In wezen [zegt u] dat Israël de hele Westelijke Jordaanoever en Gaza zou moeten annexeren. Maar [u] vertelt de lezer niet wat de status zou zijn van de ruwweg vier miljoen Arabieren in die twee gebieden. Nu kan Israël terecht zeggen dat de inwoners van de Westelijke Jordaanoever en Gaza niet tot Israël behoren en nog steeds in oorlog zijn met Israël, dus dat gebruik van het woord apartheid is onzin. Dat zou veranderen als de Westelijke Jordaanoever en Israël worden geannexeerd en de vier miljoen – van wie de meesten Hamas steunen – Israëlische inwoners worden.
Wat is [uw] oplossing? Zou het de vier miljoen nog steeds onmogelijk worden gemaakt om vrij naar de rest van Israël te reizen? Zouden zij Israëlische burgers zijn, met stemrecht? Als het antwoord op beide vragen ‘nee’ is, zou Israël dan nog een moderne democratie zijn?
Het eerste wat ik wil zeggen is dat Israël geen ‘moderne democratie’ is, en ook niet zou moeten zijn, wat betekent een ‘staat voor haar burgers’ waarin etniciteit geen officiële rol speelt. Israël is, net als de meeste van haar buurlanden, een etnische natiestaat met een gevestigde godsdienst. Het is eigenlijk vrij uniek, omdat het in tegenstelling tot de buren wel een democratie is, en ook in tegenstelling tot hen hebben de minderheden volledige burgerrechten – zowel de jure als de facto – met inbegrip van het stemrecht en het recht om een ambt te bekleden.
In zekere zin streeft Israël ernaar (en volgens mij doet het dat niet slecht) om zijn niet-joodse burgers niet te discrimineren. Wat hun economische en onderwijskansen betreft, zijn zij ‘eersterangs burgers’. Maar in een ander opzicht – waarvan het belang niet kan worden geminimaliseerd – zijn zij anders. De Wet op de Natiestaat, die deel uitmaakt van het corpus van ‘basiswetten’ dat Israël dient als een grondwet, stelt dat ‘de actualisering van het recht op nationale zelfbeschikking in de Staat Israël uniek is voor het Joodse volk.’ Hoewel dit geen praktisch verschil maakt voor het leven van degenen die burgers zijn, rechtvaardigt het het bestaan van een Wet op Terugkeer voor Joden – en niet voor iemand anders. Het heeft heel veel te maken met wie er burgers zullen zijn. En dat is een zeer concreet verschil.
Israël is uitdrukkelijk opgericht als een Joodse Staat en tevens een democratische Staat. Wat dat precies betekent, is onderwerp van debat geweest. Mogelijke verklaringen variëren van een Staat waarin het burgerlijk recht is afgeleid van de halacha, de Joodse wet, tot een Staat die ‘Joodse waarden’ belichaamt, meestal universalistische waarden als ‘de vreemdeling verwelkomen’ en ‘je naaste liefhebben’ – hoewel de oorspronkelijke tekst daarvan waarschijnlijk niet betekent wat de liberale Joden van vandaag denken dat het moet betekenen. Maar Israël is noch een theocratie zoals Iran, noch een liberaal-humanistische Staat zoals Zweden, hoewel er Israëli’s zijn die het een of het ander zouden verkiezen. Hoe het ook zij, de wet op de natiestaat is de officiële definitie, die pas 70 jaar nadat in Israëls Onafhankelijkheidsverklaring een Joodse Staat werd uitgeroepen, werd ingevoerd.
Een van de basisprincipes van het zionisme is dat het fysieke en spirituele behoud van het Joodse volk afhangt van een eigen Staat, in plaats van gedwongen te worden te leven in wat een onzeker bestaan bleek te zijn in een zeer wispelturige diaspora. Dat is een andere manier om tot de betekenis van een ‘Joodse Staat’ te komen: de Staat die aan het Joodse volk toebehoort.
Hoewel het strikt genomen niet relevant is voor deze discussie, wijs ik erop dat degenen die willen dat Israël een Staat is die gebaseerd is op ‘Joodse waarden’, die identiek blijken te zijn aan liberaal humanistische waarden, het ‘Joodse’ willen definiëren uit ‘Joodse Staat’. En zij moeten zich afvragen of zij al dan niet voorstander zijn van het fysieke en spirituele behoud van het Joodse volk, en, als zij denken van wel, dan geloven ze dat het kan worden gerealiseerd in een wereld zonder een Joodse Staat.
Israël kan de gevolgen van haar geografie niet ontlopen. Het moet Judea, Samaria en de Jordaanvallei controleren om verdedigbare grenzen te hebben, een noodzaak in een wereld waar religieuze eisen, imperiale ambities en gierigheid ervoor zorgen dat het altijd regionale vijanden zal hebben. De huidige leiding van Israël heeft getracht de fysieke controle over het gebied te behouden, met inbegrip van zowel een militaire als civiele aanwezigheid, zonder het te annexeren of zelfs maar de Israëlische wet toe te passen op de Joodse gemeenschappen in het gebied. Niettemin is het officiële standpunt van de Staat, dat de aanwezigheid van die gemeenschappen in betwiste gebieden volstrekt legaal is volgens het internationale recht.
Als wij van mening zijn dat onze overleving afhangt van het behoud van de controle over een gebied dat sinds het Britse Mandaat geen legitiem deel heeft uitgemaakt van enige staatsmacht, waarop wij een geldige (hoewel betwiste) aanspraak menen te hebben, waarin honderdduizenden van onze burgers wonen, en waarmee wij ook een sterke historische en religieuze band hebben, waarom hebben wij het gebied dan niet geannexeerd?
Er zijn twee redenen: de ene is angst voor de reactie van de VS en Europa, waar wij de propagandastrijd met onze vijanden hebben verloren, en waar de ’twee staten’-fantasie – die door bijna iedereen in onze regio wordt opgevat als een opstapje naar de vervanging van Israël door een Arabische Staat – populair wordt geloofd. De andere is de vraag die mijn lezer stelde. Hoe zit het met die Arabieren?
Net zoals er een allesoverheersende geostrategische reden is waarom we de controle over de gebieden niet kunnen opgeven, is er een even allesoverheersende psychologische/ideologische reden waarom we hun Arabische inwoners niet gewoon kunnen integreren. Dat is het Palestijnse Narratief: de overtuiging dat Arabieren de oorspronkelijke bevolking van Eretz Yisrael zijn, en dat wij het van hen hebben gestolen.
Dit onwrikbare (hoewel onware) verhaal gaat gepaard met een onwrikbare inzet om hun land, en hun eer, terug te krijgen. Nu, enkele generaties na wat zij de nakba noemen, de ramp, heeft hun verhaal en hun vurige streven om de Joden te verdrijven (zo gewelddadig mogelijk uit eeroverwegingen) hen sterker dan ooit in hun greep. Net als hun moslimgeloof – waarmee het mooi samengaat – is het in wezen een religieus gebod, dat ik Palestinisme noem.
Palestinisme is een gewelddadige ideologie die geen compromissen duldt. De eerste echte leider ervan, Amin al-Husseini, zond tijdens de oorlog vanuit Berlijn anti-Joodse propaganda uit in het Arabisch, en vond dat Hitler vernietigingskampen moest opzetten voor de Joden in het Midden-Oosten zodra het onder zijn controle zou komen (gelukkig pakte de slag bij El Alamein tegen hem uit).
Husseini’s erfgenaam Yasser Arafat chanteerde de wereld met terrorisme in dienst van de Palestijnse strijd om een einde te maken aan de Joodse Staat.
Arafat en zijn opvolger Machmoud Abbas wezen talrijke aanbiedingen van een Staat af, omdat die ruimte lieten voor het voortbestaan van zelfs maar een verzwakt ‘Israël’. Het idee van een Joodse Staat in wat de Arabieren als hun land beschouwen, maakt hen woedend. Zelfs als Israël het idee van een Joodse Staat zou opgeven en een Staat voor burgers zou worden, de ‘moderne Staat’ die Israëlisch links en de Amerikaanse Hervormingsbeweging wensen, zouden zij nog woedend zijn.
Zelfs de Arabische burgers van het Israël van vóór 1967 zijn verknocht aan het Palestinisme, hoewel pragmatisme hun uitingen van woede beperkt. Van tijd tot tijd komt dit naar buiten, zoals in mei van dit jaar tijdens het door Hamas veroorzaakte conflict met Gaza, toen Arabische burgers van Israël Joden aanvielen in gemengde steden die voorheen trots waren geweest op hun staat van dienst op het gebied van coëxistentie.
Ik twijfel er niet aan dat een verhoging van het percentage Arabieren in Israël boven de huidige 21% zeer destabiliserend zou werken. En als je bedenkt dat de Arabieren in de gebieden sinds hun oprichting in 1993 voortdurend anti-Israël en antisemitisch geïndoctrineerd worden door de Palestijnse Autoriteit, zou de absorptie van deze bevolking uiterst destructief zijn.
Vanwege dit quasi-religieuze geloof en de gewelddadige gevolgen ervan, is de enige manier om het conflict te beëindigen het scheiden van de Arabieren en de Joden. De voorstanders van twee-staten menen dat dit kan worden bereikt door Israël terug te trekken uit de gebieden, maar dat zou de Staat onverdedigbaar maken; en de Arabieren zouden hoe dan ook niet tevreden zijn en blijven aandringen op het beëindigen van de Joodse Staat.
Er zijn verschillende plannen om de Arabieren een soort autonomie te geven in delen van de gebieden, hetzij als afzonderlijke emiraten zoals Mordechai Kedar voorstelt, hetzij als een gedemilitariseerde Palestijnse entiteit op niet-strategische plaatsen, zoals in het plan-Trump wordt beschreven.
Het probleem met al deze ideeën is hetzelfde: de enige manier om de Palestijnse ideologie te bevredigen zou zijn dat Israël zou verdwijnen. Palestijnse politieke entiteiten in het hart van de Joodse Staat, hoe beperkt ook, zouden centra voor terrorisme en oproer zijn.
Dus ‘wat nu met die Arabieren in de gebieden?’ Het antwoord is eenvoudig, maar de uitvoering zal moeilijk zijn. De meesten van hen moeten worden aangemoedigd, overgehaald, of gedwongen om Eretz Yisrael te verlaten voor andere Arabische landen of het Westen. Het is niet ongekend. Historisch gezien zijn er talrijke gevallen van bevolkingen die migreren als gevolg van onoplosbare etnische conflicten.
Vergeet niet dat het twee-staten-idee geen probleem heeft met het idee dat honderdduizenden Joden die in de gebieden wonen uit hun huizen moeten worden verwijderd ‘omwille van de vrede’. En de Arabieren aarzelen niet om tegen Israëlische Joden te zeggen dat zij ’terug moeten gaan naar Polen’ (ondanks het feit dat ongeveer de helft van hen afkomstig is uit Arabische landen, van waaruit zij gedwongen werden te vertrekken, meestal zonder hun bezittingen).
Maar het is niet onmogelijk. In plaats van te proberen manieren te bedenken om de Palestijnse Autoriteit en Hamas hulp te bieden om hiermee rust te kopen – hulp die wordt gebruikt om terrorisme te steunen – zouden middelen moeten worden vrijgemaakt om de Palestijnse Arabieren te herhuisvesten, zoals Martin Sherman voorstelt. En als dat niet werkt, moeten er meer dwingende middelen worden ingezet.
Is dit een extreem standpunt? Ik vind van niet. Soms is er geen win-win oplossing voor een conflict. Dit is een conflict dat één partij moet verliezen, en de Arabieren zouden al lang geleden verloren hebben als de internationale gemeenschap het Palestinisme niet in leven had gehouden. Het is tijd om de stekker eruit te trekken.
Dit artikel van Victor Rosenthal, Pulling the Plug on Palestinism, is vertaald door en overgenomen van Wim Jongman.
Wilt u meer nieuws over Israël ontvangen? Klik hier voor de dagelijkse gratis e-mail nieuwsbrief.