Het verhaal is een lofzang op de grenzeloze genade van God voor boetvaardige zondaars, en het zal evenzeer choqueren en beledigen. Om die reden heeft de Amerikaanse regering vijf jaar lang het nieuws over deze gebeurtenis gecensureerd, uit angst voor mogelijke afwijzende reacties van een bevolking die nog niet klaar werd geacht voor dergelijke sensationeel nieuws
Alleen de Amerikaanse legerkapelaan majoor Henry Gerecke wist van het verhaal, dat inhield dat enkele van de wreedste Nazi-leiders zich bekeerden tot een oprecht geloof in Jezus Christus, voordat zij tijdens de Neurenberg-processen van 1945-46 tot de doodstraf of gevangenisstraf werden veroordeeld.
Het werd later vastgelegd in een boek (dat nu niet meer wordt gedrukt) genaamd The Cross and the Swastika, geschreven door wijlen Frederick Grossmith, en gepubliceerd door Paul Watkins uit Stamford, Lincolnshire.
Gerecke, een 52-jarige Lutherse predikant uit St Louis, Missouri, werd belast met de geestelijke verzorging van 15 nazi-leiders tijdens het negen maanden durende proces, waarbij rechters van de grote Geallieerde mogendheden betrokken waren. Zijn rooms-katholieke collega Sixtus O’Connor had de pastorale zorg voor de andere zes.
Aangezien Adolf Hitler al zelfmoord had gepleegd, voerde Luftwaffe chef Hermann Göring de lijst aan. Gerecke was terughoudend geweest om de taak op zich te nemen. Niet alleen waren twee van zijn zoons zwaar gewond geraakt in de oorlog, maar hij voelde ook een natuurlijke afkeer voor de mannen vanwege de verachtelijke misdaden waarvoor zij waren aangeklaagd.
Maar na een worsteling met God aanvaardde hij het als een speciale roeping, waarvoor hij de volle maat van de genade van Jezus nodig had – de zonde hatend, maar de zondaar liefhebbend. Dus wijdde hij zich aan het regelmatig bezoeken van elk van de mannen in hun cel, en hij nodigde hen uit voor kapeldiensten, waar hij het evangelie zou verkondigen, hoe Jezus stierf voor zondaars zoals zij.
Rudolf Hess, Hitlers plaatsvervanger gedurende de eerste jaren van de oorlog, en Alfred Rosenberg, Rijksminister voor de bezette Oostelijke Gebieden, gingen nooit op zijn uitnodiging in, maar alle anderen kwamen wel. Göring, die met enthousiasme op de eerste rij meezong, woonde alle 70 diensten bij, maar kwam nooit tot vrede met God.
De meeste anderen werden echter geleidelijk verwarmd door de liefde en vriendelijkheid van deze nederige boerenzoon, en door de Verlosser die hij zo stralend weerspiegelde.
De eerste was Fritz Sauckel, hoofd van de Arbeitseinsatz (dwangarbeid), die aan zijn bed neerknielde en Gerecke smeekte om de Schrift te lezen en met hem te bidden. ‘Onbevreesd en onbeschaamd bad hij met mij aan zijn bed en eindigde ons gebed bereidwillig met de woorden: “God zij mij genadig, een zondaar”,’ herinnerde de kapelaan zich. Hij was veranderd en was de eerste van de gevangenen die verlangde naar het heilig avondmaal.
Hans Fritzsche, die de leiding had over de omroep in het ministerie van Propaganda, bekende dat hij zich diep schaamde omdat hij zich tegen de kerk had gekeerd en hoopte weer helemaal tot Christus terug te keren. Samen met de leider van de Hitlerjeugd, Baldur von Schirach, en de minister van bewapening, Albert Speer, ging hij zich serieus bezighouden met bijbelstudie onder leiding van de kapelaan. Over zijn gesprekken met Speer vertelde Gerecke later: ‘Hij erkende eerlijk de schuld van het nazi-regime en vertelde me dat hij vond dat de verwaarlozing van het echte christendom zijn ondergang had veroorzaakt.’
Toen het kerstfeest kwam, speelde een voormalige SS-kolonel, die Gerecke tot Christus had geleid, Stille Nacht op het orgel, terwijl de kapelaan blijmoedig Jezus bleef voorstellen als een vriend voor mensen zonder vriend en kracht voor mensen zonder hulp, en Sauckel stond op en zei: ‘We hebben nooit de tijd genomen om het kerstfeest in zijn bijbelse betekenis naar waarde te schatten. Vanavond hebben we geen materiële geschenken en we zijn weg van ons volk. Maar we hebben het kerstverhaal. En dat is toch alles wat we echt nodig hebben?’
Stafchef veldmaarschalk Wilhelm Keitel was de volgende die het Heilig Avondmaal vierde en ongegeneerd bij zijn bed neerknielde terwijl hij zijn zonden opbiechtte.
In het voorjaar van 1946 opende Erich Raeder, chef van de marine, zijn hart voor de Heer en sloot zich, samen met Von Schirach, spoedig aan bij Sauckel, Keitel, Fritzsche en Speer bij het Avondmaal, terwijl de voormalige president van de Reichsbank, Hjalmar Schacht, zich ook bij de gelovige gemeente voegde.
Baron Constantin von Neurath, die van 1939 tot 1941 de leiding had over het bezette Tsjechoslowakije, gaf vervolgens toe dat hij verlost moest worden.
Onder de gevangenen deden vervolgens geruchten de ronde dat oudere officieren zoals Gerecke herenigd zouden worden met hun familie in de VS. De kapelaan had zijn vrouw al twee jaar niet gezien.
Dit bracht Fritzsche ertoe een brief te schrijven aan mevrouw Gerecke, ondertekend door alle beklaagden, waarin hij er bij haar op aandrong nog even te wachten, en schreef: ‘In de afgelopen maanden heeft hij ons een compromisloze vriendelijkheid getoond. (…) We zijn gewoon van hem gaan houden.
Zoals Gerecke het beschreef: ‘Hitlers sterke jongens, die het christendom hadden gesmaad en de Tien Geboden hadden overtreden, meer dan enige andere schurk in de geschiedenis, smeekten een Amerikaanse huisvrouw.’
Minister van Buitenlandse Zaken Joachim von Ribbentrop had zich gedurende het grootste deel van zijn gevangenschap verzet tegen de boodschap van de kapelaan, totdat hij tenslotte, toen de dag van het vonnis naderde, Gods vergeving zocht en zijn hart opende voor Christus. Hij veranderde weldra van koele onverschilligheid in een man met een oprecht christelijk geloof.
‘Ik hoorde hem bij zijn vrouw pleiten om hun kinderen in de kerk te houden en op te voeden in de vreze en vermaning van de Heer,’ herinnerde Gerecke zich, en vervolgde: ‘Mevrouw Sauckel beloofde haar man dat de kinderen dicht bij het kruis van Jezus Christus zouden blijven.’
Het was tragisch dat Göring de huilende smeekbeden van zijn vrouw en dochter om vrede te sluiten met Jezus verwierp, en zichzelf het leven benam met gif dat hij zijn cel had binnen gesmokkeld, ondanks strenge en regelmatige doorzoekingen.
Von Ribbentrop was de eerste die werd gedood. Gerecke herinnerde zich het moment, vlak voordat hij naar de galg werd geleid: ‘Ik hoorde hem zeggen dat hij al zijn vertrouwen stelde in het bloed van het Lam dat de zonden van de wereld wegneemt.’ En nadat hij zijn laatste verklaring had afgelegd in de executiezaal, wendde hij zich tot de kapelaan en zei: ‘Ik zie u wel weer.’
Keitel, die de volgende was, zei tegen Gerecke: ‘Ik dank u, en degenen die u gestuurd hebben, met heel mijn hart.’
De kapelaan kon niet in de buurt komen van Wilhelm Frick, rijksminister van Binnenlandse Zaken en protector van bezet Tsjecho-Slowakije. Maar net voor hij naar buiten werd geleid om te sterven, kondigde hij aan: ‘Ik moet jullie iets vertellen.‘ Hij zei dat hij geloofde dat het bloed van Jezus zijn zonden had weggewassen.
Hans Frank, gouverneur-generaal van Polen, die was teruggekeerd tot de rooms-katholieke kerk en die O’Connor zijn oprecht berouw had getoond, bedankte de gevangeniskolonel voor al zijn vriendelijkheid en verklaarde vanaf het schavot: ‘Ik bid tot God om mijn ziel te nemen. Moge de Heer mij genadig ontvangen.’
Albert Speer bracht 20 jaar door in de gevangenis van Spandau, Berlijn, gedurende welke tijd hij 18 grote delen van de theologie las en bestudeerde.
Gerecke stierf op 11 oktober 1961, op de dag af vijftien jaar na zijn aankomst in Neurenberg. Als kapelaan van de Illinois State Penitentiary, stortte hij bij de gevangenispoort in, op weg naar de bijbelklas. De gevangenen namen het nieuws zeer ernstig op en zelfs de meest geharde onder hen vroegen om nog één keer zijn lichaam te mogen zien. Hun verzoek werd ingewilligd en meer dan 800 veroordeelden liepen langs de kist.
Het boek eindigt met deze gedachte: misschien heeft Hermann Göring de bijbelteksten gehoord die Henry Gerecke in zijn oor sprak toen hij op sterven lag, en heeft hij zich daardoor bekeerd. Wie zal het zeggen? Eén ding is echter zeker: Jezus Christus is slechts een gebed verwijderd.
Ik ben me ervan bewust dat velen het opnieuw vertellen van deze geschiedenis, zelfs 75 jaar nadien, als zeer kwetsend zullen ervaren, vooral degenen die geleden hebben onder de handen van zulke monsters. Maar zelfs de grote profeet Jona was boos op God omdat Hij genade had getoond aan het volk van Ninevé – dat in veel opzichten even slecht was als de nazi’s – nadat zij berouw hadden getoond.
Het verhaal maakte een enorme indruk op mij toen ik het 40 jaar geleden voor het eerst hoorde van wijlen David Pawson. Later ontmoette ik de schrijver van het boek, een predikant uit Cleethorpes aan de kust van Lincolnshire, met wie ik later bevriend raakte en die in onze kerk in Yorkshire kwam preken.
De prijs die ik betaalde voor mijn tweedehands boek was het meer dan waard, als het een nieuwe generatie zal helpen om de enorme prijs te begrijpen die Jezus betaalde voor allen die hun zonde erkennen.
Zoals een jonge vrouwelijke prediker, Becky Murray, vorige week op een Brits christelijk tv-kanaal zei: ‘Het zijn niet de perfecte mensen die naar de hemel gaan – het zijn alleen vergeven mensen.’
Charles Gardner is auteur van Israel the Chosen, Peace in Jerusalem, A Nation Reborn, en King of the Jews.
Wilt u meer nieuws over Israël ontvangen? Klik hier voor de dagelijkse gratis e-mail nieuwsbrief.