog nooit iemand gelegd was. Daar nu legden zij Jezus vanwege de voorbereiding van de Joden, omdat het graf dichtbij was.

Johannes 19:30, 38-42 (HSV).

Wilt u meer nieuws ontvangen over Israël? Klik hier voor de dagelijkse gratis e-mail nieuwsbrief.