Pro-Israël retoriek doodgezwegen tijdens Film Awards

De recente Ofir Awards kregen vorige week veel terechte kritiek omdat blijkbaar wel­ge­meende, patriot­tische en zionis­tische delen van de toe­spraak van de minister van Cultuur Hili Tropper werden weg­ge­laten uit de landelijk uitge­zonden televisie-uitzending.

Door Arthur Schwartzman |

De Ofir Awards zijn het Israëlische equi­valent van de Amerikaanse Oscars en worden uitgereikt door de Israëlische Academie voor Film en Televisie. De winnaar in de cate­gorie Beste Film mag de Joodse Staat vertegen­woor­digen bij de Oscars voor Beste Buiten­landse Film. Het is een presti­gieuze prijs en hij staat hoog aange­schre­ven, omdat deze films het gezicht van de Israëlische cultuur worden voor de rest van de wereld. Ze hebben echter de beruchte reputatie kritisch te staan tegenover tradi­tionele waarden en Israël in het algemeen, zozeer zelfs dat ze anti­zionistisch zijn.

Dit jaar ging de winnaar voor Beste Film naar Let It Be Morning van regisseur Eran Kolirin. De film is gebaseerd op een roman van de Israëlisch-Arabische journalist Sayed Kashua. Kashua was een contro­ver­sieel figuur en hijkreeg het zwaar te verduren van zowel de Joodse als de Arabische gemeen­schap, maar zijn geschriften in de pers en zijn fictieve stukken zijn niet minder dan onsym­pathiek voor de zionistische zaak.

Let It Be Morning is niet de eerste anti­zionistische speel­film in de Israëlische cinema­to­grafie, en dit sentiment is vooral voelbaar bij de jaarlijkse Ofir Awards. Veel films die inter­nationale lof hebben geoogst, hebben zich gering­schat­tend uitgelaten over Israël en steunden het nationa­listische Palestijnse verhaal. De film Foxtrot veroor­zaakte eerder in 2017 een controverse, omdat sommigen beweerden dat het de IDF in een slecht daglicht plaatste.
Over de animatiefilm Waltz with Bashir (2008) schreef journalist Hagai Segal: ‘Dit is weer zo’n linkse film over de Vietnamoorlog, aangepast aan de topografie en biografie van het Midden-Oosten.’

Na dit alles is het geen verrassing dat minister van Cultuur Hili Tropper werd ‘gecensu­reerd’ tijdens de ceremonie. Volgens bronnen in het kabinet van de minister werden slechts 45 seconden van zijn vijf minuten durende toespraak uitgezonden. Belang­rijke delen van zijn toespraak werden eruit geknipt, waar­onder het moment dat hij de woorden uitsprak: ‘Ik, bijvoorbeeld, heb een duidelijke identiteit. Ik ben onder andere Jood, Zionist en Israëlisch patriot’. Bronnen in het kabinet zijn ontstemd en zeggen dat ‘patriottische en zionistische retoriek’ uit de toespraak werd wegge­laten.

Minister Tropper zei ook: ‘Juist vanwege het vertrou­wen in Israëls identiteit, ben ik over­tuigd van het vermogen en de plicht van de Staat om vrijheid van menings­uiting toe te staan. Natuurlijk is er ook een grens, en dan spreek ik natuurlijk niet over de grenzen van haat en opruiing. De Staat Israël is sterk en stabiel genoeg om niet te worden geschokt door welke kritiek dan ook. Laten we het onder ogen zien. We kunnen er zelfs van groeien.’

De Academie reageerde door te zeggen dat het alleen maar moest passen in de tijd die hen was toegewezen voor de uitzending en dat de toespraak van de minister in zijn geheel zal worden geüpload op sociale media.

De kunsten zijn, zoals in veel samen­levingen, een citadel van links; het zal de Hasbara-eenheden (publieke voorlichting) in Israël meer werk geven als hun eigen landgenoten schade toebrengen aan het publieke imago van Israël in naam van de vrijheid van meningsuiting, die Israël zelf zonder onderscheid verschaft.

Wilt u meer nieuws over Israël ontvangen? Klik hier voor de dagelijkse gratis e-mail nieuws­brief.