Iran schendt de mensenrechten in ‘vazalstaat’ Irak

 

Door Amira Khan |

Het Iraanse regime voert een systematische onder­drukkings­oorlog tegen het Iraakse volk. Na tientallen jaren van buitenlandse inmenging heeft Teheran de controle over een groot deel van de Iraakse Staat naar zich toe getrokken door zijn uitgebreide invloed aan te wenden om belangrijke beleids­beslissingen te nemen en pro-Iraanse agenten in te bedden in posities van institutioneel gezag.

Zoals Amerikaanse bronnen sinds lange tijd aangeven, heeft Teheran de Iraakse economie opzettelijk belemmerd om zowel de bestaande afhankelijkheden van de Iraanse export af te stemmen als Irak als geostrategische concurrent te elimineren.

Het nastreven van deze strategieën heeft geresulteerd in de meest recente en wrede vorm van Iraanse agressie in Irak – rechtstreeks geweld en schendingen van de mensenrechten tegen de Iraakse burgers.

Het ware gezicht van Iran werd voor het eerst onthuld in de nasleep van de zogenaamde Oktoberrevolutie, een voortdurende golf van anti-regering- en anti-Iraanse demonstraties, die momenteel Irak overspoelen. De golf van protesten in het hele land tegen de regering vormt de grootste aanhoudende episode van onrust onder de bevolking in Irak sinds de val van Saddam Hoessein.

Vanaf het moment dat georganiseerde demonstranten de straat op gingen, heeft Iran herhaaldelijk zijn vazallen gebruikt in een poging om de beweging de kop in te drukken. In de eerste week van de protesten kwamen er berichten binnen over door Iran gesteunde milities die sluipschutters inzetten op de daken van Bagdad.

Er bestaat geen twijfel over, dat door Iran gefinancierde milities verantwoordelijk waren voor het doden en verminken van honderden weerloze demonstranten. Helaas zijn de buitenlandse vazallen van Iran niet de enige actoren die medeplichtig zijn aan de wrede onderdrukking van de Iraakse burgers. In een perverse gerechtelijke dwaling zijn de inspanningen van Iran om het democratisch activisme in Irak te beteugelen ook mogelijk gemaakt en soms zelfs uitgevoerd door veiligheidstroepen van de Iraakse regering.

Sinds de eerste geweldsuitbarsting zijn de Iraakse veiligheidstroepen en Iraanse handlangers betrokken geweest bij tientallen gewelddadige ontmoetingen met demonstranten. Een incident dat de woede van de Verenigde Naties (VN) heeft gewekt, was een aanval op activisten op 14 februari. Volgens geloofwaardige berichten die de VN heeft ontvangen, begonnen schutters gewapend met jachtgeweren op demonstranten te schieten, terwijl ze vreedzaam langs een van tevoren uitgestippelde route marcheerden. Ten minste vijftig mensen raakten gewond bij het incident.

Dit zijn zeker geen op zichzelf staande gebeurtenissen. Twee weken eerder vormden de grote stedelijke centra van Irak het decor voor een door de regering gecoördineerde poging om vreedzame activisten met geweld te verspreiden. Een waarnemer van de Human Rights Watch (HRW) gaf later commentaar op deze acties en meldde dat de veiligheidstroepen onophoudelijk tenten van activisten verbrandden en dicht opeengepakte demonstranten verspreidden met anti-oproer wapens en scherpe munitie.
Getuigen in heel Irak beschreven soortgelijke scènes, waarbij veel beschrijvingen erop wezen dat de aanvallers in militaire voertuigen van de regering aankwamen, hoewel ze uniformen zonder kenmerken droegen.
Op 25 januari werden activisten op het Bahriaplein in Basra geslagen en vastgehouden door gemaskerde leden van de pseudo-officiële veiligheidstroepen van de Iraakse milities. Posten in de sociale media toonden dat de aanvallers vier kleine bulldozers gebruikten om de door de demonstranten opgezette tenten te slopen.

In sommige gevallen is het geweld tussen de demonstranten en de pro-Iraanse facties uitgelopen op een vuurgevecht. Zoals het protest op 26 januari bij het Tahrirplein in Bagdad. Nadat menigten activisten zich op de historische plaats hadden verzameld, reden verscheidene auto’s met aanvallers af op de demonstratie, waarbij ze het vuur openden met AK-47’s en andere langeafstandswapens. Velen begonnen traangaspatronen naar de menigte te gooien. ‘Ik zag ze twee demonstranten in de benen schieten, enkele van de demonstranten op de grond slepen en er vier in hun voertuigen laden,’ verhaalde een demonstrant.

Ondanks hun moed en vasthoudendheid, maken de overwegend jonge Iraakse demonstranten weinig kans tegen veteranen van de milities met door de regering geleverde wapens van militaire kwaliteit. In de loop van hun protesten zijn de Iraakse tieners en studenten aan alles blootgesteld, van brute mishandelingen op straat tot dodelijke schietpartijen.

Terwijl het brute optreden van de regering doorgaat, worden de weinige mensenrechten die de demonstranten nog hebben, nu verwijderd. De veiligheidstroepen, die samenwerken met Iraanse vazallen, beroven de Iraakse burgers actief van de elementaire vrijheid van vergadering en meningsuiting. De rechten van de vrouw zijn afgebroken door aanhoudende schendingen, evenals het recht op toegang tot basisvoorzieningen, waaronder sanitair water, betrouwbare elektriciteit en toegankelijke gezondheidszorg.

Om een humanitaire ramp te voorkomen en verdere schendingen van de mensenrechten in Irak af te wenden, moet de internationale gemeenschap meer doen om de invasieve politieke, economische en militaire invloed van Teheran op Bagdad te verdrijven.

Om dit doel te bereiken moeten binnenlandse belangengroepen de weg vrijmaken voor het ontstaan van een Iraaks politiek klimaat, dat de soevereiniteit en binnenlandse belangen van Irak voorrang geeft boven de hegemoniale regionale ambities van Teheran. De pro-soevereiniteit beweging in Irak, een verzameling liberaal ingestelde partijen die binnen de internationale gemeenschap een groeiend cachet hebben, heeft al laten zien hoe gewone Irakezen zich kunnen verzetten tegen de corrupte, op Iran gerichte heersende elite van het land.

Hoewel de antiregeringsfracties verre van verenigd zijn, omarmen ze allemaal een soortgelijke boodschap, die draait om de verwerping van wat veel leiders van de protesten ‘politiek cliëntelisme’ hebben genoemd, of met andere woorden, het begunstigen van buitenlandse belangen ten koste van de Iraakse burgerij. Groepen die opereren onder de overkoepelende organisatie van de Soevereiniteitsbond voor Irak – zoals de Najafa Brothers, het Nationaal Onafhankelijk Irakese Front en de Nationale Wijsheidsbeweging – verafschuwen het feit dat zo velen van de Irakese overheidsmedewerkers zich ondergeschikt gedragen aan buitenlandse mogendheden, wat ze allemaal beschouwen als ‘verraad door de politieke elite’.

Als de belangengroepen in Irak echte interne veranderingen willen zien, is de enige haalbare weg voorwaarts het actief bevorderen en ondersteunen van de bredere pro-soevereiniteitsbeweging. Door de invloed van pro-soevereiniteitsfracties te vergroten, kan er eindelijk een einde komen aan de ondergeschiktheid en onderdrukking van Irak door kwaadwillige en corrupte acteurs – die allemaal de Iraanse ayatollahs op hun wenken bedienen.

Wilt u meer nieuws over Israël ontvangen? Klik hier voor de dagelijkse gratis e-mail nieuws­brief.