De Ofir Awards zijn het Israëlische equivalent van de Amerikaanse Oscars en worden uitgereikt door de Israëlische Academie voor Film en Televisie. De winnaar in de categorie Beste Film mag de Joodse Staat vertegenwoordigen bij de Oscars voor Beste Buitenlandse Film. Het is een prestigieuze prijs en hij staat hoog aangeschreven, omdat deze films het gezicht van de Israëlische cultuur worden voor de rest van de wereld. Ze hebben echter de beruchte reputatie kritisch te staan tegenover traditionele waarden en Israël in het algemeen, zozeer zelfs dat ze antizionistisch zijn.
Dit jaar ging de winnaar voor Beste Film naar Let It Be Morning van regisseur Eran Kolirin. De film is gebaseerd op een roman van de Israëlisch-Arabische journalist Sayed Kashua. Kashua was een controversieel figuur en hijkreeg het zwaar te verduren van zowel de Joodse als de Arabische gemeenschap, maar zijn geschriften in de pers en zijn fictieve stukken zijn niet minder dan onsympathiek voor de zionistische zaak.
Let It Be Morning is niet de eerste antizionistische speelfilm in de Israëlische cinematografie, en dit sentiment is vooral voelbaar bij de jaarlijkse Ofir Awards. Veel films die internationale lof hebben geoogst, hebben zich geringschattend uitgelaten over Israël en steunden het nationalistische Palestijnse verhaal. De film Foxtrot veroorzaakte eerder in 2017 een controverse, omdat sommigen beweerden dat het de IDF in een slecht daglicht plaatste.
Over de animatiefilm Waltz with Bashir (2008) schreef journalist Hagai Segal: ‘Dit is weer zo’n linkse film over de Vietnamoorlog, aangepast aan de topografie en biografie van het Midden-Oosten.’
Na dit alles is het geen verrassing dat minister van Cultuur Hili Tropper werd ‘gecensureerd’ tijdens de ceremonie. Volgens bronnen in het kabinet van de minister werden slechts 45 seconden van zijn vijf minuten durende toespraak uitgezonden. Belangrijke delen van zijn toespraak werden eruit geknipt, waaronder het moment dat hij de woorden uitsprak: ‘Ik, bijvoorbeeld, heb een duidelijke identiteit. Ik ben onder andere Jood, Zionist en Israëlisch patriot’. Bronnen in het kabinet zijn ontstemd en zeggen dat ‘patriottische en zionistische retoriek’ uit de toespraak werd weggelaten.
Minister Tropper zei ook: ‘Juist vanwege het vertrouwen in Israëls identiteit, ben ik overtuigd van het vermogen en de plicht van de Staat om vrijheid van meningsuiting toe te staan. Natuurlijk is er ook een grens, en dan spreek ik natuurlijk niet over de grenzen van haat en opruiing. De Staat Israël is sterk en stabiel genoeg om niet te worden geschokt door welke kritiek dan ook. Laten we het onder ogen zien. We kunnen er zelfs van groeien.’
De Academie reageerde door te zeggen dat het alleen maar moest passen in de tijd die hen was toegewezen voor de uitzending en dat de toespraak van de minister in zijn geheel zal worden geüpload op sociale media.
De kunsten zijn, zoals in veel samenlevingen, een citadel van links; het zal de Hasbara-eenheden (publieke voorlichting) in Israël meer werk geven als hun eigen landgenoten schade toebrengen aan het publieke imago van Israël in naam van de vrijheid van meningsuiting, die Israël zelf zonder onderscheid verschaft.
Wilt u meer nieuws over Israël ontvangen? Klik hier voor de dagelijkse gratis e-mail nieuwsbrief.