Dadelzaden na 2000 jaar ontkiemd en geven vruchten

 

Door Redactie Israeltoday.nl |

Afbeelding: Woestijn-tuinbouwkundige Elaine Solowey, links, en dr. Sarah Sallon met dadelpalm Hannah, haar dadels beschermd door een gazen zak. (Foto: Marcos Schonholz)

Zes dadelzaden van 2000 jaar oud, even oud als de Dode Zee rollen, zijn in de afgelopen jaren ontkiemd, en groeiden op tot bomen die nu vruchten geven. Hun namen zijn Adam, Jona, Uriel, Boaz, Judith en Hannah, en hun leeftijden zijn – wel, dat is een beetje ingewikkeld.

Deze zaden kwamen allemaal uit oude archeologische vindplaatsen, en waren volgens de radioactieve koolstof­datering ongeveer 2000 jaar oud. De zaden van Judese dadelpalmen blijken een opmerkelijke levens­duur te hebben. Ze hadden twee millennia gewacht om te ontkiemen.

Een team onder leiding van Sarah Sallon, die deze zes bomen heeft geplant, probeerde in 2005 voor het eerst een 2.000 jaar oud zaad te ontkiemen, afkomstig uit de oude bergvesting Masada. Tot verrassing en vreugde van Sallon en haar collega’s ontkiemde dit, en ze vernoemden die eerste dadelpalm naar Methusalem, die in de Bijbel leefde en de leeftijd van 969 jaar bereikte.

‘Ik had het niet verwacht,’ zegt Sallon, een arts in het Hadassah Medischl Centrum, die geïnteresseerd raakte in dadelpalmen als geneeskrachtige planten. In die tijd dacht het team niet eens aan het doen van basis­metingen, zoals het gewicht of de grootte van het zaad, ter vergelijking met moderne dadelpalmen. Dus na het succes van Methusalem besloten ze het opnieuw te proberen, maar dan systematischer. Was Methusalem eigenlijk een toevalstreffer, of waren er na 2000 jaar nog veel dadelzaadjes levensvatbaar? Het tijdschrift National Geographic beschreef in 2015 dat Methusalem was gegroeid tot een hoogte van ruim drie meter, en vrouwelijke bomen had bevrucht.

Een archeoloog van de Hebreeuwse Universiteit van Jeruzalem gaf Sallon toestemming om stoffige dozen met plantaardig materiaal te zeven, die op enkele van Israëls beroemdste archeologische vindplaatsen waren gevonden. Ze vond genoeg zaden voor haar doel. ‘Ze waren in diverse stadia van ontbinding,’ zegt Sallon. ‘Maar sommige waren in prachtige conditie.’ Ze koos 32 van de best bewaarde zaden, en haar medewerkster Elaine Solowey plantte ze in een afgesloten gedeelte van het Arava Institute for Environmental Studies in de kibboets Ketura in het zuiden van Israël. Solowey weekte de zaden in water en paste commerciële plantenhormonen en kunstmest toe, maar de werkwijze voor het planten ervan was in wezen niet anders dan voor moderne zaden.

Zes ontkiemde oude dadelzaden voor het planten: (A) Adam, (B) Jona, (C) Uriel, (D) Boaz, (E) Judith, (F) Hannah, en (G) HU37A11, een niet geplante oude dadelzaad uit Qumran ter controlle. (Foto: Guy Eisner)

Vijf van de zes zaden die uiteindelijk uitliepen kwamen uit ofwel Masada, de plaats van een beroemde belegering in het jaar 72, ofwel uit de grotten van Qumran, beter bekend als de plaats van de Dode Zee Rollen. (Een zesde kwam uit de grotten van Wadi Makukh.) Met hun leeftijd van 2000 jaar zijn de zaden in feite tijdgenoten van deze oude gebeurtenissen. Rond de tijd dat de Romeinen Masada belegerden en de Dode Zee-rollen werden geschreven, werden deze zaden gevormd.

De Judese Dadelpalm is een symbool van het oude Juda en werd in de Bijbel vermeld. Dadels zijn een van de zeven soorten, die speciaal zijn voor het land Israël; hij wordt vermeld als ‘honing’. Maar toen het volk in het jaar 70 in ballingschap werd gezonden, verminderde de teelt van dadels in het gebied. Na de veertiende eeuw was deze teelt bijna verdwenen, als gevolg van een combinatie van klimaat­verandering en verwaar­lozing van de infra­structuur.

‘Het is heel opmerkelijk dat dit team van onderzoekers erin geslaagd is om zaden van die leeftijd te ontkiemen’, zegt Oscar Alejandro Pérez-Escobar, die oude dadels bestudeert in de Royal Botanic Gardens, Kew. Het feit dat het team het niet slechts één keer heeft gedaan, maar nu zeven keer, suggereert dat oude zaden kunnen worden gebruikt om genen te doen herleven die na duizenden jaren van fokken zijn verdwenen. ‘Deze oude zaden zouden verloren genetische diversiteit kunnen vertegenwoordigen die we niet meer zien,’ zegt Pérez-Escobar. Terwijl de kwekers van dadelpalmen zich aanpassen aan de klimaatverandering en plagen en ziekten bestrijden, willen ze misschien wel de voorraad oude genen aanboren die in de archeologische archieven zijn verborgen.

Waarom dadelpalm zaden zo lang levensvatbaar kunnen blijven, weet niemand zeker. De zaden zijn fysiek taai en, omdat ze zijn aangepast aan de woestijn, verdragen ze uitdroging bijzonder goed. Maar Sallon wijst ook naar de omgeving waar ze zijn gevonden, bij de Dode Zee. De Dode Zee is de laagste plek op het land van de aarde. Dat betekent dat deze een bijzonder dikke laag atmosfeer heeft om het gebied te beschermen tegen kosmische straling, die de zaden zou kunnen beschadigen.

Om te begrijpen hoe Adam, Jona, Uriel, Boaz, Judith en Hannah gerelateerd zijn aan modernere dadelpalmen, analyseerde het team ook genetische markers van de zaailingen. De zaailingen waren genetisch heel verschillend van elkaar. Methusalem en Adam waren het meest verwant aan de oostelijke rassen, die nu in de Arabische Golf worden gevonden; Hannah en Judith aan moderne Iraakse rassen; en Uriel, Boaz, en Jonah aan moderne Marokkaanse rassen. De oude zaden waren ook groter en zwaarder dan de moderne rassen.

Sallon hielp de zaailingen een naam te geven. Na Methusalem besloot ze verder te gaan met het Bijbelse thema. Adam ontstond in de herfst, rond Rosh Hashanah, het Joodse nieuwjaar, dat de schepping van de wereld en van Adam en Eva herdacht. Oorspronkelijk noemde ze de boom Eva, maar ze stapte over op Adam nadat genetische markers aan het licht brachten dat het een mannelijke boom was.
Judith kwam een paar maanden later op, rond Chanoeka, en werd oorspronkelijk Judah genoemd, naar de held van het Chanoeka-verhaal, Judas Maccabeus.

Twee andere zaailingen ontkiemden rond het lente oogstfeest Shavoe’ot, wanneer traditioneel het boek Ruth wordt gelezen. Dus Sallon vernoemde die bomen naar Ruth en Boaz, Ruth’s tweede man, totdat de genetische analyse onthulde dat Ruth ook mannelijk was. Dus Sallon veranderde de naam in Uriel, naar, dit keer, haar eigen zoon.

Methusalem (foto) is nu volwassen genoeg om stuifmeel te produceren, en hij is zelfs vader geworden. Solowey gebruikte hem om een modern vrouwtje te bestuiven, en ze produceerden dadels. De twee vrouwelijke dadel­palmen opgekweekt uit oude zaden, Judith en Hannah, hebben nog geen seksuele rijpheid bereikt, dus er zijn nog geen oude dadels ontstaan.

En zelfs als ze wel vrucht dragen, legt Sallon uit, is het onwaarschijnlijk dat die vruchten identiek zijn aan de vruchten die de mensen 2.000 jaar geleden kweekten en aten. Toen de telers eenmaal een dadelpalm hadden gevonden met alle kwaliteiten die ze wilden, hebben ze die enkele palm waarschijnlijk ‘gekloond’ door het nemen van stekken. Boeren doen in deze tijd hetzelfde met appel- en perenrassen. Seksuele voortplanting – het kruisen van een mannelijke en een vrouwelijke boom – verwart de genetische afkomst en brengt onzekerheden met zich mee. Het is dezelfde reden waarom een appelzaadje van een Pink Lady van de groenteman waarschijnlijk geen perfecte Pink Ladies zal opleveren wanneer het in uw achtertuin wordt geplant. Het oude DNA kan terugkomen, maar het zou veel moeilijker zijn om de exacte smaak van een oude vrucht te herscheppen.

Bronnen: The Atlantic, Israel365news, Wikipedia, Israel21c

Wilt u meer nieuws ontvangen over Israël? Klik hier voor de dagelijkse gratis e-mail nieuws­brief.