Opslagvaten vertellen hoe lang een Bijbelse ‘Tefach’ is

Moderne scans van opgegraven aardewerk voor­raad­vaten geven aanwijzingen over de oorspron­kelijke afmeting van de Bijbelse lengte-eenheid Tefach,die door de oude Israëlieten werd gebruikt.

Door TPS |

Opslagvaten, bekend als ‘hippo’-kruiken wegens hun grote oren, gevonden in Khirbet Qeiyafa. (Foto: Clara Amit/IAA)

Opslagpotten vormen een van de belangrijkste soorten keramische vaten, die sinds de uitvinding van het aardewerk werden geproduceerd en veelvuldig werden gebruikt. Omdat het noodzakelijk was om land­bouw­producten zoals granen, olie en wijn te verzamelen, op te slaan en te distribueren in grote vaten, liggen de opgravings­plekken in Israël bezaaid met een rijkdom aan fragmenten van keramische potten van verschillende ontwerpen, afmetingen en vormen.

Bij een nauwkeuriger beschouwing van de vondsten vonden drie Israëlische archeologen, Ortal Harush van de Hebreeuwse Universiteit, Avshalom Karasik van de Israel Antiquities Authority en Uzy Smilansky van het Weizmann Instituut, een verbazingwekkende overeenkomst bij de opslagpotten in Israël over een periode van 350 jaar – de diameter van de binnenrand van de hals van de kruik was bijna identiek.

De spreiding van deze diameter komt overeen met de afmetingen van de palm van een mannelijke hand, en volgens de drie onderzoekers is deze overeenkomst niet toevallig. Het wijst op het gebruik van de oorspronkelijke Bijbelse lengtemaat, de ‘tefach’, een maat die vooral door de oude Israëlieten werd gebruikt, die vaak in de Bijbel voorkomt en de basis vormt voor veel Joodse wetten.

‘Het was natuurlijk voor de oude pottenbakkers om de tefach, die overeenkomt met een handbreedte, als standaard aan te nemen. Het was een lengte-eenheid die in de oudheid op grote schaal werd gebruikt en die zowel in Assyrische en Egyptische bronnen als in de Bijbel wordt genoemd’, verklaarden de onderzoekers.

Het team deed 3-D scans van 307 kruiken uit de IJzertijd die in Khirbet Qeiyafa werden gevonden, daterend uit de tijd van het Koninkrijk Juda in het begin van de 10e eeuw BCE, ‘hippo’-kruiken die in het noorden van Israël werden gevonden uit de tijd van het Koninkrijk Israël in de 9e eeuw BCE, en koninklijke kruiken uit de 8e tot 7e eeuw BCE van het Koninkrijk Juda.

De onderzoekers constateerden grote variaties tussen de kruiken, zelfs die uit dezelfde periode en geogra­fische regio. Slechts één maatstaf bleef constant – de gemiddelde diameter van de binnenrand die altijd, met een standaardafwijking, tussen 8,85 en 8,97 centimeter was.

De spreiding van deze diameter is statistisch gezien identiek aan de breedte van de hand van de moderne mens. Om gegevens te verkrijgen over de standaard­maten van de palm van een moderne man, heeft het team metingen gebruikt die het Amerikaanse leger had gedaan bij het bestellen van handschoenen voor hun soldaten, maten die overeenkomen met de metingen aan de oude kruiken.

Van links naar rechts: Opslagvaten uit Khiyife, ‘hippo’-vaten, lmlk (voor-de-koning?). De binnendiameter van de hals is in rood aangegeven. (Foto: Hebreeuwse Universiteit)

Hoewel menselijke lengtes en gewichten in de loop van de tijd zijn veranderd als gevolg van verbeterde voeding en gezondheid, heeft eerder onderzoek aangetoond dat de afmetingen van de handpalm in de afgelopen 3000 jaar niet veel zijn veranderd.

Over de vraag waarom de binnenste rand consistent bleef, terwijl de algemene vorm van de pot zo gevarieerd was, noemden de Israëlische onderzoekers verschillende theorieën.

Het was een natuurlijke keuze voor oude pottenbakkers om hun handpalmen te gebruiken als de standaard­diameter voor de opening van de kruik – het was gemakkelijk toe te passen bij het werken aan de draaischijf: de pottenbakker kon gewoon haar of zijn handpalm als gereedschap gebruiken.

Verder waren voorraad­potten multi­functionele voorwerpen, wat betekende dat hun openingen groot genoeg moesten zijn om ze van binnen te kunnen schoonmaken, en dit houdt in dat een hand in de pot moet passen.

Er is echter nog een oud aspect dat het verband tussen uniforme halsdiameters kan verklaren. Het is gebaseerd op de hoog aangeschreven en veel toegepaste reinheids­wetten van de Torah. Het Boek Shemot (Numeri) gaat in op de vraag: Wat is de status van kruiken die in de buurt van een lijk werden achtergelaten, zijn ze onrein?

‘Dit is de wet wanneer een mens in een tent gestorven is: ieder die deze tent in gaat en ieder die in deze tent aanwezig is, is zeven dagen onrein. Ook elk open vat, waaraan geen bedekking met een koord is, is onrein.’ (Numeri 19:14-15)

Uit deze tekst blijkt, dat de inhoud van een pot onrein wordt – en dus onbruikbaar – tenzij er een speciale verzegeling op de bovenkant zit. Deze uitspraak had ernstige economische gevolgen. Stel je voor dat je na een overlijden in de familietent waardevolle voorraden graan en olie moet weggooien.

Khirbet Qeiyafa vanuit de lucht. (Foto: Khirbet Keiyafa Expeditie)

De latere Joodse tradities kwantificeerden deze regels over onreinheid, en stelden dat de minimale maat van een opening waardoor onreinheid binnen kan komen een vierkant met de lengte en breedte van een hand is.

‘Volgens de Mondelinge Traditie werd geleerd dat het vers alleen over een aardewerk vat spreekt, want het is een vat waarin alleen onreinheid kan komen via de opening’. (Maimonides’ Code van de Joodse Religieuze Wet, Mishneh Torah, 21.1).

Maimonides haalt een oude traditie aan over de wetten van onreinheid, en stelt dat een ronde opening met een maximale diameter van één hand, of tefach, ervoor zou zorgen dat de inhoud van de kruik nog steeds zuiver zou zijn, zelfs als deze in de buurt van een lijk zou worden bewaard. Daarom zou het logisch zijn dat pottenbakkers opslagpotten maken met een opening van een tefach.

In de loop van de tijd hebben rabbijnen geprobeerd om de traditionele Bijbelse maten om te zetten naar onze moderne maten. De omrekeningen voor de tefach variëren, met rivaliserende benaderingen van rabbijn Avraham Chaim Naeh en de Chazon Ish, beide orthodoxe rabbijnen uit de 20e eeuw die in Israël woonden.

Volgens rabbi Naeh is één tefach gelijk aan 8 cm, en volgens de Chazon Ish is één tefach gelijk aan 9,6 cm. De uniforme opening van de oude voorraadkruiken, die tussen 8,85-8,97 cm valt, valt tussen deze twee meningen in en kan licht werpen op de afmetingen van de bijbelse tefach, en ook duidelijk maken hoe hoog je soekkah kan zijn, tot op de laatste centimeter.

Wilt u meer nieuws ontvangen over Israël? Klik hier voor de dagelijkse gratis e-mail nieuws­brief.