Religieus en/of seculier zionisme

Sinds de verwoesting van de Tempel en de daarop volgende verstrooiing droomden de Joden al over de terug­keer naar het land van oorsprong. Uitein­delijk hebben seculiere Joden met politieke behen­dig­heid en een pragma­tische instel­ling de weg gepla­veid naar het moderne Israël.

Door Redactie Israel Today |

De niet-religieuze droom van een Joods thuis bleek een veel sterkere aanjager voorhet moderne zionisme dan het geloof van religieuze Joden in de Bijbelse landbelofte.

Natuurlijk mogen we de invloed en de rol van veel religieuze Joden, inclusief rabbijnen, niet onder­schatten. Maar het staat vast dat het land door bloed, zweet en tranen van de over­wegend niet-religieuze pioniers is hersteld. Ze kwamen van heinde en verre om een nieuw leven in het land van hun voor­vaders op te bouwen. De meesten hadden geen ervaring met zware licha­melijke arbeid. Ze ontgonnen moeras­sen, legden wegen aan en creëerden een basis voor tal van organi­saties die het nieuwe Joodse thuisland vorm moesten geven.

Toch hebben veel orthodoxe Joden moeite met het seculier zionisme. Ze accepteren niet dat met louter mense­lijke kracht een staat is opgericht in het door God beloofde land. Zij vragen zich af hoe Israël zich van andere naties onderscheidt. Hoe kan het thuisland van het Joodse volk gebaseerd zijn op moderne demo­cratische wetten?

Dit is de vraag waar ‘religieuze zionisten’ een antwoord op geven. Zij erkennen dat de moderne staat Israël een noodzakelijke oplossing biedt voor het verstrooide en vervolgde Joodse volk, maar zij beseffen dat dit niet de ultieme oplossing is. Zij willen een essentiële bijdrage leveren aan de geestelijke vernieu­wing van het Joden­dom, als een soort ‘begin van de verlossing’.

De oorsprong van religieus zionisme

Rabbijn Abraham Isaac Kook (foto, 1865-1935) wordt beschouwd als de vader van het religieus zionisme, de geloofs­stroming waartoe premier Bennett en zijn partij Yamina toe behoren, evenals een aantal andere politieke partijen. Rabbijn Kook kwam uit Oost-Europa. Hij geloofde dat de ijver om een nationaal thuis voor het Joodse volk te creëren zelfs in de meest secu­liere vorm iets van goddelijkheid in de Joodse ziel weerspiegelt. Hij leerde dat het verlangen van het Joodse volk om terug te keren naar het land van hun vaderen een teken is van het begin van het komende Messiaanse tijdperk. Keer op keer kregen Joden in ballingschap te maken met pogroms en antisemitisme.

De vonk die het vuur van de passie voor de terugkeer naar Israël liet oplaaien, werd al lang voor de Holo­caust ontstoken. De terug­keer naar Sion vormt al tweeduizend jaar een centraal onderdeel van het Joodse bewustzijn in de dagelijkse gebeden, de feestliturgie en zelfs bij huwelijksceremonies waarbij een wijnglas wordt kapotgetrapt en de bruidegom zweert dat hij Jeruzalem nooit zal vergeten (zie Psalm 137).

Rabbijn Kook geloofde dat het verlangen om terug te keren naar Israël essentieel is voor het Joodse volk dat zijn goddelijke roeping wil vervullen. Hij vond dat het Jodendom zich buiten het land Israël niet goed kon ontwikkelen. Kook deed de gewaagde uitspraak dat het diaspora-judaïsme vastgeroest was in oude religieuze vormen. Volgens hem was de enige remedie daartegen, terug­keren naar het land Israël, daar zouden Joden de verlichting ervaren van de werke­lijke betekenis van het Jood-zijn. Dat lukt alleen wanneer het geloof gepaard gaat met het praktische en politieke werk dat nodig is om een Joodse natie op haar ‘heilige grond’ te bouwen.

Kook verwachtte dat het onder het communisme opgedrongen atheïsme zou afnemen zodra het sluimerende judaïsme geconfronteerd zou worden met politieke, militaire, financiële en sociale uitdagingen bij de opbouw van een natio­naal thuisland. Hij vond dat de wereld was weggezonken in geestelijke armoede en boosaardigheid, en dat het daarom van het grootste belang was dat Joden het licht van de Geest van God weer aansteken, en dat dit alleen mogelijk was in het land Israël. Hij beschouwde de terugkeer van zowel seculiere als religieuze Joden als een teken dat de duisternis afneemt en de redding voor de hele mensheid naderbij komt.

Rabbijn Kook omarmde seculiere zionisten als een wezenlijk onderdeel van het pad naar de verlossing. Terwijl hij kritiek had op het feit dat de Joodse wetten in het land niet werden nage­leefd, benadrukte hij tegelij­kertijd dat ‘elk werk en elke activiteit, zowel geestelijk als materieel, direct of indirect bijdraagt aan het einde van de Joodse balling­schap en de terugkeer van ons volk naar ons land. Ik omarm dit met grenzeloze ziels­verbonden­heid.’|

Kook was diep onder de indruk van de seculiere zionisten die het land bewerkten, hij zag daarin een herleving van de spirituele betekenis van de lichame­lijk­heid.Hij geloofde dat de seculiere zionisten zich, zonder het zich bewust te zijn, voorbe­reiden op de komst van de Messias door al hun enthousiaste werk en het verdedigen van de natie. Voor hem was dit een bewijs dat alle Joden een goddelijke vonk in zich dragen die hen motiveert om de wil van God te doen, zelfs als ze zich daar niet van bewust zijn of zelfs de God van Israël niet erken­nen. Zionisme, religieus of seculier, is een uiting van deze goddelijke vonk. De geschiedenis evolueert onver­mijdelijk richting het Messiaanse tijdperk, en seculiere Joden maken onderdeel uit van dat proces. Kook drong eropaan dat religieuze Joden het moderne zionisme moesten ondersteunen.

Dit artikel verscheen in zijn geheel in het oktobernummer van het Israel Today Magazine. Klik hier voor een abonnement.