De Arabische dreiging – van binnenuit

Recente gebeurtenissen hebben de aandacht gevestigd op de Arabische pogingen om Israël te ondermijnen. Maar zijn er Israëli’s die werkelijk aandacht schenken aan de dreiging die van binnenuit komt?

Door Tsvi Sadan |

‘Israëlische’ Arabieren zwaaien met Palestijnse vlaggen tijdens een demonstratie in het noorden van het land. Foto: Alon Nadav/Flash90

Ze bestaan al 30 jaar. Maar het was pas na het in elkaar slaan van politieagenten door een handvol inwoners van de Arabische stad Kfar Qassem eerder deze maand dat de meeste Israëli’s zich bewust werden van een plaatselijke islamitische militante groep die Al-Hirasa (De Wachter) wordt genoemd. Toevallig sloegen deze militanten politieagenten in elkaar die probeerden een of ander eerder gewelds­incident te beëindigen.

Een video, waarin te zien is hoe twee politie­agenten in elkaar worden geslagen terwijl hun collega’s geen enkele moeite doen om hen te helpen, veroorzaakte een schandaal onder de Israëli’s, die deze machte­loos­heid toeschreven aan een regerings­beleid dat er alleen op gericht is het Arabische geweld in te dammen. Maar zoals we hebben geleerd tijdens het straatgeweld dat gepaard ging met de Gaza-oorlog van afgelopen mei, is niet al het lokale Arabische geweld crimineel van karakter. Het is ook regelrecht terrorisme.

De arrestatie van enkele van de Al-Hirasa aanvallers heeft het imago van de politie er niet beter op gemaakt, zeker niet nadat minister Omer Bar-Lev van Binnen­landse Veiligheid tweette, dat hij trots is op de agenten die in de video te zien zijn, die ‘hebben gehandeld zoals van politie­agenten in Israël wordt verwacht.’ Vraag me niet waarom Israëlische politie­agenten die in elkaar worden geslagen zonder reactie van hun kant een bron van trots zijn voor de minister.

Omer Bar-Lev’s tweet ter ondersteuning van het geen-geweld beleid van de politie.

Al-Hirasa is gedeeltelijk onopgemerkt gebleven omdat zij wordt gefinan­cierd door onder meer de gemeente Kfar Qassem. Dit betekent dat het gaat om een organisatie die is goed­gekeurd door de Israëlische autori­teiten, die blijkbaar geloofden dat deze organisatie, zoals zij beweerde, een sociale beweging was die hulp bood aan behoeftigen en bescherming bood tegen Arabische criminaliteit.
U weet toch wel, dat Hamas aanvankelijk populariteit verwierf onder hetzelfde voor­wendsel. En we weten allemaal hoe dat is afgelopen.En zoals Hamas is ook Al-Hirasa een religieuze organisatie die wordt geleid door de Islamitische Beweging, in de Knesset vertegen­woordigd door de Ra’am-partij.

De vraag is dan waarom Israël deze organisatie heeft genegeerd, totdat die haar letterlijk in het gezicht sloeg, en waarom deze organisatie naar alle waar­schijn­lijk­heid zal blijven opereren als een semi-burgerlijke bewakings­macht, die gemeenten zogenaamd helpt om de open­bare orde in Arabische steden en dorpen te hand­haven.

En het antwoord zou zijn dat Israëli’s van hoog tot laag weigeren te geloven wat de leiders van Israëls ‘Pales­tijnse’ burgers al lang openlijk zeggen. We hebben gezien hoe dit ongeloof tot uiting kwam in de Oslo-akkoorden, die in plaats van vrede, dood en verderf over Israël brachten. En het is niet zo dat de Israëlische veiligheidsdiensten Yasser Arafat niet hebben horen zeggen dat zijn vredesakkoord met Israël een paard van Troje was. Ze hoorden hem, maar geloofden niet dat hij echt meende wat hij zei.

Ze wisten dat hij terroristen in zijn auto smokkelde toen hij Gaza binnenkwam. Ze wisten dat hij wapens smokkelde. En zij moeten geweten hebben, of hadden het moeten weten, van de bijeenkomst van de PLO-leiders in Jemen ongeveer een jaar nadat Israël hen in 1982 uit Libanon had verdreven. Zij hadden moeten weten van het ‘tactiek’-lied van Abdullah Haddad, gezongen voor de lachende menigte die de woordspeling tactiek/taqqiya perfect begreep. Tot groot vermaak van de menigte zong Haddad voor hen dat de vredes­besprekingen van Arafat niets anders waren dan een groot bedrog. Israël moet dit allemaal hebben geweten, maar deed er niets aan omdat Yitzhak Rabin en Shimon Peres weigerden te geloven dat Arafat hen kon bedriegen met de ouderwetse tactiek van islamitische Taqiyya.

Hetzelfde is er aan de hand met de Israëlische Palestijnen, niet met de Israëlische Arabieren. De reden die de Yamina-partij van premier Naftali Bennett opgeeft voor het opnemen van de aan de Moslim­broeder­schap gelieerde Ra’am-partij in zijn coalitie is – om Nir Orbach te citeren – omdat Ra’am-leider ‘Mansour Abbas zijn nationale aspiraties opzij heeft gezet.’ Orbach doet niet eens een poging om te beantwoorden waarom Abbas zijn nationale aspiraties opzij heeft gezet, of voor hoe lang. Deze twee vragen hadden door elk verantwoordelijk lid van de regering beantwoord moeten worden, maar niemand wil ze beantwoorden, misschien omdat ze hen bang maken. Dus in plaats van de kop van het monster af te hakken, voedt de regering het met miljarden shekels in de hoop dat papier op de een of andere manier zijn hunkering naar vlees zal stillen.

Coalitie knessetlid Mansour Abbas. Heeft hij werkelijk de Palestijnse agenda laten vallen, of is hij een islamitische wolf in Israëlische schaapskleren? (Foto: Yonatan Sindel/Flash90)

En echt, men hoeft niet te raden naar de redenen van Abbas om zijn nationale aspiraties opzij te zetten. Ze werden allemaal uiteengezet in De Toekomst­visie voor de Palestijnse Arabieren in Israël – een manifest gepubliceerd door ‘de Nationale Raad van Arabische Gemeenteraden in Israël’. Hoewel het al in 2006 werd gepubliceerd, hebben de meeste Israëli’s er nog nooit van gehoord, en men vermoedt dat ook geen enkel lid van de huidige regering ervan heeft gehoord.

Dit 40 pagina’s tellende document beschrijft Abbas’ nationale aspiraties, en de manieren en tactieken die nodig zijn om deze visie te realiseren. Het is in alle opzichten vergelijkbaar met de nationale aspiraties van Machmoud Abbas, die ervan droomt Israël te vervangen door Palestina. Om deze visie te realiseren eisen de Israëlische Palestijnen (‘Israëlische Arabieren’ is een mythe) van Israël dat het een consociatieve democratie wordt, die zou dienen als een tussenstation naar een Palestijnse Staat die Israël vervangt.

Het Re’oet Instituut, dat het manifest ook vertaalde en ter beschikking stelde van het Israëlische publiek, merkt op dat het steeds aantrekkelijker wordende idee van consociationalisme, dat in contrast staat met het concept van de meerder­heids­democratie, ‘een vorm van democratie is die ernaar streeft een samen­leving bestaande uit diverse groepen te reguleren en te stabiliseren. De laatste jaren is het een belangrijke eis van de Israëlische Arabieren geworden.‘ Een kenmerk van dit soort democratie is ‘Segmentale Autonomie – minderheids­groepen de mogelijkheid geven tot zelfbestuur binnen de grenzen van de Staat.‘ Dit alleen al betekent het einde van Israël als Joodse staat.

Gezien deze achtergrond zijn de Israëlische Palestijnen ervan overtuigd dat ‘Israël een resultaat is van koloniale actie’ dat zichzelf blijft zien als de ‘vertegen­woordiger van het Westen in het Midden-Oosten,’ hetgeen betekent dat Israël geen bestaans­recht heeft. Daarom ‘eisen wij [Israëlische Palestijnen] een consociatieve democratie, die ons een echt partner­schap zal toestaan in de regering en de besluit­vorming om onze nationale, historische, burgerlijke, individuele en collectieve rechten veilig te stellen.‘ Als dit idee wordt aanvaard, zal dat er onvermijdelijk toe leiden dat de Staat Israël ‘de Arabische Palestijnen in Israël zal erkennen als de inheemse nationale groep.’

En als consociatieve democratie betekent ‘het veilig­stellen van de rechten van de Arabische Palestijnen,’ betekent het ook ‘officiële erkenning van het onrecht dat is aangedaan aan de Arabieren die in het land [van Israël] wonen en aan het Palestijnse volk in zijn geheel.’ Een dergelijk berouw van de kant van Israël zal ‘de terugkeer van [Palestijnse] vluchtelingen (…) naar hun oorspronkelijke dorpen en steden mogelijk maken.

Om dit uiteindelijke doel te bereiken gaat het manifest in op wat neerkomt op een gedetailleerd plan van ondermijning, dat onder meer de verbetering van de economische toestand van de Arabisch Palestijnse Israëlische burgers omvat. Dit is een van de redenen waarom Mansour Abbas bereid was om zijn nationale aspiraties een tijdje opzij te zetten. Deze tijdelijke opschorting leverde hem de 50 miljard shekels op, die hij nodig had om dit manifest te realiseren.

Maar zoals Al-Hirasa onopgemerkt is gebleven, zo is ook dit verbazingwekkende document, dat met opmerkelijke open­hartigheid de agenda uitspreekt van wat Israël liever ‘Israëlische Arabieren’ noemt, die in feite Palestijnen zijn die hun burger­rechten gebruiken om Israël van binnenuit te vernietigen.

Wilt u meer nieuws over Israël ontvangen? Klik hier voor de dagelijkse gratis e-mail nieuws­brief.