Dank aan president Truman voor steun aan Israël!

Op 4 juli vierden de Verenigde Staten, dat het land in 1776, 245 jaar geleden, onafhankelijk werd van Groot-Brittannië. Een goede gelegenheid om te kijken naar de belangrijke rol die de Amerikaanse president Truman speelde bij de oprichting van de moderne Staat Israël in 1948.

Door David Shishkoff |

Als president van de Verenigde Staten, aan het einde van de Tweede Wereldoorlog, werd Harry Truman zich terdege bewust van de verschrikkingen van de Holocaust, en van de benarde situatie van de overlevenden daarvan in de kampen voor ontheemden in Europa. Hij stuurde een persoonlijke adjudant naar Europa – Earl Harrison – die deze kampen ter plaatse onderzocht.

Truman vernam dat veel van de Joodse overlevenden, zo niet de meesten van hen, naar het Britse Mandaat in Palestina wilden verhuizen. Truman zag dat het Joodse volk in de nasleep van de Tweede Wereldoorlog geen enkele plaats had om naar terug te keren, geen enkele plek om als thuisland te benoemen. Dit werd een ‘humanitair’ doel voor hem. Truman drong er bij de Britse premier Clement Attlee op aan om onmiddellijk immigratie-certificaten voor Palestina uit te reiken aan de 100.000 Joodse overlevenden, hetgeen Attlee niet deed.

In 1947 kondigden de Britten aan dat zij ‘Palestina’ op 14 mei 1948 zouden verlaten, en dit land niet langer meer zouden besturen, zoals zij dat sinds de Eerste Wereldoorlog hadden gedaan.

De kwestie van de Joodse vluchtelingen en een Joods thuisland in Palestina werd een belangrijke inter­natio­nale kwestie, ook voor de VS. De Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken, George Marshall, was er op tegen om Palestina te verdelen en het toe te wijzen als een Joods thuisland. Hij was er voorstander van dat het beheer van het land door de Verenigde Naties zou plaatsvinden. Marshall en anderen in de Amerikaanse regering waren daar fel op tegen, omdat zij meenden dat de steun van de VS voor een onafhankelijke Joodse Staat, de toorn van Saoedi-Arabië, met zijn grote oliereserves, zou oproepen, en omdat zij (terecht) dachten dat er een regelrechte oorlog zou uitbreken als gevolg van het oprichten van een Joodse Staat.

Tegelijkertijd werd er bij president Truman door Amerikaans-Joodse zionisten gelobbyd, om het idee voor een Joodse Staat te bekrachtigen. Truman was geïrriteerd door deze spanningen. De dag vóór de cruciale beslissing haalde Trumans voormalige zakenpartner en goede vriend Eddie Jacobson hem over, om nog eenmaal met de zionistische leider Chaim Weizmann te spreken. Uiteindelijk besloot Truman de Joodse staat volledig te steunen.

De Verenigde Staten was de allereerste natie die de nieuwe Israëlische regering erkende, en dat in de hoedanigheid van ‘s werelds belangrijkste supermacht, in de nasleep van de Tweede Wereldoorlog.

David Ben-Goerion overhandigt Truman een menora tijdens een staatsbezoek in 1951. (Foto: Fritz Cohen/GPO)

De officiële erkenning voor de nieuwe Staat Israël door President Truman kwam slechts 11 minuten nadat David Ben-Goerion op 14 mei 1948 de Israëlische onafhankelijkheid had uitgeroepen:

‘Onze Regering is ervan op de hoogte gebracht dat in Palestina een Joodse Staat is uitgeroepen, en er is erkenning daarvan gevraagd door de voorlopige regering van deze nieuwe Staat. De Verenigde Staten erkennen de voorlopige regering als de ‘de facto autoriteit’ van de nieuwe Staat Israël.’

Dertien jaar later, in 1961, had de toenmalige president Truman een ontmoeting met Ben-Goerion in New York. Ben-Goerion vertelde hierover:

‘Tijdens onze laatste ontmoeting, na een zeer interessant gesprek, vlak voordat [President Truman] mij verliet – het was in een hotelsuite in New York – vertelde ik hem dat ik als buitenlander niet kon beoordelen wat zijn plaats zou zijn in de Amerikaanse geschiedenis; maar zijn behulp­zaam­heid aan ons, zijn voortdurende sympathie met onze doelen in Israël, zijn moedige besluit om onze nieuwe Staat zo snel te erkennen en zijn standvastige steun sindsdien, hebben hem een onsterfelijke plaats gegeven in de Joodse geschiedenis. Toen ik dat zei, sprongen er plotseling tranen in zijn ogen. En zijn ogen waren nog nat toen hij afscheid van me nam. Zelden heb ik iemand zo ontroerd gezien. Ik probeerde hem een paar minuten vast te houden tot hij weer rustig was, want ik herinnerde me dat de gangen van het hotel vol zaten met wachtende journalisten en fotografen. Toen vertrok hij. Even later moest ook ik naar buiten, en een corres­pondent kwam naar me toe en vroeg me: ‘Waarom was president Truman in tranen toen hij u verliet?’

Clark Clifford, die diende als Trumans speciale raadsman, schreef dat hij wist waarom Truman tranen in zijn ogen had:

‘Dit waren de tranen van een man die veelvuldig onderworpen was geweest aan laster en smaad, die sterke krachten binnen zijn eigen regering, die probeer­den om hem te verslaan, had weerstaan. Dit waren de tranen van een man die op een moedige en eervolle wijze had gestreden voor een humanitair doel waaraan hij zeer gehecht was. Dit waren tranen van dank­baar­heid dat zijn God het nodig had gevonden zijn werk met succes te zegenen.’

Clifford schreef ook over de geestelijke/Bijbelse reden voor Trumans steun aan Israël:

…[Truman] studeerde als gelovige al sinds zijn jeugd in de Bijbel. Op grond van wat hij in het Oude Testament las, meende hij dat de Joden een legitiem historisch recht op Palestina hadden, en hij haalde soms Bijbel-gedeelten aan, zoals Deuteronomium 1:8: ‘Zie, Ik heb het land aan u gegeven; ga het binnen en neem het land in bezit waarvan de Heere uw vaderen, Abraham, Izak en Jakob, gezworen heeft dat Hij het hun en hun nageslacht na hen geven zou.’

Door een merkwaardig toeval in de geschiedenis, kwam het familiebezit (zijn aandeel in een grote boerderij) van president Truman, die een politieke ‘voorbidder’ voor Israël was, de afgelopen jaren in bezit van een Amerikaanse christelijke groep in Missouri, VS, een groep die een geestelijke ‘voorbidder’ voor Israël wil zijn.

Wilt u meer nieuws over Israël ontvangen? Klik hier voor de dagelijkse gratis e-mail nieuws­brief.