Netanyahu’s ‘vrede-voor-vrede’: geweldig, maar beperkt

Twee weken zijn verstreken sinds de aankondiging van een historisch vredesakkoord tussen Israël en de Verenigde Arabische Emiraten (VAE), en de feestelijkheden in beide landen gaan door. Hoge ambtenaren van zowel Israël als de VAE hebben gepassioneerde verklaringen afgelegd, waarin zij de historische kans benadrukken en anderen in de regio aanmoedigen om dit voorbeeld te volgen.

Door Jason Silverman |

Meer recentelijk deden opgewonden journalisten hun best om de bevoorrechte positie te bemachtigen, om aan boord te gaan van de eerste commerciële vlucht van Tel Aviv naar de VAE-hoofdstad Abu Dhabi. Aan boord waren ook de officiële Israëlische en Amerikaanse delegaties voor besprekingen om de overeenkomst om de betrekkingen tussen de landen te normaliseren, officieel te maken.

Een aspect dat premier Benjamin Netanyahu sinds de aankondiging van de overeenkomst is blijven benadrukken, is dat de historische vredesovereenkomst laat zien dat ‘vrede voor vrede’ in plaats van ‘vrede voor tegemoetkomingen’, het juiste model voor vrede is gebleken. Tijdens zijn hele politieke carrière heeft Netanyahu persoonlijk gepleit voor het ‘vrede voor vrede’-model. Hij beschrijft het in detail in zijn boek ‘Een plek onder de naties’. Het centrale uitgangspunt is dat vrede moet worden bereikt vanuit een positie van kracht, zonder de noodzaak om tegemoetkomingen te doen. Bovendien moet vrede worden verkregen in ruil voor vrede, in plaats van dat er meer geweld voor terugkomt. De Israëlische geschiedenis van de onderhandelingen met de Palestijnen heeft zich soms voltrokken in perioden van geweld en terreur. Tijdens de Oslo-akkoorden in het begin van de jaren negentig, na de ondertekening van het interim-akkoord in Washington, vonden er nog steeds zelfmoordaanslagen en bus-explosies plaats. Daardoor werd het vertrouwen van het publiek in de levensvatbaarheid van de vrede met de Palestijnen, ondermijnd.

Het is deze ervaring van de onderhandelingen met de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie (PLO), waar premier Netanyahu het meest over spreekt. Jarenlang heeft hij hartstochtelijk gepleit dat het door de kracht van Israël is dat het niet alleen vrede zal sluiten met de Palestijnen, maar ook met de bredere Arabische wereld. Nu Netanyahu ruim tien jaar zijn ambt bekleedt, heeft deze positie, die soms de ‘Netanyahu-doctrine’ wordt genoemd, gediend als het kompas van de Israëlische buitenlandse politiek. Hoewel dit model in sommige gevallen waarschijnlijk zal werken, moeten de beperkingen ervan ook worden erkend.

Ten eerste, het heeft zeker de belangen van Israël gediend, door de weg te openen naar het normaliseren van de betrekkingen met de Arabische landen in de regio. De kracht van Israël, die voortkomt uit zijn sterke economie en zeer hoogwaardige technologische innovaties op het gebied van veiligheid, geneeskunde, landbouw en meer, verhoogt de belangstelling voor normalisatie in de hele regio aanzienlijk. Voor veel van deze landen is het enige struikelblok dat de genormaliseerde diplomatieke betrekkingen met Israël in de weg staat, dus de Palestijnse zaak. In de afgelopen jaren is er onder verschillende Arabische landen een duidelijke trend waarneembaar, dat het vinden van een permanente oplossing voor het Israëlisch-Palestijnse conflict een veel minder belangrijke zaak op hun agenda wordt. Dit blijkt uit de toegenomen contacten en samenwerking tussen Israël en landen als Soedan, Saoedi-Arabië, Oman, de VAE en Bahrein, zonder dat er sprake is van officiële betrekkingen met elkaar en ondanks de Palestijnse weerstand. Het hoogtepunt van deze ontwikkeling vond plaats tijdens de totstandkoming van de overeenkomst tussen Israël en de VAE. De oprichting van een Palestijnse staat is niet langer een voorwaarde voor het normaliseren van de betrekkingen met de Joodse Staat.

Toch is er iets unieks aan deze landen, dat hen onderscheidt van de directe buren van Israël die nog een vredesakkoord moeten ondertekenen (Libanon, Syrië en de Palestijnse Autoriteit). In deze gevallen heeft ‘vrede voor vrede’ belangrijke beperkingen. Dit zijn landen die een diepgaande geschiedenis van direct conflict met Israël hebben sinds de oprichting van het land in 1948. Tot op de dag van vandaag wordt Israël geconfronteerd met de dreiging van Hezbollah in Libanon, voert het luchtaanvallen uit in Syrië om zich te verdedigen tegen een oprukkend Iran en zijn bondgenoten, en verijdelt het regelmatig terreuraanslagen op de Westelijke Jordaanoever die bedoeld waren tegen Israëlische burgers en soldaten.

Bovendien heeft Israël, in tegenstelling tot de VAE en andere landen zoals de VAE, de controle over wat door zijn directe buren als ‘betwist gebied’ wordt beschouwd. Libanon stelt dat Israël onrechtmatig de Shebaa-boerderijen beheerst; Syrië ziet de Golanhoogten nog steeds als bezet Syrisch grondgebied; en de Palestijnen zien de gehele Westelijke Jordaanoever, inclusief Oost-Jeruzalem, als de toekomstige Palestijnse Staat. Alle onderhandelingen die tussen Israël en deze landen hebben plaatsgevonden, omvatten territoriale tegemoetkomingen of zijn aan voorwaarden gebonden. Betwistbaar grondgebied vormt een ernstige belemmering voor de vrede in al deze landen – ook in Israël – terwijl het nog niet eens een punt van overweging is bij andere Arabische landen, zoals de VAE.

Alle beschikbare mogelijkheden om de betrekkingen met een land in de regio te normaliseren, moeten worden geprezen en nagestreefd. Desondanks is het belangrijk om bij het denken over vrede met de directe buren van Israël – met name de Palestijnen – in gedachten te houden dat de voorwaarden voor en de context van vrede heel anders zijn. Een eenvoudig ‘vrede voor vrede’-model zou wel eens te optimistisch kunnen zijn. Er staat meer op het spel, een grotere geschiedenis en een grotere complexiteit van de zaken die op de onderhandelingstafel liggen.

Wilt u meer nieuws ontvangen over Israël? Klik hier voor de dagelijkse gratis e-mail nieuwsbrief.