De Zionisten (4): de militante Ze’ev Jabotinsky

Ya’akov Kirschen, die tientallen jaren de vaste cartoonist was van The Jerusalem Post, tekende een serie portretten van personen die een rol hebben gespeeld bij het ontstaan van de Staat Israël. Als vierde een militair en organisator: Ze’ev Jabotinsky.

Door Ya'akov Kirschen, Redactie Israeltoday.nl |

Hij werd in 1880 geboren in Odessa, Rusland, kreeg een traditionele Joodse opvoeding en leerde Hebreeuws, maar nam afstand van het orthodoxe Jodendom. Na een rechtenstudie in Rome werkte hij als journalist. Hij nam in 1903 deel aan het zesde Zionistische Congres, en ontwikkelde zich tot een bekend spreker en voorvechter van het zionistische ideaal. Wegens de progroms richtte hij in Rusland de Joodse Zelfverdedigings Organisatie op.

In 1908 ging Ze’ev Jabotinsky voor de Zionist Executive (de voorloper van de Jewish Agency) als onderhandelaar naar het Ottomaanse Rijk en in 1909 bezocht hij voor de eerste maal Palestina. Tijdens de Eerste Wereldoorlog was hij in 1917 mede-oprichter van het Joodse Legioen, dat aan Britse zijde tegen het Ottomaanse Rijk vocht.

Nadat hij de dienst had verlaten trainde Jabotinski de Joden in Palestina in gevechten en het gebruik van wapens, en was betrokken bij diverse zionistische organisaties. Zijn visie voor een Joodse Staat aan beide zijden van de Jordaan werd echter niet gevolgd door de zionistische bweging, waarop hij een revisionistische partij en de jeugdbeweging Betar oprichtte. Tijdens de Arabisch-Palestijnse opstand nam Jabotinski de leiding op zich over de militie Irgoen, die aanslagen pleegde op Arabische en Britse doelen. In 1940 overleed Jabotinski tijdens een bezoek aan de Verenigde Staten.

In de tekening staat het volgende citaat: ‘Wij zijn niemand verantwoording schuldig, we hoeven ons door niemand te laten verhoren, en niemand is oud genoeg om ons ter verantwoording te roepen. Wij kwamen hier voor hen, en zullen na hen vertrekken’.

Wilt u meer nieuws over Israël ontvangen? Klik hier voor de dagelijkse gratis e-mail nieuws­brief.