De plek zelf, daterend uit de tijd van de koningen Hizkia en Manasse (642-727 BCE), was een koninklijk opslagcomplex. Veel van de zegels, gestempeld op de handgrepen van de kruik, dragen namen van hoge ambtenaren en rijke personen uit het Koninkrijk van Juda, waaronder de lang vervlogen namen van Naham Abdi, Meshalem Elnatan en Shalem Acha.
Hoe zeldzaam deze specifieke vondsten ook zijn, er zijn al bergen bewijsmateriaal uit het land Israël opgegraven die boven elke redelijke twijfel verheven aantonen dat de Bijbel ons ware verhalen vertelt, geen holle verhalen, zoals die welke in het lege Palestijnse museum worden uitgebeeld. Maar kunnen dergelijke bewijzen de gedachten veranderen van degenen die ervoor hebben gekozen om in het Palestijnse verhaal te geloven? Zou een recente tweet van ‘Vrouwen voor Palestina’ die voor de zoveelste keer de Palestijnse leugenmachine (door de pro-Palestijnse menigte gezien als een tijdmachine) ontmaskert, iemand van gedachten kunnen doen veranderen?
Maar voordat we de tweet zelf bekijken, moet er iets gezegd worden over het verschil tussen ethos en vertelling.
In zijn boek The Postmodern Explained schreef Jean François Lyotard, dat ethos zijn legitimiteit vindt in een formatieve gebeurtenis die zich in het verleden heeft voorgedaan (geschiedenis).
Vertelling vindt zijn legitimiteit in de toekomstige realisatie van de ideologie. Dit betekent dat, eenmaal losgemaakt van de geschiedenis, de verhalenvertellers vrij zijn om elk verhaal te verzinnen waarvan zij denken dat het kan helpen bij het realiseren van hun ideologie. Dit betekent dat het verhaal vrij is van de beperkingen van waarheid, en dus ook vrij van de beperkingen van moraal en ethiek.
Het begrijpen van dit verschil is nodig om inzicht te kunnen krijgen in de grote leugen die door Vrouwen voor Palestina, naast vele anderen, wordt uitgedragen. Het Palestijnse verhaal is, zoals de naam al aangeeft, een verzonnen geschiedenis die bedoeld is om de toekomstige realisatie van een ideologie te legitimeren. Die ideologie hoopt op de ruïnes van de Staat Israël een Staat te creëren die nooit eerder heeft bestaan.
Een van de redenen voor het succes van het Palestijnse verhaal is de postmoderne wereld waarin we leven, een wereld die de ethos heeft vervangen door verhalen, die de geschiedenis op dezelfde manier vormgeven als een kind dat kneedbare klei vormgeeft.
In het Palestijnse geval is het verhaal zo uit de hand gelopen dat het een leugenmachine is geworden. En er worden zoveel leugens geproduceerd dat je zou denken dat de Palestijnen een tijdmachine hebben gebouwd en 2000 jaar terug hebben gereisd, in de hoop de geschiedenis te herschrijven.
Het probleem is natuurlijk dat er niet zoiets bestaat als een tijdmachine, althans niet in de echte wereld.
Dat een leugen altijd een leugen zal blijven is een moeilijk te accepteren feit, zelfs als de Palestijnen en hun verdedigers de leugen daadwerkelijk geloven. Dat brengt me terug bij een organisatie die ‘Women for Palestine’ heet en die op 19 juli een foto tweette met ‘een Palestijns kind dat Curtis-vruchten verkoopt in Jaffa, in het huidige bezette Palestina rond het jaar 1930’.
Een Palestijns kind dat Curtisvruchten verkoopt in Jaffa, in het huidige bezette Palestina rond het jaar 1930. pic.twitter.com/50R9ud47eY; Vrouwen voor Palestina (@WomenForPal) 19 juli 2020.
Laten we nu eens goed kijken naar deze kleine leugen, die helemaal niet uniek is.
We moeten eerst constateren dat er in de echte wereld niet zoiets bestaat als ‘Curtis fruit’, dat blijkbaar alleen in de Palestijnse fantasie bestaat. En hoe zit het met Palestina van de jaren dertig? Wel, in die tijd stond het onder Brits bewind, totdat er een Joodse Staat zou ontstaan volgens de richtlijnen die in 1920 door de Volkenbond waren vastgelegd. En hoe zit het met Jaffa? Ook dit was nooit een Palestijnse stad, zelfs niet tijdens het Ottomaanse Rijk.
Het is ook leerzaam om kennis te nemen van het logo van Vrouwen voor Palestina, dat suggereert dat er niet alleen een Palestijnse Staat bestond, maar in een klassieke ’terug naar de toekomst’-manoeuvre, plaatst de Palestijnse tijdmachine die Staat precies binnen de grenzen van het historische land Israël. Een waarlijk toevallig wonder.
Maar het mooiste van alles is het jongetje, dat door deze propagandisten wordt geïdentificeerd als een ‘Palestijns’ (dat wil zeggen Arabisch) kind. Maar we zien dat hij citroenen en mirte-takken verkoopt. Dat is helemaal een onwaarschijnlijke combinatie, die maar één ding kan betekenen: Dit is een Joods kind dat twee van de vier attributen verkoopt die nodig zijn om Soekkot te vieren, namelijk de Etrog (citrusvrucht) en de Hadas (mirte-takken).
Een Joodse jongen die dit soort dingen verkoopt, was in de jaren dertig van de vorige eeuw een veel voorkomend verschijnsel in Jaffa. De Joodse aanwezigheid in de stad was aanzienlijk, omdat het de toegangspoort was voor Joden die uit het Westen terugkeerden naar het land Israël. Velen kozen ervoor om zich in Jaffa te vestigen en in het begin van de 20e eeuw concurreerde de havenstad met Jeruzalem in belangrijkheid onder de lokale Joden. In de jaren dertig van de vorige eeuw waren 10.000 van de 50.000 bewoners van Jaffa Joods. Er waren ook 10.000 christenen, die het destijds fel afwezen om als Arabieren of Palestijnen te worden bestempeld.
Zal het onthullen van deze leugen van Vrouwen voor Palestina enig verschil maken? Ondanks de berg aan bewijzen, dat er nooit een Palestijnse nationale entiteit is geweest, terwijl er wel degelijk een Israëlische is geweest, moeten we niet zo naïef zijn om te denken dat zulke aanhangers en verdedigers van de Palestijnse zaak van gedachten zullen veranderen als we ze maar kunnen laten nadenken over weer een 2.700 jaar oud Hebreeuws voorwerp dat in Jeruzalem is opgegraven.
Voor het geval men het nog steeds niet begrijpt, ‘Palestina’ is een synoniem voor ‘antizionisme’, ‘anti-Israël’ en inderdaad ‘antisemitisme’. Het laatste dat zo’n ideologie nodig heeft is de waarheid.
Wilt u meer nieuws over Israël ontvangen? Klik hier voor de dagelijkse gratis e-mail nieuwsbrief.