De Bijbelgedeelten voor de komende shabbat Shemot (Dit zijn de namen) zijn:
✡ Torahlezingen: Exodus 1:1 – 6:1,
✡ Profetenlezing: Jesaja 27:6 -28:13, 29:22-23, en Jeremia 1:1 – 2:3,
✡ Brit Chadashah, Nieuwe Testament: 1 Korinthe 14:13-25.
In verband met het thema wijken we daar van af.
Een gedeelte uit de Torahlezing
Na veertig jaar de schaapskudde van zijn schoonvader te hebben geleid roept God Mozes om naar Egypte terug te keren. Hij heeft een ander plan voor Mozes: hij mag het volk van zijn hemelse Vader uit de Egyptische gevangenschap leiden en naar het land Kanaän brengen, door de woestijn die hij goed heeft leren kennen. Maar Mozes durft niet.
Toen zei Mozes tegen de HEERE: Och Heere, ik ben geen man van veel woorden. Dat ben ik sinds jaar en dag al niet, zelfs niet vanaf het ogenblik dat U tot Uw dienaar gesproken hebt, want ik spreek onduidelijk en moeizaam. Maar de HEERE zei tegen hem: Wie heeft de mens een mond gegeven? Of wie maakt iemand stom, doof, ziende of blind? Ben Ik het niet, de HEERE? Nu dan, ga, Ik zal Zelf met uw mond zijn, en u leren wat u spreken moet. Maar hij zei: Och Heere, zend toch iemand anders, door wiens hand U deze boodschap ook maar wilt zenden.
Toen ontbrandde de toorn van de HEERE tegen Mozes en Hij zei: Aäron, de Leviet, is toch uw broer? Ik weet dat híj uitstekend spreken kan. Bovendien, zie, hij trekt u tegemoet. Zodra hij u ziet, zal hij zich van harte verblijden. Dan moet u tot hem spreken en hem de woorden in zijn mond leggen. Ikzelf zal met uw mond en zijn mond zijn en u leren wat u doen moet. En híj zal voor u tot het volk spreken. Dan zal het zó zijn: Híj zal voor u tot een mond zijn en ú zult voor hem tot een god zijn. Neem daarom deze staf in uw hand, waarmee u die tekenen moet doen.
Toen ging Mozes weg en keerde terug naar zijn schoonvader Jether. En hij zei tegen hem: Laat mij toch gaan om terug te keren naar mijn broeders, die in Egypte zijn, om te zien of zij nog leven. En Jethro zei tegen Mozes: Ga in vrede Ook zei de HEERE tegen Mozes in Midian: Ga, keer terug naar Egypte, want al de mannen die u naar het leven stonden, zijn gestorven. Toen nam Mozes zijn vrouw en zijn zonen, liet hen op een ezel rijden en keerde terug naar het land Egypte. En Mozes nam de staf van God in zijn hand.
Exodus 4:10-20 (HSV).
Een gedeelte uit de Profetenlezing
Ook de profeet Jeremia had zo zijn bedenkingen toen God hem riep voor zijn taak als profeet, als woordvoerder van God: ‘ik ben nog maar een jongen’. Daar was God niet van onder de indruk; Hij stelt Jeremia aan tot profeet, en voert uit wat Hij Jeremia heeft laten aankondigen.
Het woord van de HEERE kwam tot mij: Voordat Ik u in de moederschoot vormde, heb Ik u gekend; voordat u uit de baarmoeder naar buiten kwam, heb Ik u geheiligd. Ik heb u aangesteld tot een profeet voor de volken.
Toen zei ik: Ach Heere HEERE, zie, ik kan niet spreken, want ik ben nog maar een jongen. Maar de HEERE zei tegen mij: Zeg niet: Ik ben nog maar een jongen, want overal waarheen Ik u zenden zal, zult u gaan, en alles wat Ik u gebieden zal, zult u spreken. Wees niet bevreesd voor hen, want Ik ben met u om u te redden, spreekt de HEERE.
Toen stak de HEERE Zijn hand uit en raakte mijn mond aan. En de HEERE zei tegen mij: Zie, Ik geef Mijn woorden in uw mond. Zie, Ik stel u op deze dag aan over de volken en over de koninkrijken, om weg te rukken en af te breken, om te vernielen en omver te halen, maar ook om te bouwen en te planten.
Het woord van de HEERE kwam tot mij: Wat ziet u, Jeremia? Ik zei: Ik zie een amandeltak Toen zei de HEERE tegen mij: Dat hebt u goed gezien, want Ik waak over Mijn woord om dat te doen.
Jeremia 1:4-12 (HSV).
[Het Hebreeuwse woord voor amandeltak klinkt als het Hebreeuwse woord voor ‘waken’].
Gedeelten uit het Nieuwe Testament
De apostel Paulus stimuleert de jonge voorganger Timotheüs, om zijn taak in de gemeenten met gezag uit te voeren, ondanks tegenstand, en zich niet te laten weerhouden door zijn jeugdige leeftijd.
Dit gebod leg ik u op, mijn zoon Timotheüs, in overeenstemming met de profetieën die voorheen over u uitgesproken zijn, opdat u in deze dingen de goede strijd strijdt. En behoud het geloof en een goed geweten. Sommigen hebben dit verworpen en hebben in het geloof schipbreuk geleden.
Beveel deze dingen en onderwijs ze. Laat niemand u minachten vanwege uw jeugdige leeftijd, maar wees een voorbeeld voor de gelovigen in woord, in wandel, in liefde, in geest, in geloof en in reinheid. Blijf bezig met het voorlezen, met het vermanen, met het onderwijzen, totdat ik kom. Veronachtzaam de genadegave niet die in u is en die u gegeven is door profetie, met handoplegging door de raad van ouderlingen. Overdenk deze dingen, leef erin, opdat uw vorderingen op elk gebied openbaar worden. Geef acht op uzelf en op de leer. Volhard daarin. Want wanneer u dat doet, zult u zowel uzelf behouden als hen die u horen.
1 Timotheüs 1:18-19 en 4:11-16 (HSV).
Voor een uitwerking van deze sidra voor een Bijbelleeskring, zie Exodus-1
Wilt u meer nieuws ontvangen over Israël? Klik hier voor de dagelijkse gratis e-mail nieuwsbrief.