De Bijbelgedeelten voor de komende shabbat Ha’atzinoe (Luisteren jullie, Neig uw oor) zijn:
✡ Torahlezing: Deuteronomium 32:1-52,
✡ Profetenlezing: 2 Samuël 22:1-51 = Psalm 18:1-51,
✡ Brit Chadashah, Nieuwe Testament: Romeinen 10:17 – 11:12.
.
In verband met het thema wijken we daar van af.
Gedeelten uit de Torahlezing
In dit gedeelte van het lied van Mozes bezingt hij, dat God het grondgebied van ieder volk heeft vastgesteld, ook dat van Israël. Daar is de Verenigde Naties niet bij betrokken geweest. Dat grondgebied is niet het resultaat van een verdelingsplan. Alleen God bepaalt het grondgebied van Israël. Daar kunnen en mogen we niets aan toe- of afdoen.
Denk aan de dagen van vroeger tijd; let op de jaren van generatie op generatie. Vraag het uw vader, hij zal het u vertellen, vraag het uw oudsten, zij zullen het u zeggen.
Toen de Allerhoogste aan de volken het erfelijk bezit uitdeelde, toen Hij Adams kinderen van elkaar scheidde, heeft Hij het grondgebied van de volken vastgesteld overeenkomstig het aantal Israëlieten.
Want het deel van de HEERE is Zijn volk, Jakob is het gebied dat Zijn eigendom is. Hij vond hem in een woestijngebied, in een woeste, huilende wildernis. Hij omringde hem, Hij onderwees hem, Hij beschermde hem als Zijn oogappel.
Zoals een arend zijn nest opwekt, boven zijn jongen zweeft, zijn vleugels uitspreidt, ze pakt en ze draagt op zijn vlerken, zo heeft alleen de HEERE hem geleid, er was geen vreemde god bij hem. Hij liet hem rijden op de hoogten van de aarde, en hij at de opbrengsten van het veld. Hij liet hem honing zuigen uit de rots, en olie uit hard gesteente; boter van runderen, en melk van kleinvee, samen met het vet van lammeren, van rammen die in Basan weiden, en van bokken, samen met het allerbeste van de tarwe, en druivenbloed, goede wijn, hebt u gedronken.
Deuteronomium 32:7-14 (HSV).
Een gedeelte uit de Profetenlezing
Tot hoever wil je Gods opdracht gehoorzamen? Een eenvoudige opdracht kreeg koning Joas, ‘Sla op de grond!’ Drie keer vond hij wel genoeg, en God vond drie overwinningen op zijn vijanden wel genoeg. Was zijn geloofsijver voor God niet groter?
Elisa was ziek geworden; het was de ziekte waaraan hij zou sterven. Joas, de koning van Israël, kwam bij hem en huilde om hem. Hij zei: Mijn vader, mijn vader, wagen van Israël en zijn ruiters! En Elisa zei tegen hem: Neem een boog en pijlen, en hij bracht hem een boog en pijlen. Hij zei tegen de koning van Israël: Leg uw hand aan de boog. Toen legde hij zijn hand daaraan, en Elisa legde zijn handen op de handen van de koning. En hij zei: Doe het venster naar het oosten open. En hij deed het open. Toen zei Elisa: Schiet! En hij schoot. Hij zei: Het is een pijl van verlossing door de HEERE, en een pijl van verlossing van de Syriërs, want u zult de Syriërs in Afek verslaan, tot vernietiging toe.
Daarna zei hij: Neem de pijlen. En hij nam ze. Toen zei hij tegen de koning van Israël: Sla op de grond. En hij sloeg driemaal en hield toen op. Toen werd de man Gods heel kwaad op hem en zei: U had vijf- of zesmaal moeten slaan; dan zou u de Syriërs tot vernietiging toe verslagen hebben. Maar nu zult u de Syriërs slechts driemaal verslaan. Daarna stierf Elisa en zij begroeven hem.
Hazaël, de koning van Syrië, had Israël al de dagen van Joahaz onderdrukt. Maar de HEERE was hun genadig. Hij ontfermde Zich over hen en keerde Zich tot hen, omwille van Zijn verbond met Abraham, Izak en Jakob. Hij wilde hen niet te gronde richten en heeft hen niet verworpen van voor Zijn aangezicht, tot nu toe. En Hazaël, de koning van Syrië, stierf, en zijn zoon Benhadad werd koning in zijn plaats.
Joas, de zoon van Joahaz, nam uit de macht van Benhadad, de zoon van Hazaël, de steden terug die Hazaël in de oorlog uit de macht van zijn vader Joahaz genomen had. Joas versloeg hem driemaal en bracht de steden van Israël weer aan Israël terug.
2 Koningen 13:14-20a en 22-25 (HSV).
Een gedeelte uit het Nieuwe Testament
‘Door het geloof’ klinkt het als een refrein door deze opsomming van de geloofshelden. Door vast geloof, groot vertrouwen in God, hebben zij verkregen wat God hen beloofde in de bijzondere opdracht die God elk van hen gaf. Welke opdracht geeft God aan de huidige leiders van zijn land en volk?
Door het geloof werd Mozes, toen hij geboren was, drie maanden lang door zijn ouders verborgen, omdat zij zagen dat het een heel bijzonder kind was. En zij waren niet bevreesd voor het bevel van de koning.
Door het geloof heeft Mozes, toen hij groot geworden was, geweigerd een zoon van de dochter van de farao genoemd te worden. Hij koos ervoor liever met het volk van God slecht behandeld te worden dan voor een ogenblik het genot van de zonde te hebben. Hij beschouwde de smaad van Christus als grotere rijkdom dan de schatten in Egypte, want hij had het loon voor ogen.
Door het geloof heeft hij Egypte verlaten zonder bevreesd te zijn voor de toorn van de koning. Want hij bleef standvastig, als zag hij de Onzichtbare. Door het geloof heeft hij het Pascha ingesteld en het besprenkelen met het bloed, opdat de verderver van de eerstgeborenen hen niet zou treffen. Door het geloof zijn zij door de Rode Zee gegaan als over het droge. Toen de Egyptenaren dat ook probeerden te doen, zijn ze verdronken.
Door het geloof zijn de muren van Jericho gevallen, nadat ze tot zeven dagen toe omringd waren geweest. Door het geloof is Rachab, de hoer, niet omgekomen met de ongehoorzamen, omdat zij de verkenners met vrede had ontvangen.
En wat zal ik nog meer zeggen? Want de tijd ontbreekt mij om te vertellen over Gideon, Barak, Simson, Jefta, David en Samuel en de profeten. Zij hebben door het geloof koninkrijken overwonnen, gerechtigheid in praktijk gebracht, beloften verkregen, muilen van leeuwen gesloten. Zij hebben de kracht van het vuur geblust, zij zijn aan de scherpte van het zwaard ontkomen, zij hebben in zwakheid kracht ontvangen, zij zijn machtig geworden in de oorlog, legers van vreemden hebben zij op de vlucht gejaagd.
Hebreeën 11:23-34 (HSV).
Wilt u meer nieuws ontvangen over Israël? Klik hier voor de dagelijkse gratis e-mail nieuwsbrief.